Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2011
Naar aanleiding van uw verzoek van 13 december 2011 bericht ik uw Kamer hierbij over de stand van zaken met betrekking tot
de overheveling van de TNF-alfaremmers naar de ziekenhuisbekostiging per 1 januari 2012.
Aanleiding van deze vraag door uw Kamer was een bericht van de branchevereniging van farmaceutische bedrijven Nefarma aan
de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport waarin melding werd gemaakt van onrust bij patiënten over de beschikbaarheid
van de geneesmiddelen na 1 januari 2012.
In het kader van de overheveling van deze geneesmiddelen heb ik – met het oog op het borgen van de toegang tot deze zorg –
zorg gedragen voor systeemrandvoorwaarden ten aanzien van de verzekerde aanspraak, de bekostiging en macrobudgettaire ruimte.
Hoewel de uitvoering en het borgen van een kwalitatief goede voortzetting van de patiëntenzorg een taak is voor met name instellingen
en zorgverzekeraars, heb ik me wel over de operationele stand van zaken laten informeren door de Nederlandse Vereniging voor
Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
(NVZA).
Op grond van informatie van betreffende partijen is het beeld dat op dit moment de ziekenhuizen zich inspannen om er voor
te zorgen dat patiënten ook na de jaarwisseling goede zorg met TNF-alfaremmers ontvangen en indien nodig deze geneesmiddelen
ook thuis toegediend krijgen. Hoewel de maatregel eerder al twee keer was uitgesteld om de ziekenhuissector meer voorbereidingstijd
te geven is mijn indruk dat veel ziekenhuizen in operationele zin nogal laat aan de slag zijn gegaan, in veel gevallen pas
na de zomer. Het ziet er naar uit dat patiënten daardoor vaak laat door hun behandelaar zijn geïnformeerd over hoe hun ziekenhuis/behandelaar
vanaf 1 januari 2012 de medicatie beschikbaar gaat stellen. Het is niet uitgesloten dat er patiënten zijn die pas in de laatste
weken van december informatie krijgen van hun behandelaar. Dit past in het beeld dat Nefarma aan u heeft gecommuniceerd.
Een afgelopen week uitgevoerde survey onder alle ziekenhuisapotheken laat echter zien dat het overgrote deel van hen zegt
de zorg voor patiënten per 1 januari 2012 te kunnen waarborgen. Van een klein deel van de ziekenhuisapotheken is op dit moment
nog geen respons ontvangen. Uit de survey volgt ook dat er verschillende benaderingen worden gevolgd voor het verstrekken
van de geneesmiddelen aan patiënten en voor het regelen van de zorg in de thuissituatie. Er zijn ziekenhuizen die alles zelf
doen, andere werken samen met derde partijen. Ook komt het beeld naar voren dat ziekenhuizen er alles aan doen om de operatie
te laten slagen en de hinder voor de patiënt tot het minimum te beperken. Ziekenhuisapothekers geven aan dat zij zorginhoudelijk
goede kansen zien als het ziekenhuis weer meer de regie krijgt over deze vorm van specialistische zorg.
Ik kan niet voor de individuele instellingen zelf spreken over hoe het ervoor staat. Dat is ook de verantwoordelijkheid van
die instellingen en van de zorgverzekeraars. Wel heb ik er op basis van de survey en andere signalen vertrouwen in dat de
overheveling uit zorginhoudelijk oogpunt goed zal verlopen. Gezien de omvang van de maatregel kan ik echter niet garanderen
dat het in de eerste weken van januari 2012 in alle ziekenhuizen, of bij alle patiënten, helemaal vlekkeloos zal verlopen.
Het is m.i. reëel te veronderstellen dat een maatregel van deze omvang niet zonder meer zonder overgangsperikelen zal verlopen
in alle instellingen en bij alle patiënten. Wel verwacht ik dat knelpunten die zich kunnen voordoen incidenteel van aard en
overkomelijk zullen zijn.
Zoals bekend, zullen de effecten van de overheveling in de praktijk nauw worden gemonitord door de Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening
(St. EGV). Met subsidie van mijn ministerie verzorgt deze stichting een intensief monitoringtraject (met meldlijn voor artsen
en patiënten) en algemene communicatie over de maatregel.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers