29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 529 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2019

In de regeling van werkzaamheden van 29 oktober jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 16, Regeling van werkzaamheden) heeft uw Kamer gevraagd om een brief naar aanleiding van het bericht «OM wil meer Syriëgangers naar Nederland» (NOS Teletekst, 24 oktober 2019). Ook werd verzocht in deze brief een reactie op te nemen over het bericht «Commandant Syrische terreurmakkers opgepakt in Ter Apel, danste en zong op lijken» (Geenstijl.nl, 25 oktober 2019). In onderhavige brief kom ik aan beide verzoeken tegemoet.

Brieven OM

Gedurende de afgelopen maanden heb ik diverse brieven van OM gekregen waarin de Nederlandse overheid wordt verzocht zich in te spannen om Nederlandse uitreizigers naar Nederland terug te laten keren. Zo heeft de rechtbank Rotterdam op 8 januari 2019 6 bevelen tot gevangenneming ter uitlevering uitgevaardigd, die door het OM onder de aandacht zijn gebracht bij de Minister van Justitie en Veiligheid. Verder heeft de officier van justitie tevens brieven gestuurd over 4 vrouwen die in een vergelijkbare situatie verkeren als de 6 vrouwen waarover de rechtbank zich heeft uitgesproken1. In mijn brief van 24 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over 13 andere verzoeken van het OM2. Inmiddels heb ik wederom nieuwe brieven van het OM ontvangen, waarmee het totaal uitkomt op 29 verzoeken die momenteel in behandeling zijn.

Uw Kamer is eerder al op de hoogte gesteld dat het kabinet heeft geconstateerd dat de terugkeer van de 10 vrouwelijke uitreizigers naar Nederland niet op een veilige en verantwoorde manier gerealiseerd kan worden. De uitgebreide onderbouwing waarom niet wordt overgegaan tot het terughalen staat beschreven in de brieven van 24 juni 2019 (Kamerstuk 29 754, nr. 507) en de Kamerbrief over «het onderzoek naar de uitvoering van de bevelen gevangenneming van de rechtbank Rotterdam», dd. 13 september 2019 (Kamerstuk 29 754, nr. 524). Ten aanzien van de onderhavige 19 uitreizigers gelden dezelfde overwegingen als ten aanzien van de groep van 10 uitreizigers. Ook de terugkeer van deze 19 Nederlandse mannelijke en vrouwelijke uitreizigers door inspanning van de Nederlandse overheid kan op dit moment niet op een veilige en verantwoorde manier gerealiseerd worden. Het onderzoek van het kabinet naar de mogelijkheden hiertoe is een doorlopend proces, waarin continu inspanningen verricht worden en nauwlettend de steeds veranderende situatie en omstandigheden worden bezien.

Aanhouding in Ter Apel

Het OM heeft mij op de hoogte gesteld van het feit dat de politie op 22 oktober jongstleden in het asielzoekerscentrum in Ter Apel een 29-jarige Syriër heeft aangehouden. De man wordt verdacht van ernstige vernedering van gesneuvelde strijders in Syrië en van lidmaatschap van een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk. Hij zou de persoonlijke waardigheid van de gedode personen hebben aangetast. Enkele van zijn wandaden heeft hij geplaatst op YouTube. De vernederingen hebben zich vermoedelijk voorgedaan rond gevechten in Hama in april 2015. De verdachte zou destijds een commandant zijn geweest van Ahrar Al Sham.

Aanranding van de persoonlijke waardigheid, in het bijzonder vernederende of onterende behandeling van mensen die buiten gevecht zijn gesteld is strafbaar volgens de Wet Internationale Misdrijven (WIM). Voor dit misdrijf geldt maximaal een levenslange gevangenisstraf. De opsporing en vervolging van misdrijven die vallen onder de WIM is binnen het OM bij het cluster internationale misdrijven van het landelijk parket belegd. Binnen dit cluster zijn officieren van justitie werkzaam met een hoge mate van expertise op het gebied van alle internationale misdrijven. Op het moment dat personen zich in Nederland bevinden en er aanwijzingen zijn dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan internationale misdrijven, zullen de officieren van justitie, indien zij daartoe voldoende aanleiding zien, vervolging instellen. Daar is in dit geval sprake van. Nu het een lopend strafrechtelijk onderzoek betreft, kan ik verder niet inhoudelijk op de zaak ingaan.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 754, nr. 492

X Noot
2

Kamerstuk 29 754, nr. 507

Naar boven