29 453
Woningcorporaties

28 325
Bouwregelgeving 2002–2006

nr. 146
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2009

Hierbij geef ik uitvoering aan drie toezeggingen die ik heb gedaan in Algemene Overleggen met uw Kamer op 3 en 12 november (kamerstuk 29 453, nr. 140 en 28 325, nr. 118).

Tijdens het algemeen overleg incidenten en integriteit bij corporaties van 3 november is door uw Kamer de vraag gesteld of de benoeming van de oud-wethouder van Amsterdam Herrema tot commissaris bij Rochdale niet in strijd is met de governancecode woningcorporaties. Dit is niet het geval. Ook is er geen sprake van strijd met het Besluit beheer sociale huursector (Bbsh).

Het Bbsh verbiedt dat een burgemeester of wethouder lid wordt van een raad van toezicht van een corporatie. Dit verbod is opgenomen om te voorkomen dat een ongewenste belangenverstrengeling tussen corporaties en het college van burgemeester en wethouders ontstaat. Een wethouder heeft een actueel belang bij bepaalde ontwikkelingen binnen een gemeente waarbij corporaties een rol kunnen spelen. Oud-wethouders hebben dat belang niet meer.

De governancecode van Aedes bepaalt dat een lid van de gemeenteraad dan wel iemand die in dienst is bij een gemeente en daar feitelijk betrokken is bij volkshuisvestingsaangelegenheden niet geacht kan worden onafhankelijk te zijn en dus niet benoemd kan worden tot commissaris.

De verboden beperken zich dus slechts tot zittende functionarissen en strekken zich niet uit tot voormalige functionarissen.

In het Algemeen Overleg Bouwregelgeving en brandveiligheid dat ik met u voerde op 12 november heb ik melding gemaakt van de vraagprijs van NEN voor de eventuele afkoop van NEN-normen waarnaar in de bouw- en milieuregelgeving wordt verwezen. Wanneer deze normen vrij beschikbaar zouden worden gesteld, betreft dit een vraagprijs van 5,3 miljoen euro per jaar. NEN wenst daarbij over afkoop langjarige afspraken te maken met een minimumperiode van 10 jaar. Dit ziet NEN als compensatie voor het verlies aan opbrengsten uit de normverkoop zoals NEN die heeft berekend. Daarbij is door NEN als aanvullende voorwaarde gesteld dat het auteursrecht van de betreffende normen bij NEN blijft en de jaarlijkse financiële bijdrage van VROM/WWI aan het NEN-normontwikkelingswerk wordt gecontinueerd.

Een besluit om bouw- en milieunormen af te kopen heeft niet alleen financiële gevolgen voor VROM/WWI. Immers, er wordt ook vanuit andere regelgeving verwezen naar NEN-normen. Mede gezien de rijksbrede implicaties van afkoop van bouw- en milieunormen wordt een Kabinetsvisie op normalisatie voorbereid. Daarin zal een standpunt worden ingenomen met betrekking tot de wenselijkheid van afkoop van NEN-normen. U zult deze visie begin 2010 ontvangen. Ik stel voor het overleg over afkoop met uw Kamer op basis daarvan verder te voeren.

In datzelfde Algemeen Overleg van 12 november heb ik toegezegd dat ik u vóór 1 februari 2010 een notitie zal sturen over de rol van de architect bij het bouwmanagement en dat ik de aanzet voor die notitie vooruitlopend daarop in deze decemberbrief zou opnemen. Die aanzet wordt in het navolgende gegeven.

a. Context

In de voortgaande discussie over de borging van de kwaliteit in het proces van het ontwerpen en bouwen, worden verschillende instrumenten genoemd, die door de opdrachtgever kunnen worden ingezet om tot betere kwaliteitsborging te komen. Naast de merites van die instrumenten zelf, speelt de vraag of de overheid de inzet van die instrumenten moet voorschrijven

Zo wordt vaak de hoofdconstructeur/bouwmanager genoemd. Dergelijke onafhankelijke functionarissen – veelal reeds beginnend in de ontwerpfase – bewaken de samenhang tussen de vele samenstellende delen in ontwerp en uitvoering van het gebouw. In het verlengde hiervan wordt ook gewezen op de veranderde rol van de architect in het bouwproces. Er bestaat een beeld dat de architect voorheen veel meer iemand was die ook als bouwmanager het bouwproces begeleidde met het oogmerk de kwaliteit van het bouwwerk te bevorderen. Momenteel is de architect veel meer een ontwerper/vormgever. Zijn oude kwaliteitsbewakingsrol is door de professionele opdrachtgevers zelf overgenomen. De invulling van die rol staat onder druk van marktoverwegingen.

b. Meenemen met pilots met aanbevelingen Commissie Dekker

De discussie over kwaliteitsborging en de rol van gemeentelijk toezicht is ten principale aan de orde gesteld in het rapport van de Commissie Dekker: «Privaat wat kan, publiek wat moet; vertrouwen en verantwoordelijkheid in het bouwproces». De Cie. Dekker wijst er op dat de opdrachtgever volledig verantwoordelijk is voor het voldoen aan de voorschriften. Daarom zou hij zelf in zijn eigen kwaliteitsborging gedurende het gehele proces van ontwerpen en bouwen moeten voorzien én dat ook kunnen aantonen. Hierdoor kan de toezichthoudende overheid een stap terug doen. De Cie. Dekker heeft aanbevolen met deze figuur een aantal pilots uit te voeren. Met het «Actieplan op Aanbevelingen Commissie Dekker» (TK 2008–2009, 29 515, nr. 296) is de Kamer geïnformeerd over de planning van de uitvoering van deze pilots.

Centrale vraag in de pilots is welke private instrumenten voldoende zijn voor het verzorgen van private kwaliteitsborging en hoeveel publiek toezicht is hierop dan nog nodig. De mogelijkheid en wenselijkheid van de inzet van een hoofdconstructeur/bouwmanager ter borging van de bouwkwaliteit wordt in de pilots bezien. Meer in het bijzonder zal in dit verband ook de figuur van architect als bouwmanager worden onderzocht.

c. Nadere overwegingen bij de architect als bouwmanager

Beleidsmatig speelt dus de vraag of het wenselijk en mogelijk is dat de architect de regierol kan hebben in het bouwproces, en zo ja, bij welke bouwprocessen (traditioneel aanbesteden, bouwteam, concurrent engineering_), in welke marktsector en wat zou de sector moeten doen om een eventuele regierol waar te maken.

De architect die vooraan in het proces zit, lijkt op het eerste gezicht de natuurlijke partij te zijn voor een regierol. Immers, de toekomstige markt is een dynamische vervangingsmarkt met veelal kleinschalige projecten c.q. nadruk op de gebruiker. De architect is feitelijk de aangewezen partij die door voorwaartse integratie naar de klant de onevenwichtige machtsverdeling in de bouwkolom tegen te gaan. (consumentgericht bouwen).

Ondanks de nieuwe kansen blijkt de architect tot nu toe een steeds zwakkere partij geworden in het moderne bouwproces. Voor een claim van de regierol door de architect zijn – naast ontwerpvaardigheid – twee zaken fundamenteel: kennis van zaken en aansprakelijkheid. Een veel gehoorde klacht, samenhangend met de praktijkkennis, is dat de opleiding tekort schiet. Door de minister van VROM is besloten dat voor inschrijving in het architectenregister er aantoonbaar meer kwalificaties moeten worden opgedaan. Minister Cramer heeft daarom een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat er toe moet leiden dat de Wet op de architectentitel een krachtiger kwaliteitsinstrument wordt. Eén van de maatregelen die met het wetsvoorstel wordt geïntroduceerd is de introductie van een tweejarige beroepservaringsperiode. Verder is de aansprakelijkheid van de architect bij ontwerpfouten heel dun ingevuld in bestekken (weinigen hebben ook een beroepsverzekering).

In het kader van het actieplan Dekker komen deze vragen naar kennis en aansprakelijkheid in zijn algemeenheid aan de orde. Specifiek wordt ingegaan op de architect als bouwmanager in de brief, die begin 2010 aan de Kamer zal worden aangeboden ingevolge mijn toezegging. In deze brief komt ook de wijziging van de Wet op de architectentitel (WAT) en de versterking van de vakbekwaamheid en professionaliteit van de architect die daarmee wordt beoogd, aan de orde. De brief zal ambtelijk worden voorbereid door WWI, OC&W en de Rijksbouwmeester.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Naar boven