29 427 ILO-verdragen

Nr. 112 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2018

De 107e Internationale Arbeidsconferentie (IAC) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) vindt van 28 mei tot en met 8 juni 2018 plaats in Genève. Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op hoofdlijnen over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IAC 2018.

Algemeen kader

De IAO is dé normstellende en kennisdragende mondiale organisatie op het gebied van arbeid- en sociaal beleid, voor de lidstaten en in samenwerking met andere internationale organisaties (bijvoorbeeld de VN, WTO, G20 en OESO).

De open economie van het Koninkrijk der Nederlanden heeft baat bij een wereldwijd gelijk speelveld op het gebied van arbeidsvoorwaarden en sociaal beleid, gericht op het bevorderen van fatsoenlijk werk. Een goed werkende sociale dialoog, ook buiten het Koninkrijk der Nederlanden, en innovatief beleid vormen daarvoor een onmisbare basis. De IAO kan hier met zijn tripartiete samenstelling een belangrijke bijdrage aan leveren. In het kader van de prioriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden in het buitenlandbeleid is de inzet van de IAO bij het uitbannen van kinderarbeid, structurele bestrijding van armoede en samenwerking met de private sector op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen relevant.

Het Koninkrijk der Nederlanden steunt de missie (het bevorderen van sociale rechtvaardigheid) en de daarvan afgeleide vier hoofddoelstellingen van de IAO:bevordering van werkgelegenheid, verbetering van sociale bescherming, versterking van de sociale dialoog en de bevordering van (de naleving van) arbeidsnormen van de IAO.

Binnen dit kader vindt het Koninkrijk der Nederlanden het van belang dat:

  • lidstaten de fundamentele en prioritaire IAO-verdragen ratificeren en implementeren1;

  • de IAO-lidstaten op hun verzoek helpt bij de implementatie van verdragen;

  • reeds bestaande verdragen en aanbevelingen in lijn worden gebracht met huidige mondiale opvattingen over arbeid en sociaal beleid;

  • binnen het kader van de algehele hervorming van de VN wordt ingezet op modernisering van de IAO gericht op het flexibiliseren van de organisatie met als doel een grotere slagvaardigheid.

Belangrijke items op de agenda van de 107e IAC

  • 1. Informatie en rapporten inzake de toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen.

  • 2. Effectieve ontwikkelingssamenwerking van de IAO ondersteunend voor de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling;

  • 3. Eerste discussieronde over verdrag en/of aanbeveling ter bestrijding van geweld en intimidatie tegen vrouwen en mannen op de werkvloer;

  • 4. In het kader van de fundamentele principes en rechten op het werk een discussie over de sociale dialoog;

  • 5. Intrekking van Verdragen 21, 50, 64, 65, 86 en 104 en afschaffing van Aanbevelingen 7, 61 en 62.

Ad 1 Informatie en rapporten inzake de toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen

Ten behoeve van het Conferentiecomité inzake de toepassing en naleving van arbeidsnormen (CAS) wordt ieder jaar een achtergrond-rapport gepubliceerd (zie: http://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/107/reports/reports-to-the-conference/WCMS_617065/lang--en/index.htm) met daarin de observaties van de commissie van experts van de IAO met betrekking tot de rapportages over geratificeerde Verdragen. In dit achtergrondrapport worden in eerste instantie landen geïdentificeerd die ernstige inbreuken plegen op bestaande verdragen en aanbevelingen en waarvan de commissie van experts van de IAO aanbeveelt dat ze tijdens de IAC worden besproken. Het gaat hierom Bolivia, Cambodja, Eritrea, Honduras, Moldova en Haïti. De overige te behandelen landenzaken worden pas bekend na overleg tussen werkgevers en werknemers in de week voorafgaand aan de IAC. In totaal worden er 24 landenzaken behandeld. Er wordt bij de selectie gelet op de geografische spreiding (uit elke 5 regio’s worden landen gekozen) en op de ernst van de inbreuk (een inbreuk op een fundamenteel verdrag telt het zwaarst2).

De bespreking in het CAS dient ertoe de overheid in kwestie aan te moedigen nadere stappen te nemen om de naleving van een specifiek verdrag in de praktijk te garanderen. In het CAS voert, namens de EU en de lidstaten, het voorzitterschap het woord.

Zoals ieder jaar vindt er binnen het CAS een algemene discussie plaats over een groep verdragen over een thema, met als doel vast te stellen of er mogelijk hiaten zijn in de standaarden en hoe de betreffende verdragen beter geratificeerd en geïmplementeerd kunnen worden. Dit jaar wordt deze discussie gevoerd op basis van een rapport van de IAO over «ensuring decent working time for the future» (zie: http://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/107/reports/reports-to-the-conference/WCMS_618485/lang--en/index.htm). De inbreng vanuit het Koninkrijk der Nederlanden voor de door de EU te leveren statement zal verlopen langs de lijnen van staand beleid.

Ad 2 Effectieve ontwikkelingssamenwerking van de IAO ondersteunend voor de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling

Deze discussie zal plaatsvinden binnen de bredere context van VN-hervormingen van het ontwikkelingssysteem. Deze hervormingen hebben als doel de coherentie van de VN fondsen, programma’s en gespecialiseerde instellingen op landenniveau te vergroten. Hoewel de definitieve uitvoering van de hervormingen nog uitonderhandeld moet worden, zijn contouren zichtbaar waar de IAO op kan anticiperen.

De discussie zal gaan over hoe de IAO in een veranderende context lidstaten zal ondersteunen in het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen die vallen binnen het mandaat van de IAO. Op dit moment ontbreken de documenten maar naar verwachting zal tijdens de IAC ingegaan worden op de vraag hoe de ontwikkelingsactiviteiten en de normatieve taken van de IAO beter op elkaar kunnen aansluiten; hoe de IAO de drie geledingen (werknemers, werkgevers en overheden) effectiever in kan zetten om op landenniveau resultaten te bereiken; hoe effectiever te rapporteren over resultaten; en op welke partnerschaps- en financieringsmodaliteiten moet worden ingezet voor effectieve ontwikkelingssamenwerking.

Het Koninkrijk der Nederlanden is van mening dat de VN-hervormingsdiscussie van cruciaal belang is voor de gehele VN en zal een constructieve houding van de IAO in deze discussie stimuleren. Duidelijkheid over de gevolgen van de hervormingsvoorstellen voor de IAO zullen zorgen binnen de organisatie over vermeende beperkingen op het tripartiete karakter en de normatieve en toezichthoudende taken van de IAO moeten wegnemen en de toegevoegde waarde van de unieke structuur van de IAO voor de rest van de VN moeten onderstrepen. Het normstellende en toezichthoudende mandaat van de VN is bij uitstek relevant voor de SDG-agenda. Voor gespecialiseerde organisaties zoals de IAO ligt hier een belangrijke rol. Het Koninkrijk der Nederlanden acht het van belang dat op landenniveau een goede samenwerking met andere VN-organisaties, waaronder de United Nations Development Programme (UNDP), tot stand wordt gebracht.

Ad 3 Eerste discussieronde over verdrag en/of aanbeveling ter bestrijding van geweld en intimidatie tegen vrouwen en mannen op de werkvloer

Het tegengaan van seksueel geweld, intimidatie en ongewenste omgangsvormen is een onderwerp dat nationaal en internationaal volop in de belangstelling staat, vaak ook in relatie tot situaties op de werkvloer. Terecht, want de gevolgen van geweld en intimidatie op het werk zijn vaak ingrijpend.

Tijdens de IAC zal gesproken worden over standard-setting op het onderwerp Ending Violence and Harassment against Women and Men in the World of Work. Verschillende IAO-verdragen bevatten bepalingen gericht op het tegengaan van geweld en intimidatie onder specifieke groepen werknemers. Een normatief instrument dat zich integraal richt op het tegengaan van geweld en intimidatie op de werkvloer bestaat echter nog niet. De bespreking richt zich op het opstellen van een verdrag (juridisch bindend), een aanbeveling (niet-bindend), of een combinatie van beide.

Aan de discussie tijdens de IAC liggen twee rapporten van de IAO ten grondslag (zie: http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_norm/---relconf/documents/meetingdocument/wcms_553577.pdf en http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_norm/---relconf/documents/meetingdocument/wcms_619730.pdf).

De twee rapporten zijn gebaseerd op reacties van lidstaten en sociale partners op een enquête van het IAO-bureau, een analyse van bestaande IAO- en VN-instrumenten en een onderzoek naar de praktijk in IAO-lidstaten. Op basis hiervan heeft het IAO-bureau een tekstvoorstel geformuleerd voor een verdrag in combinatie met een aanbeveling.

Bij deze eerste bespreking (van twee) zal er worden gesproken over de vorm van het instrument en de conceptinhoud ervan. Naar verwachting vindt afronding plaats tijdens de IAC van 2019.

De inbreng van het Koninkrijk der Nederlanden in de discussie zal zoveel mogelijk via gezamenlijke statements van de EU-lidstaten plaatsvinden. Het Koninkrijk der Nederlanden zal hierbij aandringen op een vorm en inhoud die een effectieve bijdrage zullen leveren aan het wereldwijd tegengaan van intimidatie en geweld op de werkvloer.

Daarbij zal in de discussie het belang en de urgentie van het onderwerp benadrukken en het beleid van het Koninkrijk der Nederlanden terzake over het voetlicht brengen. Belangrijke punten daarbij zijn aandacht voor gedrag en cultuur en de primaire verantwoordelijkheid van de werkgever voor een veilige werksfeer, waarbij de werkgever een beleid moet voeren om werknemers te beschermen en om seksuele intimidatie en geweld op de werkvloer te voorkomen, maar waarbij niet in detail is voorgeschreven hoe de werkgever dit moet doen3, conform de systematiek van doelvoorschriften.

Het Koninkrijk der Nederlanden zal daarnaast aandringen op vormgeving die aansluit bij de discussie over de noodzakelijke modernisering van bestaande IAO-verdragen en -aanbevelingen. Deze exercitie is erop gericht om verdragen en aanbevelingen te moderniseren en, waar mogelijk, te integreren.

Ad 4 In het kader van de fundamentele principes en rechten op het werk een discussie over de sociale dialoog

Voor de discussie tijdens de IAC zal een rapport van de IAO voorliggen. Het rapport zal de acties identificeren die door de IAO zijn ondernomen op het gebied van bestuur, normen, programmeringskaders, kennisontwikkeling, capaciteitsopbouw, ontwikkelingssamenwerking en partnerschappen. Het rapport sluit naar verwachting af met belangrijke vaststellingen, geleerde lessen en mogelijke scenario’s voor de toekomst. De discussie zal naar verwachting gaan over het aanpassen van prioriteiten en actieprogramma's van de IAO om tegemoet te komen aan de noden van de lidstaten op het terrein van de sociale dialoog.

Het Koninkrijk der Nederlanden zal de meerwaarde van de sociale dialoog benadrukken. De sociale dialoog is een essentieel onderdeel van het sociale model, omdat het een cruciale rol speelt bij het vinden van oplossingen voor problemen op de arbeidsmarkt door het realiseren van een gelijk speelveld van arbeidsvoorwaarden, en in het stimuleren van concurrentievermogen in nauwe samenhang met sociale rechtvaardigheid. De sociale dialoog draagt bij aan een breed sociaal en politiek draagvlak voor noodzakelijke hervormingen.

In veel andere landen is sociale dialoog als middel voor werkgevers en werknemers om samen doelen te bereiken veel minder ontwikkeld dan in het Koninkrijk der Nederland. Het Koninkrijk der Nederlanden vindt het in algemeen van belang dat de lidstaten de fundamentele en prioritaire IAO-verdragen ratificeren4. In het kader van de discussie over de sociale dialoog zijn met name Verdragen 87 (Freedom of Association and Protection of the Right to Organise Convention) en 98 (Right to Organise and Collective Bargaining Convention) van belang.

Ad 5 Intrekking van Verdragen 21, 50, 64, 65, 86 en 104 en afschaffing van Aanbevelingen 7, 61 en 62

Tijdens de IAC zal een beslissing worden voorgelegd aan de plenaire vergadering tot afschaffing en intrekking van verdragen en aanbevelingen (zie: http://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/107/reports/reports-to-the-conference/WCMS_536641/lang--en/index.htm en http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_norm/---relconf/documents/meetingdocument/wcms_616376.pdf). Dit voorstel past in de doorlichting die tussen de drie geledingen van de IAO is afgesproken om te bezien of Verdragen of Aanbevelingen overbodig zijn geworden of verouderd en eventueel aan vervanging toe zijn. De Nederlandse sociale partners hebben ingestemd met het afschaffen en intrekken van de voorliggende verdragen en aanbevelingen. Het Koninkrijk der Nederlanden zal tijdens de IAC dan ook instemmen met het voorliggende besluit.

Tot slot

Bijgevoegd treft u aan de lijst van verdragen van de IAO5 waarvan de mogelijkheid tot opzegging door Nederland zich in de komende drie jaar voordoet6.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
2

De acht fundamentele verdragen zijn: Freedom of Association and Protection of the Right to Organise Convention, 1948 (No. 87), Right to Organise and Collective Bargaining Convention, 1949 (No. 98), Forced Labour Convention, 1930 (No. 29), Abolition of Forced Labour Convention, 1957 (No. 105), Minimum Age Convention, 1973 (No. 138), Worst Forms of Child Labour Convention, 1999 (No. 182), Equal Remuneration Convention, 1951 (No. 100) en Discrimination (Employment and Occupation) Convention, 1958 (No. 111).

X Noot
3

Artikel 3 lid 2 Arbeidsomstandighedenwet: De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting.

X Noot
4

Zie voetnoot 1.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Conform de motie van het lid Van Middelkoop (Kamerstuk 23 900 XV, nr. 44).

Naar boven