29 452 Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 173 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2014

Op 23 juni 2014 heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over een psychiater in dienst van het NIFP die opleggings- en tenuitvoerleggingsadviezen voor de rechtspleging heeft opgesteld en ondertekend, terwijl hij daartoe niet bevoegd was (Kamerstuk 29 282, nr. 198). In navolging daarvan en op verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van uw Kamer ga ik in deze brief nader in op de uitkomsten van het verrichte NIFP-onderzoek naar de consequenties van het handelen van betrokkene.

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door zorgverleners. Een aantal categorieën zorgverleners is daarom verplicht zich te laten registreren in het BIG-register. Bij die registratie geldt ook een plicht tot vijfjaarlijkse herregistratie. Ook psychiaters kennen deze plicht. Alleen na opname in dit register is het toegestaan de titel psychiater te voeren. Zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk.

De NIFP-medewerker in kwestie is in 1999 bij de toenmalige Forensische Psychiatrische Dienst (FPD) in dienst getreden. Hij stond destijds in het BIG-register geregistreerd als arts en had zijn opleiding tot psychiater afgerond. Hij heeft echter verzuimd zich ook in te schrijven als psychiater. Dit heeft ertoe geleid dat betrokkene in 329 zaken opleggings- en tenuitvoerleggingsadviezen heeft ondertekend, terwijl de daarvoor vereiste registratie ontbrak.

Naar aanleiding van deze kwestie heb ik het NIFP verzocht mij informatie te verschaffen over de consequenties van het handelen van betrokkene. Het NIFP heeft daarop alle zaken waarin hij rapporteerde gescreend. Daarvan zijn 56 rapportages nader onderzocht en gecontroleerd. In al die zaken was de betrokkenheid van een psychiater namelijk wettelijk vereist. De rapporten in zaken waarin een controle geen enkel belang meer diende, omdat er geen gevolgen voor de rechtspleging aan kunnen worden verbonden (bijvoorbeeld, als de maatregel inmiddels volledig ten uitvoer is gelegd), zijn buiten beschouwing gelaten. Dit levert het volgende overzicht op:

Soort advies

Selectie

Aantal

Tbs met dwangverpleging

alle adviezen vanaf 28 juni 1999

10

Tbs met voorwaarden

alle adviezen vanaf 28 juni 1999

2

Psychiatrisch ziekenhuis

vanaf dagtekening 1 januari 2011

4

Zesjaarlijkse tbs-verlenging

vanaf dagtekening 1 januari 2008

26

Tbs-verlenging voorwaardelijke beëindiging en tbs met voorwaarden (advies bij een reclasseringsadvies)

vanaf dagtekening 1 januari 2011

14

De controles zijn uitgevoerd door een forensisch psychiater en een jurist die zijn geselecteerd op grond van hun expertise en kennis op dit gebied. Deze experts hebben beoordeeld of de geselecteerde rapportages volgens de ten tijde van het uitbrengen geldende forensisch psychiatrische «state of the art» zijn opgesteld. Dit houdt in dat wordt gewerkt met evidence based methodieken volgens landelijke multidisciplinaire richtlijnen. Om te kunnen beoordelen of hieraan is voldaan hebben de experts per rapportage gekeken naar het verrichte onderzoek, de diagnostische overwegingen, de forensische beschouwing, de risicoprognose en interventiemogelijkheden en de beantwoording van de onderzoeksvragen. Waar aanwezig is flankerend materiaal (eerdere rapportages, verlengingsadviezen e.d.) betrokken bij de beoordeling.

Uit de herbeoordelingen blijkt dat van de tien opleggingsadviezen waarin tbs met dwangverpleging werd geadviseerd zeven rapporten volgens de op dat moment geldende forensisch-psychiatrische inzichten zijn opgesteld. Bij de overige drie rapportages werden enige tekortkomingen geconstateerd. De experts hebben op grond van recente gegevens over het verloop van de opgelegde maatregelen geconstateerd dat ook in deze zaken terecht een tbs-maatregel is geadviseerd en afgegeven. Bovendien is de tbs-maatregel in die gevallen inmiddels door de rechter verlengd of beëindigd op grond van een rechtsgeldig advies dat is opgesteld door een bevoegde psychiater. Hierdoor hebben de gebreken in de eerdere adviezen geen consequenties meer voor de (verdere) rechtsgang.

Alle opleggingsrapportages waarin tbs met voorwaarden of een maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis werd geadviseerd, zijn volgens de experts opgesteld volgens de op dat moment geldende laatste stand der wetenschap. Datzelfde geldt voor de 26 rapportages die werden uitgebracht ten behoeve van zesjaarlijkse tbs-verlengingszittingen.

Twee van de 14 psychiatrische adviezen bij de tbs-verlengingsadviezen van de reclassering moesten nog onder de rechter komen. In overleg met het Openbaar Ministerie en de Zittende Magistratuur is besloten om één geheel nieuw psychiatrisch onderzoek te laten verrichten en het andere advies te laten valideren door een psychiater die de betreffende tbs-gestelde om die reden ook zelf heeft beoordeeld. Van de 12 overige adviezen zijn acht adviezen gekwalificeerd als forensisch psychiatrisch state of the art. Vier adviezen zijn volgens de beoordelaars te weinig gebaseerd op het uitgevoerde onderzoek; de conclusies zijn op onderdelen onvoldoende onderbouwd. Inmiddels heeft de rechter zich (ook) in deze zaken – op grond van een geldig advies – uitgesproken over het beëindigen dan wel continueren van de tbs met voorwaarden of de voorwaardelijke beëindiging.

Zoals uit het bovenstaande is op te maken, is het merendeel van de adviezen opgesteld volgens de op dat moment geldende forensisch-psychiatrische inzichten. Ook heeft de rechter in een aantal gevallen vervolguitspraken gedaan over een eerdere oplegging of verlenging. Wanneer sprake was van adviezen met tekortkomingen die de rechtsgang zouden kunnen beïnvloeden zijn passende maatregelen getroffen, zoals het informeren van de raadsman van betrokkene en het waar nodig uitbrengen van een nieuw advies op basis van een nieuw psychiatrisch onderzoek.

Naast het opstellen van adviezen ten behoeve van de rechtspleging heeft betrokkene ook werkzaamheden in de patiëntenzorg verricht. Naar aanleiding van een verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft het NIFP onderzoek laten instellen onder leiding van een onafhankelijke voorzitter naar de organisatie van de zorg en borging van de bevoegdheden van BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren die in dienst zijn bij het NIFP of pro Justitia-rapportages verzorgen. De uitkomsten van dit onderzoek worden medio september 2014 verwacht.

De (juridische) consequenties van het handelen van betrokkene als pro Justitia-rapporteur blijken beperkt gebleven. Dit laat echter onverlet dat hij gedurende 15 jaar niet in het BIG-register was geregistreerd als psychiater, terwijl hij in die periode wel werkzaamheden heeft verricht die voorbehouden zijn aan een psychiater. Het is daarom dat de lopende schorsing van betrokkene inmiddels is omgezet in ontslag vanwege functieongeschiktheid.

Om een dergelijke kwestie in de toekomst te voorkomen heb ik gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar de BIG-registratie van de NIFP-medewerkers en de door het NIFP bemiddelde deskundigen. Uit deze analyse is gebleken dat de vereiste registraties van de psychiaters, psychologen en orthopedagogen die bij het NIFP in dienst zijn en die door het NIFP worden voorgedragen als pro Justitia-rapporteur in orde zijn. Uit de controles kwam daarnaast naar voren dat één verpleegkundige die bij het Pieter Baan Centrum (PBC) werkzaam is zich niet tijdig heeft laten herregistreren. Hoewel inmiddels herregistratie heeft plaatsgevonden, is niettemin het vertrouwen tussen partijen dusdanig geschaad dat terugkeer naar het PBC niet mogelijk is.

Zoals eerder aangegeven zijn medisch deskundigen zelf verantwoordelijk voor het realiseren en het bijhouden van hun beroepsregistratie. Ik kan en wil deze verantwoordelijkheid niet van hen overnemen. Tegelijkertijd constateer ik dat dit wel een kwetsbaar punt blijft in de uitvoering. In dit geval kwam het NIFP er bij incidentele verwerking van onderwijsgegevens achter dat betrokkene nooit als psychiater geregistreerd is geweest. Hiermee heeft hij het aanzien van de rechtspleging geschaad. Ik ben hiervan geschrokken en heb de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie verzocht aandacht te besteden aan het belang van de BIG-registratie, waartoe haar leden verplicht zijn. Tevens zal ik dit punt bespreken met de voorzitter van GGZ Nederland, als brancheorganisatie immers de vertegenwoordiger van veel medisch deskundigen in de (forensische) geestelijke gezondheidszorg. Tot slot heb ik het NIFP en andere onderdelen van DJI alsook de Raad voor de Kinderbescherming, die (een deel van) hun taken uitvoeren met medisch personeel, verzocht waar nodig aanvullende maatregelen te treffen om veilig te stellen dat alleen wordt gewerkt met deskundigen die daartoe zijn bevoegd. Dit moet ertoe leiden dat alle medisch deskundigen in het strafrechtelijk domein met een BIG-registratieplicht zich ook daadwerkelijk laten (her)registreren, in het belang van verantwoorde zorg aan (forensische) patiënten als ook een correcte en zorgvuldige rechtspleging.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven