30 139 Veteranenzorg

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2011

Tijdens het Notaoverleg Veteranen van 24 juni jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 77) heeft mijn voorganger toegezegd dat de Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten van de Monitor Belasting en Zorg. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

In de Veteranennota 2009–2010 van 7 juni jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 75) is uiteengezet dat de belasting van een militair en zijn thuisfront door uitzendingen voor Defensie een aandachtspunt is. Met behulp van de Monitor Belasting en Zorg wil Defensie inzicht krijgen in de invloed van het militaire beroep op de werknemer en zijn thuisfront.

De eerste rapportage van de Monitor Belasting en Zorg zend ik u hierbij in bijlage1. De belasting van militairen tijdens missies is onderzocht bij militairen van de Task Force Elements 10 en 11 die in de periode augustus 2009 tot maart 2010 zijn ingezet in Uruzgan. De bevindingen van de Monitor zijn over het algemeen positief. Het militaire personeel van Defensie is zeer gemotiveerd tijdens uitzendingen en de voorbereiding daarop. Wel vormt de combinatie van werk en privé een aandachtspunt. Voor militairen die Defensie verlaten vormt de belasting door uitzendingen niet de belangrijkste factor. In toekomstige rapportages van de monitor zal meer aandacht uitgaan naar de zorg die Defensie verleent.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven