29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2021

Met mijn brieven van 24 juni en 27 november 2019 (Kamerstuk 29 684, nrs. 184 en 191) heb ik u onder andere geïnformeerd over de opruimmaatregelen die zijn getroffen nadat de MSC Zoe op 2 januari 2019 boven de Waddeneilanden 342 containers verloor. Met deze brief informeer ik u over de schadeafhandeling met de reder van het schip, Mediterranean Shipping Company (MSC).

Zoals ik heb uiteengezet in mijn brief van 27 november 2019 is MSC onder de werking van de «Wet bestrijding maritieme ongevallen» overgegaan tot het opsporen en het bergen van de verloren lading. Daarnaast is MSC kort na het overboord slaan van de containers verantwoordelijk gesteld voor alle schade die door deze containerramp is veroorzaakt. Over de afhandeling van deze schade is door mij met MSC definitief overeenstemming bereikt. Met deze brief informeer ik u over de afspraken die ik met MSC heb gemaakt. Daarmee kom ik tevens mijn toezegging na, gedaan tijdens het AO Maritiem van 3 december 2020 (Kamerstuk 31 409, nr. 306), om u in het eerste kwartaal van 2021 over de definitieve schadeafhandeling te informeren.

Overeenkomst met MSC

MSC moet in aanvulling op de kosten die MSC zelf heeft gemaakt in verband met de opsporing en berging van verloren containers en lading in totaal het bedrag van € 3.421.568,– aan schade vergoeden. Dit bedrag bestaat uit de vergoeding van de kosten die het rijk en andere partijen hebben gemaakt bij het bestrijden van deze containerramp en tevens uit lump sum betalingen voor kosten die mogelijk in de toekomst nog kunnen ontstaan omdat met de bergingsoperatie niet alle verloren lading kon worden opgeruimd. Ik licht de posten hieronder toe.

Op basis van de overeenkomst die ik met MSC heb gesloten betaalt MSC, in aanvulling op eerder door MSC gedane betalingen, aan het rijk en andere partijen een bedrag van € 855.473,–. Daarmee zijn alle claims die partijen hebben ingediend door MSC voldaan met uitzondering van overheadkosten waarvoor geldt dat MSC niet gehouden is deze te vergoeden. MSC vergoedt verder ook alle kosten (€ 754.816,–) die door het rijk zijn gemaakt doordat visvaartuigen werden gecontracteerd om aangetroffen kleine ladingdelen op te vissen die niet doelmatig in de bergingsoperatie van MSC konden worden meegenomen («Hot Spot Net Catching»).

Zoals vermeld in mijn brief van 27 november 2019 is met de bergingsoperatie namelijk niet alle verloren lading terug gevonden. Nog resterende ladingresten zullen onder andere worden aangepakt door het «Fishing for Litter»-project, waarbij afval dat als «bijvangst» in de netten van vissers belandt aan land wordt gebracht en wordt verwerkt. MSC draagt daarom ook € 268.000,– bij aan Fishing for Litter.

Door de dynamiek van de zeebodem kunnen ladingrestanten van de MSC Zoe die bij de bergingsoperaties niet zijn gedetecteerd en opgeruimd alsnog tevoorschijn komen. MSC betaalt € 217.800,– zodat eventuele toekomstige zeebergingen door het rijk daaruit kunnen worden bekostigd en, daarnaast, € 800.000,– voor eventuele toekomstige schoonmaakactiviteiten op de stranden.

MSC draagt verder nog de helft van de kosten van het onderzoek (zijnde € 525.479,–) dat wordt uitgevoerd om te bepalen of sprake is van milieuschade zoals bedoeld in titel 17.2 van de Wet milieubeheer. Over uitkomst van dat onderzoek zal ik u informeren. De verzekeraar van MSC staat verder tot een bedrag van € 7 miljoen garant indien komt vast te staan dat zulke milieuschade is ontstaan, dat de containerramp met de MSC Zoe daarvan de oorzaak is en MSC daarvoor aansprakelijk kan worden gehouden.

MSC heeft het totaalbedrag van € 3.421.568,– inmiddels voldaan.

Vervolg

Ik heb u eerder geïnformeerd over het lopende onderzoek naar de ecologische effecten van de ramp met de MSC Zoe door het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek ter Zee en Wageningen University. De eerste bevindingen heb ik u bij brief van 20 februari 2020 toegezonden (Kamerstuk 29 684, nr. 202). Het eindrapport van dit ecologisch onderzoek verwacht ik binnen enkele weken en zal ik uiteraard met u delen.

Rijkswaterstaat zal met de Waddeneilandgemeenten en de in aanmerking komende belangenorganisaties afspraken maken over de verdere samenwerking en over de inzet van het bovengenoemde bedrag van € 800.000,– voor het geval er ladingresten van de MSC Zoe op de stranden aanspoelen.

Slot

Ik ben mij ervan bewust dat de containerramp met de MSC Zoe grote impact heeft gehad op het Waddengebied, op de bewoners en op iedereen die dit gebied een warm hart toedraagt. Er is door vele partijen een enorme inzet gepleegd om de verloren lading op te sporen en op te ruimen en om de gevolgen van het verlies van de containers zo veel mogelijk te beperken. Al deze inspanningen kunnen de gevolgen niet volledig ongedaan maken maar het is wel mogelijk gebleken om de gemaakte, de nog te maken kosten en het risico op milieuschade voor rekening te brengen van de partij die voor de containerramp verantwoordelijk is.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven