30 079
VMBO

nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2009

Soms loopt een schoolcarrière niet zoals gepland. Hier kunnen verschillende redenen voor zijn: leerlingen weten pas op een later moment wat ze echt willen of de thuissituatie maakt dat er tijdelijk weinig aandacht is voor school. Ik vind niet dat we deze jongeren dan ook nog moeten belemmeren in hun ontwikkeling. In het huidige schoolsysteem is het soms lastig om opleidingen «te stapelen» en zo door te stromen naar een hoger niveau. Ik wil deze belemmeringen wegnemen en zoveel mogelijk jongeren een kans geven om een zo hoog mogelijk diploma te halen. Hierdoor hebben zij een grotere kans op een goede baan en wordt het aantal voortijdig schoolverlaters verminderd. De manier waarop ik dat wil doen, leest u in deze brief.

Juridische belemmeringen

Op dit moment zijn er juridische belemmeringen waardoor jongeren sommige opleidingen kunnen «stapelen» en niet makkelijk doorstromen naar een hogere opleiding. Eerder heb ik u al naar aanleiding van het Regioplanrapport Doorstroom en stapelen in het onderwijs (Vergaderjaar 2008–2009, 30 079, nr. 15 van 2 december 2008) meer informatie beloofd over het verruimen van de mogelijkheden van het «stapelen». Deze brief is ook een reactie op die toezegging richting de Tweede Kamer.

Ik wil de belemmeringen voor het «stapelen» van opleidingen wegnemen. Zo wil ik zorgen dat:

1. de maximale verblijfsduur in het vmbo wordt afgeschaft;

2. het mogelijk wordt om een tweede vmbo-diploma te halen;

3. het mogelijk wordt om alle gediplomeerde vo-leerlingen uit te besteden aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo).

Het uitbesteden van leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs aan het vavo, bekijk ik in het kader van het «passend onderwijs». Dit doe ik samen met staatssecretaris Dijksma. U wordt hierover later nog geïnformeerd.

1. De maximale verblijfsduur in het vmbo afgeschaft

In principe hebben leerlingen vijf jaar de tijd om een vmbo-diploma te halen. Voor de meeste leerlingen is dat ook voldoende. Maar voor laatbloeiers en risicoleerlingen die voldoende in hun mars hebben is vijf jaar soms te weinig. Om deze jongeren een kans te geven om toch hun opleiding af te ronden, wil ik de «maximale verblijfsduur» van vijf jaar afschaffen. Net als nu in de bovenbouw van het havo en het vwo, kent het vmbo straks geen «maximale verblijfsduur» meer.

In de «oude situatie» is het overigens wel mogelijk om de «verblijfsduur» te verlengen. De Inspectie van het Onderwijs kan op verzoek van de school een leerling langer de tijd geven om zijn diploma te halen.

Dit kan door:

Specifieke verlenging: voor uit het buitenland afkomstige of langdurig zieke leerlingen

De hardheidsclausule: om een «onbillijkheid van overwegende aard» te voorkomen.

De inspectie geeft per jaar 60 vmbo-leerlingen de mogelijkheid om een extra zesde jaar te volgen. Dat zijn geen grote aantallen. Toch vind ik het noodzakelijk om de «verblijfsduur» af te schaffen, zodat scholen de optimale ruimte krijgen voor maatwerk voor leerlingen die dat nodig hebben.

Het onderzoek van Regioplan toont aan dat de meeste leerlingen zonder problemen doorstromen binnen het voortgezet onderwijs en vervolgens de overstap maken naar het vervolgonderwijs.

Behalve de laatbloeiers en de risicoleerlingen: voor hen is de «maximale verblijfsduur» soms een té grote hindernis. In de afgelopen periode heb ik dan ook regelmatig mensen gehoord die de «verblijfsduur» wilden verruimen.1 De beperkte mogelijkheden om in individuele gevallen de verblijfsduur te verlengen, zijn niet genoeg. Daarnaast is het moeilijk uit te leggen dat de bovenbouw van het havo en het vwo geen «maximale verblijfsduur» kent, terwijl kwetsbaardere vmbo-leerlingen na vijf jaar noodgedwongen de overstap moeten maken naar het mbo. De noodzaak van het afschaffen van de verblijfsduur wordt verder versterkt door de voorgenomen zwaardere eisen aan rekenen en taal.

Met het afschaffen van de «maximale verblijfsduur» in het vmbo kom ik ook tegemoet aan de aanbevelingen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Deze constateerde in het rapport Vertrouwen in de school, over de «uitval» van overbelaste jongeren (januari 2009) dat vooral «overbelaste» jongeren het risico lopen om maatschappelijk uit te vallen.

2. Het stapelen van een tweede vmbo-diploma

Na het voortgezet onderwijs gaan de meeste jongeren naar het mbo of naar het hoger onderwijs. Een aantal kiest voor een tweede vo-opleiding (stapelen), bijvoorbeeld leerlingen die vanuit de theoretische leerweg naar het havo gaan. Of vanuit het havo naar het vwo. Voor leerlingen met een vmbo-diploma basisberoepsgerichte leerweg is het heel lastig om door te stromen naar de kaderberoepsgerichte leerweg. Beide leerwegen worden gezien als één schoolsoort, waardoor scholen geen geld krijgen als leerlingen met een vmbo-diploma basisberoepsgerichte leerweg doorstromen naar de kaderberoepsgerichte leerweg. In 2007 stroomden 51 vmbo-leerlingen zonder bekostiging door naar de kaderberoepsgerichte leerweg. Ik wil deze belemmering wegnemen door ervoor te zorgen dat scholen wél geld krijgen voor deze leerlingen.

Deze vorm van doorstromen is met name interessant voor «laatbloeiers» in de basisberoepsgerichte leerweg. Zij hoeven dan niet meer de langere route via mbo niveau 2 naar mbo niveau 3 (en eventueel mbo 4) te doorlopen. Door het «stapelen» kunnen in de toekomst talentvolle leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg een kortere route naar het mbo niveau 3 en 4 volgen.

3. Het uitbesteden van gediplomeerde vo-leerlingen aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo)

Leerlingen uit het voortgezet onderwijs kunnen sinds 1 januari 2006 (Besluit Samenwerking VO-BVE) «uitbesteed» worden aan andere vo-scholen, instellingen voor beroepsonderwijs (bve) of scholen voor het vavo. Vanaf 1 augustus 2007 geldt deze regel ook voor minderjarige vmbo-leerlingen. Minderjarige havisten vallen echter nog buiten de boot. Ik wil de regeling nog een keer verruimen zodat ook minderjarigen havoleerlingen op het vavo een hoger vo-diploma kunnen halen. Dit betekent dat ik álle gediplomeerde vo-leerlingen de mogelijkheid geef om aan het vavo een hoger vo-diploma te behalen.

Uiteraard geldt voor deze leerlingen ook dat hun school beoordeelt of zij meer kans maken op een diploma als zij overstappen naar het vavo. Voor de meerderjarige leerlingen geldt bovendien dat ze ononderbroken moeten hebben deelgenomen aan het voortgezet onderwijs.

Consequenties

Volgens het onderzoeksbureau Regioplan gelden de bovengenoemde belemmeringen eerder voor tientallen tot honderden dan voor duizenden leerlingen. Nader onderzoek heeft inderdaad bevestigd dat het om geringe aantallen gaat.

Voor de aanpassing van de «maximale verblijfsduur» in het vmbo is een wetswijziging nodig. Ik streef er naar om deze wijziging per 1 augustus 2011 in te voeren. De twee andere maatregelen kunnen per 1 augustus 2010 ingevoerd zijn. Ik verwacht dat door deze maatregelen een beperkte groep leerlingen één of twee jaar langer op school zit. Daar staat tegenover dat in het vervolgonderwijs de leerroutes door deze maatregelen korter worden. Al met al verwacht ik vanaf 2012–2013 een structurele kostenstijging van 1,3 miljoen euro. Deze kosten zijn gedekt op de OCW-begroting.

Ik wil met deze maatregelen zo veel mogelijk de belemmeringen voor alternatieve leerroutes wegnemen. Niet elke school zal van de geboden ruimte gebruik maken. In overleg met de leerling en diens ouders zijn de scholen het best in staat om te bepalen welke leerroute het best bij welke leerling past.

Ik vind dat iedere kind recht heeft op een zo hoog mogelijk diploma. Als dit betekent dat een leerling zijn diploma via het stapelen moet behalen, dan wil ik dat mogelijk maken. Ik wil jongeren de kans geven om zich maximaal te ontplooien en een goede start te maken met hun carrière. We moeten zuinig zijn op ons talent.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Onderwijsraad, De helft van Nederland hoogopgeleid (Onderwijsraad, Den Haag december 2005), Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen, Tijd voor onderwijs (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 007, nr. 6), Brieven van de VO-raad aan staatssecretaris van Bijsterveldt-Vliegenthart van 25 september en 21 februari 2008 (zie www.vo-raad.nl), L. Herweijer, Gestruikeld voor de start: de school verlaten zonder startkwalificatie (CPB 2008), S. Depla, Vmbo: ruim baan voor talent (PvdA, april 2009).

Naar boven