29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 333 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2016

Hierbij ontvangt u het verslag van mijn bezoek van 2 december aan Uganda, waar ik in het noorden van het land het vluchtelingenkamp Bidibidi bezocht. In dit gebied wordt een zeer groot aantal Zuid-Sudanese vluchtelingen opgevangen. In deze brief ga ik nader in op de situatie in die regio en de extra inspanning die Nederland zal leveren om Uganda en de Zuid-Sudanese vluchtelingen bij te staan.

Bidibidi settlement area

Sinds de hernieuwde uitbraak van geweld in Zuid-Sudan in juli 2016, vluchtten al ruim 560.000 Zuid-Sudanezen naar buurland Uganda. De bestaande opvang was niet toereikend en begin augustus opende de Ugandese regering het Bidibidi settlement area. Bidibidi is geen regulier vluchtelingenkamp, maar een gebied van 250 km2 waar vluchtelingen land krijgen om op te wonen en voedsel te verbouwen. Bovendien mogen ze actief zijn op de arbeidsmarkt en vrij reizen in Uganda. Vanwege de huidige situatie in Zuid-Sudan zal een groot aantal vluchtelingen niet snel terugkeren. De Ugandese overheid biedt de vluchtelingen daarom de mogelijkheid om een bestaan op te bouwen. In Bidibidi wonen nu 240.000 vluchtelingen en het is daarmee in korte tijd uitgegroeid tot de tweede stad van Uganda. De Ugandese overheid, de VN vluchtelingenorganisatie (UNHCR) en diverse andere hulporganisaties leveren een indrukwekkende prestatie in het korte tijdsbestek en met de beperkte middelen die ze ter beschikking hebben.

De situatie in Zuid-Sudan is schrijnend, dagelijks vluchten nog bijna drieduizend mensen naar Uganda. Velen vluchten zonder voldoende voedsel te voet naar Uganda en worden onderweg ziek of slachtoffer van (seksueel) geweld. Onder de vluchtelingen zijn veel vrouwen en kinderen. Van deze vrouwen is ook nog een groot aantal zwanger. Wanneer de vluchtelingen aankomen bij de grens van Uganda vervoeren de UNHCR en de Ugandese overheid ze met bussen naar Bidibidi. De Ugandese overheid en de vluchtelingenorganisaties staan voor een grote uitdaging om het enorme aantal, veelal getraumatiseerde, mensen op te vangen. De verhalen van de vluchtelingen zijn hartverscheurend, maar de hulpverleners doen al het mogelijke om, voor zover mogelijk, iedereen te helpen.

Omdat er voorlopig nog geen sprake is van terugkeer van de vluchtelingen naar Zuid-Sudan, besteedt de Ugandese overheid samen met de VN veel aandacht aan het ter plekke opbouwen van een bestaan van de vluchtelingen. Ik bezocht één van de lagere scholen in Bidibidi die daar in de laatste maanden is ontstaan. Veel van de kinderen gingen in Zuid-Sudan naar school en het is van groot belang dat deze kinderen ook in Uganda naar school kunnen. Van de ruim 75.000 kinderen in Bidibidi gaan er ongeveer 25.000 weer naar school. Op dit moment is er vooral gebrek aan klasruimte en leermiddelen. Voorlopig zijn er wel voldoende leraren. Onder de vluchtelingen bevinden zich ook leraren. Deze Zuid-Sudanese leraren werken samen met de lokale Ugandese leraren en UNICEF onderhandelt met de Ugandese en Zuid-Sudanese ministeries van onderwijs over wederzijdse erkenning van schooldiploma’s.

Ugandees vluchtelingenbeleid

Uganda heeft een uitermate gastvrij vluchtelingenbeleid, dat internationaal als voorbeeld kan dienen. Veel Ugandezen zijn zelf ooit vluchteling geweest en hebben daardoor begrip voor de moeilijke situatie van de vluchtelingen die het land binnenkomen. Bovendien zijn er vaak etnische banden tussen de vluchtelingen uit de buurlanden en de gastgemeenschappen. Ondanks deze ruimhartige benadering, staat, met de huidige instroom van vluchtelingen, het beleid van Uganda onder grote druk. Op dit moment herbergt Uganda 900.000 vluchtelingen en is daarmee hard op weg om het land te worden met de grootste vluchtelingenpopulatie in Afrika. Het is van groot belang dat Uganda de ruimhartige opvang kan blijven bieden. Vanwege de druk op het Ugandese beleid en de verslechterende humanitaire situatie in Zuid-Sudan heeft het kabinet besloten tot een aantal extra bijdragen.

Nederlandse bijdrage

Nederland werkt al samen met UNHCR en het Wereldvoedselprogramma (WFP) in Uganda. De Nederlandse bijdragen aan deze organisaties worden in dit gebied goed besteed. Specifieke extra hulp is noodzakelijk. De beschikbaarheid van water is een groot probleem in Noord-Uganda; zowel voor de vluchtelingen als voor de gastgemeenschappen. Op dit moment voert UNHCR water aan met tankwagens, maar dit is een dure noodoplossing met een beperkte capaciteit. Er moet een duurzame oplossing komen. Nederland heeft op dit moment twee hydrologen gedetacheerd bij de UNHCR, die onderzoek doen naar de waterhuishouding van het gebied in en rond Bidibidi. Nederland zal op basis van hun bevindingen verder bijdragen aan duurzame wateroplossingen. Dit kan door middel van publiek private partnerschappen en de bedrijfsleveninstrumenten Devlop2Build en DRIVE.

Het kabinet wil de mogelijkheid voor de ontwikkeling van beroepsopleidingen voor jongeren in Bidibidi verder ondersteunen. De Ugandese overheid stelt het Ugandese schoolsysteem ter beschikking en zoekt naar mogelijkheden om de vluchtelingen een kans op een toekomst te bieden. De Zuid-Sudanese jongeren zijn vaak relatief goed opgeleid en willen graag hun school of opleiding afmaken. De Nederlandse ambassade in Kampala werkt in Uganda met een programma, waarbij jonge boeren een marktgerichte opleiding krijgen. Nederland zal dit programma ook inzetten in de omgeving van Bidibidi. Hiervoor heeft het kabinet EUR 2 mln beschikbaar gesteld. Nederland draagt zo bij aan een eerste praktische invulling van het Comprehensive Refugee Response Framework (CRRF), waarin de VN (UNHCR, WFP), de Ugandese overheid, de EU (EU Trust Fund) en de donoren gezamenlijk werken aan humanitaire hulp, migratie en duurzame ontwikkeling van vluchtelingen en gastgemeenschappen.

Zuid-Sudan

Door het aanhoudend en zich verspreidend conflict en het ineenstorten van de economie verslechtert de situatie in Zuid-Sudan met de dag. Onveiligheid maakt humanitaire toegang onvoorspelbaar en snijdt boeren af van hun akkers waardoor geen voedselvoorraden zijn aangelegd. De VN waarschuwt dat dit tot hongersnood zal leiden. Hongersnood kwam eerder in 2016 al voor en zal in 2017 waarschijnlijk verergeren en verspreiden. Huishoudens zijn minder weerbaar en zullen vanaf februari door hun voedselvoorraad heen raken. Het huidige droge seizoen biedt, tot aanvang van het volgende regenseizoen in maart, een window of opportunity om mensen in afgelegen gebieden te bereiken. Daarom heeft het kabinet besloten tot een bijdrage van EUR 5 mln aan het WFP in Zuid-Sudan. WFP zal deze bijdrage inzetten om ruim 105.000 vrouwen en kinderen van voedsel te voorzien. Met deze tijdige bijdrage sluit Nederland aan bij andere Good Humanitarian Donors om extra voedselhulp ten behoeve van ruim 3 miljoen hongerlijdende Zuid-Sudanezen te financieren.

Met de brief van 10 oktober 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 325) is uw Kamer toegezegd dat later dit najaar zal worden nagegaan of het oorspronkelijke besluit tot voorwaardelijke en stapsgewijze hervatting van de samenwerking met de centrale overheid ten principale moet worden herzien. Sinds de hernieuwde uitbraak van het geweld in juli hebben alle partijen, waaronder het regeringsleger (SPLA), hun militaire operaties voortgezet en geeft de overgangsregering onvoldoende uitvoering aan het vredesakkoord. Het kabinet heeft daarom besloten dat de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met de centrale overheid opgeschort blijft.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven