29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 82 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2012

Aanleiding

In de eerste termijn van het Algemeen Overleg Post op 21 december 2011 (Kamerstuk 29 502, nr. 80) is met uw Kamer gesproken over mijn voorstel tot aanpassing van de Universele Postdienst (UPD). Een aantal fracties legde toen een link tussen deze aanpassing en de bevoegdheden van OPTA. Ik zie die samenhang ook en heb daarom toegezegd te zorgen voor de relevante informatie, waarmee uw Kamer een integrale afweging kan maken. Omdat de tweede termijn van het Algemeen Overleg Post is uitgesteld en ik eraan hecht uw Kamer spoedig te informeren, wil ik uw Kamer op deze wijze op de hoogte brengen van mijn aanpak ten aanzien van het toezicht.

Aanvullende bevoegdheden OPTA

Binnen het bestaande toezicht heeft OPTA drie concrete knelpunten in de randvoorwaarden voor effectieve handhaving geconstateerd.1 De bevoegdheden van OPTA worden daarom op de volgende drie punten aangevuld:

  • de formulering in de wet ten aanzien van de bevoegdheid tot informatievordering wordt, zoals door OPTA geadviseerd, in lijn gebracht met die in de Telecommunicatiewet;

  • er wordt expliciet geregeld dat wanneer de uitvoering van de UPD (gedeeltelijk) is uitbesteed aan (dochter)ondernemingen, PostNL ook inzicht moet geven in de kostentoerekening aan de UPD bij die ondernemingen;

  • de bevoegdheid van OPTA om bij het niet nakomen van UPD-eisen direct een boete op te kunnen leggen, wordt uitgebreid naar alle UPD-eisen.

Dit vergt een aanpassing van de Postwet 2009. Gezien het belang van effectief toezicht wil ik hiervoor de snelste mogelijkheid benutten. Omdat het om relatief beperkte aanpassingen van de wet gaat, kan dit door middel van een Nota van Wijziging op het wetsvoorstel tot aanpassing van artikel 8 en 89 van de Postwet2, dat ter behandeling bij uw Kamer ligt. Deze Nota van Wijziging zal ik binnen een maand aan uw Kamer toesturen.

Aanpassing UPD en aanvulling ex ante toezicht

Zoals in mijn brief over de ontwikkelingen in de postsector3 beschreven, is de postmarkt volop in beweging. In de afgelopen jaren is de postmarkt stapsgewijs geliberaliseerd en is tegelijkertijd het aantal poststukken gedaald. Ook is een aantal landelijke aanbieders uit de markt gestapt, zodat er nu nog twee landelijke aanbieders over zijn. In communicatie met uw Kamer4 is aangegeven dat in de gaten wordt gehouden of ontwikkelingen op de postmarkt mogelijk aanleiding geven om over te gaan tot aanvulling van het bestaande (ex ante) toezicht. OPTA schetst in haar onderzoek «concurrentie op de postmarkt» de huidige marktsituatie; op een krimpende markt is er, naast één grote landelijke speler, een kleine landelijke speler op een deel van de markt actief. Naar het oordeel van OPTA kan dit tot verschillende potentiële mededingingsproblemen leiden.

Samen met OPTA ben ik van mening dat de huidige ontwikkelingen aanleiding geven om te overwegen op welke wijze het huidige toezichtinstrumentarium van de Postwet kan worden aangevuld. Hierbij denk ik aan een Aanmerkelijke Marktmacht (AMM) instrument, zoals dat in de Telecommunicatiewet en de Wet marktordening gezondheidszorgis opgenomen. Zo’n instrument geeft OPTA vergaande bevoegdheden om wanneer de markt onvoldoende concurrerend is, ex ante verplichtingen op te leggen aan een partij die een aantoonbare dominante positie heeft. Hiermee kan vooraf worden voorkomen dat die positie gebruikt kan worden om concurrentie te belemmeren. Dit vormt een aanvulling op het verbod op misbruik van economische machtspositie (zoals het hanteren van roofprijzen) dat nu al door de NMa gehandhaafd wordt. Een dergelijk vergaand instrument vereist een zorgvuldige uitwerking. Ik acht het dan ook noodzakelijk om daarbij niet alleen OPTA te betrekken, maar ook de sector te consulteren. De aanpassing van de Postwet die nodig is voor het creëren van dit instrument zal ik meenemen in het eerder aangekondigde wetsvoorstel tot aanpassing van de UPD om het aantal verplichte bezorgdagen terug te brengen van zes naar vijf. Ik streef ernaar dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk bij uw Kamer te laten indienen.

Aanbesteding en NMa

In aanvulling op het bovenstaande zal ik de NMa vragen om de postmarkt ook in de komende tijd scherp in de gaten te houden. Daarnaast is het goed om op te merken dat het Ministerie van Financiën bij de nieuwe aanbesteding van de overheidscontracten voor binnenlandse post rekening zal houden met de motie van uw Kamer5 waarin wordt aangegeven dat er sprake moet zijn van fatsoenlijke prijzen.

Met de in deze brief aangekondigde maatregelen wil ik, in het licht van de ontwikkelingen op de postmarkt, de effectiviteit van het toezicht versterken en de UPD zo veel mogelijk betaalbaar en toegankelijk houden.

De staatsecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Zie Concurrentie op de postmarkt – analyse en advies, OPTA, september 2011, en aanbiedingsbrief Oordeel overkomstduur en postvestigingenbeleid 2010, OPTA, januari 2012

X Noot
2

Zie Kamerstukken II 2010/11, 32 722, nr. 2 en 3, en Kamerstukken II 2011/2012, 32 722, nr. 6 en 7.

X Noot
3

Zie Kamerstukken II 2011/12, 29 502, nr. 77.

X Noot
4

Zie onder meer Kamerstukken II 2009/10, 30 536, nr. 108.

X Noot
5

Zie Kamerstukken II, 2009/10, 29 502, nr. 30.

Naar boven