nr. 51
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2009
Hierbij wil ik u informeren over de voortgang van de aanpak van de antibioticaproblematiek
via het convenant antibioticaresistentie in de dierhouderij.
Sinds het sluiten van het convenant in december 2008, zijn de geplande
acties in het kader van het convenant serieus opgepakt.
In de varkens- en vleeskalversector wordt op het diergezondheidsterrein
gewerkt met de afgesproken 1-op-1-relaties tussen veehouders en dierenartsen,
waarbij de verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. In de vleeskuikensector
wordt dat zeer binnenkort eveneens gerealiseerd (per januari 2010). In de
rundveesector gaat gewerkt worden met een geborgde dierenarts.
Op basis van de genoemde relaties tussen veehouders en dierenartsen kan
onder meer goed gewerkt worden aan bedrijfsgezondheids- en bedrijfsbehandelplannen,
die in de verschillende sectoren in ontwikkeling zijn. Deze bedrijfsbehandelplannen
en bedrijfsgezondheidsplannen zijn belangrijk bij de structurele aanpak van
de gezondheid en behandeling van dieren op bedrijven.
In alle aan het convenant deelnemende sectoren, vindt registratie van
het gebruik van antibiotica plaats en wordt hard gewerkt om digitale vastlegging
van deze diergeneesmiddelen te bewerkstelligen. Vanuit de varkenssector en
vleeskalversector wordt gemeld dat de gebruikscijfers met ingang van 2010
centraal digitaal zullen worden vastgelegd. Ook in de vleeskuikensector, de
melkvee-/vleesveesector en vanuit de stichting VETbase1 lopen perspectiefvolle initiatieven, die ook deels vanuit het ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) financieel worden gesteund.
Deze worden beschreven in de rapporten «Registratie en monitoring
van het antibioticumgebruik in dieren» van het Central Veterinary Institute (CVI) respectievelijk «Registratie antibioticagebruik; Vijf private
initiatieven nader bekeken» van LEI Wageningen UR, die ik als bijlage
meestuur.1
Verder worden ook op de terreinen van informatieverzameling & -verspreiding,
communicatie en controles in het kader van kwaliteitsborgingsystemen diverse
acties door de convenantpartners uitgevoerd. In dit kader is onder meer het
project «Zicht op gezonde dieren» gestart. Met dit project wordt
in de diverse veehouderijsectoren het bewustwordingsproces over de noodzaak
van verantwoord diergeneesmiddelengebruik bevorderd, inclusief het belang
van een goede registratie van het gebruik en het werken met een bedrijfsgezondheidsplan.
Tenslotte wil ik hier melden, dat ook een aanzienlijke hoeveelheid onderzoek
in relatie tot de antibioticaproblematiek, is en wordt uitgevoerd met betrekking
tot het convenant.
Ten aanzien van de vermindering van het gebruik van antibiotica hebben
de leden van de taskforce-stuurgroep antibioticaresistentie dierhouderij aangegeven
zich te realiseren dat voor de vermindering van het optreden van antibioticaresistentie
ook het gebruik aan antibiotica verminderd moet worden. Helaas heeft men nog
geen harde reductiedoelstellingen kunnen formuleren. Wél heeft men
aangegeven dat een gebruiksreductie noodzakelijk wordt geacht en ook realiseerbaar
is, wanneer het hele pakket aan maatregelen uit het convenant in werking is
getreden en onderzoeksresultaten uit lopend onderzoek kunnen worden gebruikt.
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) acht
overigens een reductie van het gebruik aan antibiotica van 10 tot 20%
mogelijk, binnen een periode van een jaar na de volledige implementatie van
haar plan van aanpak.
Sinds november is de stuurgroep van de taskforce antibioticaresistentie
versterkt door het volwaardig lidmaatschap van de voorzitter van de KNMvD.
De stuurgroep hoopt met deze versterking de voortgang in de aanpak van de
antibioticaresistentieproblematiek te bespoedigen.
Alles overziend, vind ik het een goede zaak dat de convenantpartijen hun
verantwoordelijkheden in het kader van het convenant hebben opgepakt. Er zijn
veel acties in gang gezet en dat is een goed begin van een effectieve aanpak
van de problematiek van antibioticaresistentie. Er is echter nog een lange
weg te gaan. Er zullen nog veel inspanningen geleverd moeten worden. Daarbij
hoort het binnen afzienbare tijd daadwerkelijk verlagen van het antibioticagebruik.
Ik betreur het derhalve, dat vanuit de stuurgroep nog geen harde reductiedoelstellingen
voor het gebruik van antibiotica zijn geformuleerd.
Ik zal de sectoren er nadrukkelijk op blijven aanspreken om de komende
jaren aantoonbare en substantiële reducties te realiseren.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg