29 683 Dierziektebeleid

Nr. 162 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2013

Naar aanleiding van het verzoek van uw vaste commissie voor Economische Zaken van 28 maart 2013 informeer ik u hierbij over de stand van zaken betreffende de recente uitbraken van het bovine virus diarree (BVD) type 2 virus op kalverbedrijven.

Wat is BVD?

Bovine virus diarree (BVD) is een veel voorkomende infectieziekte bij rundvee. BVD is geen zoönose en dus niet schadelijk voor de mens. Het BVD-virus kent twee verschillende virustypen, type 1 en type 2.

  • Type 1 veroorzaakt meestal geen verschijnselen of soms wat diarree;

  • Type 2 is agressiever en veroorzaakt zwarte of bloederige diarree, bloedingen op de slijmvliezen en een hoog sterftepercentage.

BVD-type 1 is in de meeste Europese landen, waaronder Nederland, endemisch (algemeen voorkomend). BVD-type 2 komt vooral voor in de Verenigde Staten en Canada. Op individueel bedrijfsniveau kan BVD forse financiële schade aanrichten.

Signalering via basismonitoring

Begin maart zijn van een kalverbedrijf in Noord-Gelderland vier (van oorsprong Duitse) kalveren ter sectie aangeboden bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) met als ziektebeeld: verhoogde uitval, koorts, circulatiestoornissen en diarree. In verband met het sectiebeeld en de berichten over ernstige BVD-problemen in Duitsland heeft de GD BVD-onderzoek ingezet en werd bij al deze dieren het BVD-virus aangetoond. Vervolgens heeft een dierenarts het bedrijf ook bezocht.

Via de begeleidingscommissie Rundermonitoring heeft de GD op 13 maart 2012 de sector en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) geïnformeerd over de ernstige verdenking van BDV-type 2. Omdat GD zelf niet de mogelijkheid heeft om BVD-typeringsonderzoek te doen heeft zij monsters verstuurd naar het Friedrich Loeffler Institut (FLI) op Riems (Duitsland). Naar aanleiding van de uitslagen van dit onderzoek heeft de GD op 21 maart 2013 gemeld dat het een uitbraak van het BVD-type 2 virus betrof.

Op het bedrijf staan van oorsprong Duitse kalveren. Uit het typeringsonderzoek komt naar voren dat het aangetoonde virus een sterke gelijkenis vertoont met het BVD-type dat recent problemen heeft veroorzaakt op enkele rundveebedrijven in Noordrijn-Westfalen.

Stand van zaken

Op 5 april heeft de GD gemeld dat bij kalveren op twee andere vleeskalverbedrijven, die al klinisch verdacht waren, via typeringsonderzoek nu ook een BVD type 2-infectie is bevestigd. Naast de drie besmette bedrijven is er op dit moment nog één vleeskalverbedrijf klinisch verdacht. Ook op dit bedrijf zijn dieren uit Duitsland aangevoerd. Er zijn de afgelopen dagen geen nieuwe meldingen binnen gekomen waarbij de klinische verschijnselen wijzen op een verdenking van een BVD type 2 besmetting.

In Duitsland zijn nu 10 bedrijven bevestigd, waaronder 2 in Nedersaksen. In Duitsland is de oorsprong c.q. introductieroute nog onduidelijk.

Bestrijding door sectorpartijen

BVD is in Nederland geen aangifte- of bestrijdingsplichtige ziekte en wordt gezien als een zogenoemde bedrijfsgebonden dierziekte. Ook binnen de Europese Unie is het geen bestrijdingsplichtige ziekte en zijn er geen regels voor monitoring of bestrijding. Het is daarom aan private sectorpartijen om desgewenst collectieve afspraken te maken omtrent de bestrijding. Dat neemt uiteraard niet weg dat ik de binnen mijn ministerie beschikbare expertise deel met de sector en waar nodig of gewenst mijn (internationale) contacten aanspreek. Zo zijn er contacten gelegd met de Chief Veterinary Officer van Duitsland en met (internationale) BVD-onderzoekers. Ook heeft mijn ministerie van gedachten gewisseld met de sector over de BVD-problematiek. Via de Begeleidingscommissie Runderen van de basismonitoring wordt de actuele informatie regelmatig uitgewisseld tussen de GD, de sector en mijn ministerie.

De rundersector heeft afspraken gemaakt om de risico’s voor verdere verspreiding van BVD te beperken. Daartoe worden kalveren die worden geïmporteerd vanuit de risicogebieden in Duitsland gekanaliseerd, waarbij de dieren rechtstreeks naar vooraf uitgekozen bedrijven worden gebracht. Deze bedrijven worden in quarantaine geplaatst, er gelden strengere hygiënemaatregelen en er wordt intensief gemonitord. Voor de overige runderen uit het risicogebied wordt een importverbod geadviseerd en door sommige handelsondernemingen via private regelingen opgelegd.

Overigens kent Nederland al langere tijd een vrijwillig bestrijdingsprogramma (via de GD) voor bedrijven die vrij willen worden en blijven van BVD, en er is een geregistreerd BVD-vaccin op de markt. Vanwege de aanzienlijke economische schade door BVD in de rundveehouderij geldt in Duitsland een nationaal verplicht bestrijdingsprogramma. Mijn ministerie heeft de Duitse collega’s daarom over de uitbraken in Nederland geïnformeerd.

Betrokken organisaties als de GD, LTO en de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde verschaffen actief informatie aan veehouders en dierenartsen over de (hygiëne)maatregelen die ze zelf kunnen treffen.

Ik realiseer mij overigens terdege dat deze ziekte voor het nodige leed zorgt bij mens en dier op de getroffen bedrijven. Het is van groot belang dat de benodigde hygiënemaatregelen in acht worden genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven