30 168 Evaluatie Wet op de dierproeven

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2011

Hierbij reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de reactie op vragen over Zodoende 2009 toe te zenden. Deze reactie is op 28 februari 2011 naar u verstuurd.

Tevens verzoekt u de huidige stand van zaken te geven voor wat betreft de knelpunten bij validatie en implementatie voor dierproeven (2011Z03083/2011D09089). Ik doe u het rapport «Knelpunten bij de ontwikkeling, validatie en implementatie van Alternatieven voor Dierproeven» van het RIVM toekomen (kenmerk rapport: 340720005/2011)1. Zoals ik u mededeelde in mijn brief van 28 oktober 2010 (TK 30 168, nr. 18) zal ik de inhoud van de rapportage betrekken bij de verkenningen van een mogelijk toekomstscenario «meer validatie, acceptatie en implementatie».

Voor wat betreft de implementatie van de vorig jaar gewijzigde Richtlijn dierproeven (2010/EU/63) zal ik halverwege april 2011 een draagvlakbijeenkomst organiseren waar de belangrijkste wijzigingen en oplossingen besproken worden met in ieder geval een vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging van Proefdierdeskundigen, de Centrale Commissie Dierproeven, de Nederlandse Vereniging van Dierexperimentencommissies, de Nederlandse Vereniging van de Research-georiënteerde Farmaceutische Industrie, de Nederlandse Biotechnologie Associatie, de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit, de stichting Dierproefvrij, de stichting Dierenbescherming, de Nederlandse Federatie van Universitair medische centra, het Nationaal KennisCentrum Alternatieven voor dierproeven, de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, de Vereniging van Universiteiten, de Stichting Informatie Dierproeven en de Interdepartementale Werkgroep Alternatieven Dierproeven. Uiterlijk november 2011 zal ik een wetsvoorstel dat bovengenoemde richtlijn implementeert naar de ministerraad sturen voor het wetgevingstraject.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven