Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2012
Met deze brief informeer ik u, mede namens de minister voor Immigratie, Integratie
en Asiel, over de terugkeer van vreemdelingen naar Ghana en de aanpak van het kabinet
om de medewerking van Ghana aan terugkeer te vergroten. In de Kamerbrieven «Internationale
Migratie en Ontwikkeling» (10 juni 2011, Kamerstuk 30 573, nr. 70) en «Terugkeer in het Vreemdelingenbeleid» (6 juli 2012, Kamerstuk 19 637, nr. 1566) is uiteengezet op welke wijze het kabinet het beleid op het gebied van Migratie
en Ontwikkeling alsmede de terugkeer van vreemdelingen vorm geeft. Tevens is daarbij
uiteengezet welke instrumenten daarvoor gebruikt kunnen worden.
Als het gaat om gedwongen terugkeer is de medewerking van landen van herkomst cruciaal.
Gedwongen terugkeer kan immers niet plaatsvinden als de autoriteiten van het herkomstland
daarvoor geen toestemming geven. Daarom wordt hierop, onder verwijzing naar internationale
verplichtingen en afspraken, in internationale contacten en in het bilaterale verkeer
met andere landen kabinetsbreed ingezet. Op het moment dat herkomstlanden niet of
onvoldoende meewerken aan terugkeer van hun eigen onderdanen, zou dit consequenties
kunnen hebben voor de bilaterale samenwerking met deze landen, inclusief de eventuele
OS-middelen die via de regering lopen, en zou het principe van conditionaliteit, het
stellen van voorwaarden, kunnen worden toegepast.
Ghana werkt al jaren onvoldoende mee aan de terugkeer van zijn eigen onderdanen. Vermeende
Ghanese vreemdelingen, die geen geldig reisdocument bezitten en Nederland moeten verlaten,
worden door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties gepresenteerd aan de Ghanese ambassade. Hierbij wordt
beoogd dat de ambassade op basis van een nationaliteitsonderzoek enerzijds de Ghanese
nationaliteit vaststelt en anderzijds een vervangend reisdocument verstrekt om de
terugkeer van de vreemdeling te effectueren. De DT&V beschikt in voorkomende gevallen
over (kopieën van) documenten die de identiteit ondersteunen of over eerder verstrekte
vervangende reisdocumenten en probeert onder andere op basis van deze documenten een
vervangend reisdocument te verkrijgen. De Ghanese autoriteiten zijn niet in staat
gebleken om in de meeste evidente gevallen over te gaan tot het tijdig verstrekken
van een vervangend reisdocument.
Conform de uitgangspunten van de strategische landenbenadering heeft het kabinet ingezet
op een brede dialoog met Ghana om de bovengenoemde problematiek op te lossen. Zowel
in Accra als in Den Haag is er in de afgelopen jaren op verschillend niveau, waaronder
ministerieel, intensief gesproken met de Ghanese autoriteiten over verbetering van
de samenwerking op het gebied van terugkeer. Verbeteringen bleven echter uit. Uiteindelijk
heb ik besloten om, op basis van het principe conditionaliteit, Ghana te korten op
de OS-hulp die de regering aan Ghana beschikbaar stelt. Alvorens uitvoering te geven
aan dit besluit is in juni van dit jaar in een gesprek met de Ghanese ambassadeur
aangekondigd deze maatregel door te voeren indien medewerking aan terugkeer niet significant
zou verbeteren.
Nu de balans is opgemaakt heb ik geconstateerd dat de medewerking aan gedwongen terugkeer
niet is verbeterd. Ik heb dan ook ingestemd met het effectueren van een korting van
de OS-hulp aan Ghana met een bedrag van 10 miljoen euro. In het meerjarenplan 2012–2015
bedraagt het totale budget voor Ghana ruim 170 miljoen euro. Er zal specifiek worden
gekozen voor programma’s waarbij de overheid als instituut getroffen wordt door de
korting. Indien na doorvoering van deze maatregel nog geen verbetering in de samenwerking
met de Ghanese autoriteiten valt te constateren op het punt van afgifte van vervangende
reisdocumenten dan zal het kabinet zich beraden op mogelijke vervolgstappen.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen