Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29835 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29835 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels vast te stellen inzake de organisatie van de ambulancezorg;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. ambulance: een in het bijzonder voor het vervoer van zieken of gewonden ingericht motorvoertuig;
c. ambulancezorg: zorg, erop gericht een zieke of gewonde ter zake van zijn aandoening of letsel hulp te verlenen en per ambulance te vervoeren;
d. Regionale Ambulancevoorziening: de rechtspersoon waaraan krachtens artikel 3 een vergunning is verleend;
e. meldkamer: de meldkamer voor de ambulancezorg, bedoeld in artikel 3, onder a;
f. regio: een regio als bedoeld in artikel 2, eerste lid.
2. Deze wet is niet van toepassing op ambulancezorg met gebruikmaking van militaire ambulances.
1. Tenzij Onze Minister anders bepaalt, is voor de toepassing van deze wet het grondgebied van Nederland ingedeeld in regio's overeenkomstig de verdeling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985.
2. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling de gebieden vast, waarin naar zijn mening een standplaats van een ambulance zou moeten zijn gevestigd.
3. De in het tweede lid bedoelde regeling geldt telkens voor vier jaar.
HOOFDSTUK II REGIONALE VOORZIENINGEN
Onze Minister verleent voor iedere regio aan één rechtspersoon een vergunning tot het verrichten van ambulancezorg, bestaande uit:
a. het instandhouden van een meldkamer voor de ambulancezorg;
b. het daadwerkelijk verlenen of doen verlenen van ambulancezorg.
1. Onze Minister stelt ten behoeve van het verlenen van de vergunning voor iedere regio een programma van eisen vast.
2. Het programma van eisen heeft in ieder geval betrekking op:
a. de personele, materiële en organisatorische voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het op verantwoorde wijze verrichten van ambulancezorg;
b. de standplaatsen van ambulances;
c. de afstemming op de ambulancezorg in naburige regio's;
d. de samenwerking met andere zorginstellingen in de betrokken regio;
e. de uitvoering van de taken in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
f. de instandhouding van de meldkamer;
g. de kosten van de ambulancezorg.
3. Voordat Onze Minister het programma van eisen vaststelt, vraagt hij ter zake advies aan de in de desbetreffende regio werkzame uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Ziekenfondswet, alsmede aan het bestuur van het openbaar lichaam dat op de voet van artikel 4, eerste lid, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen voor de desbetreffende regio is ingesteld.
4. De aanvrager van een vergunning dient bij Onze Minister een plan in, dat aangeeft op welke wijze aan het programma van eisen zal worden voldaan.
5. Onze Minister weigert de vergunning indien het plan van een aanvrager zodanig afwijkt van het programma van eisen, dat naar zijn mening een verantwoorde wijze van het verrichten van ambulancezorg niet is gewaarborgd.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de vergunningverlening plaatsvindt.
1. Onze Minister stelt, alvorens over de vergunningaanvraag te beslissen, de in de betrokken regio werkzame uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Ziekenfondswet in de gelegenheid hun zienswijze te geven. Het bestuur van het openbaar lichaam dat op de voet van artikel 4, eerste lid, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen is ingesteld voor de regio waarvoor de vergunning wordt gevraagd, wordt door de Minister in de gelegenheid gesteld een zwaarwegend advies te geven, alvorens de Minister over de vergunningaanvraag beslist.
2. Onze Minister kan aan de vergunning beperkingen stellen en voorschriften verbinden. Hij kan na de vergunningverlening de beperkingen en voorschriften wijzigen en nieuwe beperkingen en voorschriften vaststellen.
3. Onze Minister kan de vergunning intrekken indien:
a. de Regionale Ambulancevoorziening daarom verzoekt;
b. de Regionale Ambulancevoorziening de werkzaamheden waarvoor krachtens artikel 3 vergunning is verleend, niet, niet voldoende of niet verantwoord uitvoert dan wel de voorschriften of beperkingen niet in acht neemt.
4. Indien in een regio geen rechtspersoon is waaraan Onze Minister een vergunning kan verlenen, richt hij zelf zodanige rechtspersoon op.
De vergunning, bedoeld in artikel 3, geldt voor een termijn van vier jaar.
1. Het is aan anderen dan de Regionale Ambulancevoorziening verboden ambulancezorg te verrichten.
2. Het eerste lid geldt niet voor degenen die krachtens enige overeenkomst met een Regionale Ambulancevoorziening ambulancezorg verrichten.
3. Het is verboden daadwerkelijk ambulancezorg te verlenen zonder opdracht van een meldkamer.
Op elke aanvraag om ambulancezorg beslist de meldkamer van de regio waarbinnen de aangevraagde zorg aanvangt, of ambulancezorg nodig is, alsmede door wie en op welke wijze deze zal worden verleend. Indien de meldkamer besluit dat de ambulancezorg wordt verleend door middel van een ambulance waarvan de standplaats zich in een andere regio bevindt, geeft hij na het verstrekken van de opdracht daarvan bericht aan de meldkamer van die regio.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld omtrent de inschakeling bij het vervoer van zieken en gewonden van andere vervoermiddelen dan ambulances. Voor zover bij deze maatregel niet anders wordt bepaald, is het bij of krachtens deze wet bepaalde van overeenkomstige toepassing.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling ten aanzien van de daarbij aangewezen ambulancezorg of categorieën van ambulancezorg regelen vaststellen, die afwijken van de voorgaande artikelen.
HOOFDSTUK IV OVERIGE BEPALINGEN
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld betreffende het aan Onze Minister verstrekken van documentatiegegevens welke van belang zijn voor een goede uitvoering van deze wet.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.
De in artikel 12 bedoelde ambtenaren beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht.
Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de krachtens artikel 5, tweede lid, aan een vergunning verbonden beperkingen of voorschriften en van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, 9, 10 en 11.
De Wet ambulancevervoer wordt ingetrokken.
Na de inwerkingtreding van deze wet berust de ter uitvoering van artikel 17a van de Wet ambulancevervoer vastgestelde regeling tot uitsluiting van bepalingen van de Wet ambulancevervoer ten aanzien van categorieën van ambulancevervoer op artikel 10 van deze wet. Het Besluit informatievoorziening Wet ambulancevervoer, vastgesteld op grond van artikel 19 van de Wet ambulancevervoer, berust na de inwerkingtreding van deze wet op 11 daarvan.
De Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 1, onder c, wordt de zinsnede «waarvoor de centrale post voor het ambulancevervoer opdracht heeft gegeven tot ambulancevervoer» vervangen door: waarvoor een meldkamer voor de ambulancezorg opdracht heeft gegeven tot het verlenen van ambulancezorg.
2. Artikel 1, onder d, komt te luiden: meldkamer voor de ambulancezorg: meldkamer voor de ambulancezorg als bedoeld in artikel 3 van de Wet ambulancezorg.
3. Artikel 4, eerste lid, onder a, komt te luiden:
a. het instellen van een meldkamer voor de ambulancezorg;.
4. In de artikelen 4, derde lid, en 6, eerste lid, wordt «ambulancevervoer» vervangen door: ambulancezorg.
5. In de artikelen 7 en 19, eerste lid, wordt «centrale posten voor het ambulancevervoer» vervangen door: meldkamers voor de ambulancezorg.
In artikel 2m, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen wordt «Wet ambulancevervoer» vervangen door: Wet ambulancezorg.
In artikel 9, tweede lid, van de Ziekenfondswet wordt «ambulancevervoer in de zin van de Wet ambulancevervoer» vervangen door: ambulancezorg in de zin van de Wet ambulancezorg.
In artikel 53d, derde lid, onder c, van de Politiewet 1993 wordt «een centrale post voor het ambulancevervoer als bedoeld in de Wet ambulancevervoer» vervangen door: een meldkamer voor de ambulancezorg als bedoeld in de Wet ambulancezorg.
In de Bijlage bedoeld in artikel 291, tweede lid van de Provinciewet vervalt in het onderdeel «Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» punt 1.
In artikel 1, eerste lid, onder c, punt 2°, van de Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders wordt «bij een ambulancedienst, bij een centrale post ambulancevervoer» vervangen door: bij een Regionale Ambulancevoorziening, bij een meldkamer voor de ambulancezorg.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet ambulancezorg.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29835-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.