29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2010

Hierbij doe ik u toekomen het rapport van Regioplan Beleidsonderzoek inzake de procesevaluatie van het Handboek Methode Jeugdreclassering: De jongere aanspreken1 en mijn reactie daarop. De procesevaluatie is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).

Aanleiding

Jeugdreclassering is een vorm van toezicht en begeleiding in strafrechtelijk kader voor minderjarige jongeren die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen wegens het plegen van een delict. Voor elke jeugdige wordt een op maat gesneden begeleidingsplan gemaakt met als belangrijkste doel te voorkomen dat de jongere opnieuw strafbare feiten pleegt.

In 2002 heeft het WODC onderzoek gedaan naar de jeugdreclassering. Hierover is het rapport Jeugdreclassering in de praktijk2verschenen. De conclusies van dat onderzoek waren dat de jeugdreclassering een te versnipperde uitvoeringspraktijk kende en deze onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd was. Om de uniformiteit in de werkwijze en de professionaliteit van de jeugdreclassering te verhogen, is op initiatief van de Maatschappelijk Ondernemers Groep (MOgroep)3 en mij een nieuwe methodiek tot stand gekomen. Deze is weergegeven in het Handboek Methode Jeugdreclassering: De jongere aanspreken, ontwikkeld door Adviesbureau Van Montfoort.

Medio 2006 is met de implementatie van het handboek begonnen. Doel was dat vanaf 2010 alle instellingen volgens de methodiek werken. Drie jaar na de invoering van het handboek is door Regioplan Beleidsonderzoek onderzocht wat de stand van zaken is met betrekking tot de implementatie van het handboek en eventuele knelpunten van de methodiek.

In deze brief informeer ik uw Kamer over deze procesevaluatie van de nieuwe methodiek.

Handboek Methode Jeugdreclassering

Het Handboek Methode Jeugdreclassering is de leidraad voor iedere jeugdreclasseerder om efficiënt en effectief te werken. Het handboek bevat een beschrijving van de fasen van begeleiding die een jeugdreclasseerder met een jongere doorloopt en biedt verschillende handreikingen. Dit biedt structuur en geeft richting aan het dagelijkse, professionele handelen. Het handboek is gebaseerd op de What Works benadering. Volgens deze benadering – gebaseerd op wetenschappelijke kennis inzake recidivereductie – dient een reactie op een strafbaar feit aan zes beginselen te voldoen wil deze effectief zijn. Daarbij gaat het onder meer om het afstemmen van de intensiteit van de begeleiding op de kans op recidive en het aansluiten op de mogelijkheden van de jongere en het gezinssysteem. Verder wordt de in te zetten interventie afgestemd op de veranderbare factoren die ten grondslag liggen aan van het criminele gedrag zijn geweest.

De procesevaluatie

Het handboek is geëvalueerd door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van het WODC in de periode mei–december 2009. Het doel van de procesevaluatie is te bezien in hoeverre de jeugdreclassering werkt volgens het Handboek Methode Jeugdreclassering en of dit leidt tot meer uniformiteit in de begeleiding van jeugdige delinquenten. Die vraag wordt door de onderzoekers positief beantwoord: in alle instellingen is het handboek bekend en het handboek wordt in grote mate door de instellingen toegepast. Zowel de jeugdreclassering als twee van haar ketenpartners zien een verbetering in uniformiteit en professionaliteit.

Bevindingen procesevaluatie

Het Handboek Methode Jeugdreclassering is bekend bij alle onderzochte instellingen die jeugdreclassering verzorgen4. De medewerkers (jeugdreclasseerders, gedragswetenschappers en teamleiders) van alle instellingen die jeugdreclassering verzorgen, dienen een training te volgen en gecertificeerd te zijn om binnen de jeugdreclassering werkzaam te blijven. Medewerkers die ten tijde van de invoering van het handboek al werkzaam waren bij de instellingen werden gedurende het implementatieproces getraind. Medewerkers die later binnen de instelling zijn komen werken, volgen een training binnen een halfjaar na aanstelling.

Een essentieel element in het Handboek Methode Jeugdreclassering is het Plan van Aanpak dat voor iedere jeugdige wordt opgesteld. Dit Plan van Aanpak bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Diagnostiek. Hierin zijn het risicotaxatie-instrument en het benoemen van criminogene factoren van groot belang.

  • Het werkplan. In het werkplan worden de te bereiken doelen beschreven.

Uit het dossieronderzoek blijkt dat in meer dan 75% van de dossiers het recidiverisico ingeschat wordt met behulp van het risicotaxatie-instrument zoals het handboek voorstaat. In meer dan 80% van de dossiers worden criminogene factoren van de jongere benoemd.

In 74% van de dossiers zit een werkplan. In 8% van de dossiers zit een uitgebreide analyse die inhoudelijk vergelijkbaar is met een Plan van Aanpak, maar niet de vorm heeft die het Handboek Methode Jeugdreclassering voorschrijft.

Zowel de Raad voor de Kinderbescherming (Raad) als het Openbaar Ministerie (OM) geven aan dat de professionaliteit van jeugdreclasseerders in algemene zin (zeer) hoog is, waarbij een kleine meerderheid van de ondervraagden de afgelopen jaren een duidelijke verbetering in de professionaliteit constateert. Wat betreft uniformiteit in de werkwijze van de jeugdreclassering zien bijna alle respondenten bij de Raad en ongeveer de helft van de ondervraagde officieren van justitie een verbetering in de afgelopen jaren. Als reden hiervoor wordt het handboek een aantal keren genoemd.

Beleidsreactie

Ik ben verheugd dat het Handboek Methode Jeugdreclassering overal is ingevoerd. Het gebruik van het handboek draagt bij aan het bereiken van een meer uniforme en professionele jeugdreclasseringspraktijk.

Om die goede lijn voort te zetten is blijvende aandacht nodig. Met de MOgroep Jeugdzorg heb ik afspraken gemaakt over de concrete borging van het gebruik van het handboek. Enerzijds gaat het om het daadwerkelijk en blijvend gebruik van het handboek door alle jeugdreclasseringswerkers. De MOgroep Jeugdzorg draagt zorg voor functiescholing waarin het handboek uitgebreid aan de orde komt. Deze functiescholing is voor alle medewerkers verplicht. Daarnaast gaan alle handreikingen en systemen die nog ontwikkeld worden uit van gebruik van het handboek.

Anderzijds is de MOgroep Jeugdzorg belast met de verdere ontwikkeling en het up to date houden van het handboek. Daarbij zullen aandachtspunten die uit deze evaluatie naar voren zijn gekomen, worden meegenomen. Zo wordt op dit moment een handreiking Gezinsbegeleiding ontwikkeld, welke onderdeel gaat worden van het Handboek Methode Jeugdreclassering. In overleg met de MOgroep Jeugdzorg zal bezien worden of verdere specifieke thema’s in het handboek moeten worden opgenomen.

In de evaluatie geven jeugdreclasseerders aan dat de nieuwe methode meer tijd per zaak vraagt en dat de caseload te hoog is. Hiervoor heb ik in september 2009 extra financiële middelen beschikbaar gesteld. Ik ga ervan uit dat dit ontwikkelpunt door verhoging van het tarief voor jeugdreclassering op dit moment reeds verbeterd is.

Het Handboek Methode Jeugdreclassering staat niet op zichzelf, maar past in een breder kader van professionalisering en kwaliteitsverbetering van de uitvoeringspraktijk in de jeugdstrafrechtketen. Een voorbeeld hiervan zijn de verbeteringen die in gang zijn gezet bij de Justitiële Jeugdinrichtingen gericht op de kwaliteit en veiligheid5. Specifiek voor jeugdreclassering kunnen de netwerk- en trajectberaden in dit kader genoemd worden.

Verder werk ik met de ketenpartners in de jeugdstrafrechtketen aan de invoering van het landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen. Hierdoor ontstaat in de keten meer uniformiteit omdat de processen binnen de jeugdstrafrechtketen op elkaar worden afgestemd. In het landelijk instrumentarium is concreet vastgelegd op welk moment door wie welke informatie moet worden verzameld, aan welke eisen deze moet voldoen en aan wie die informatie moet worden doorgegeven. Dit maakt het mogelijk om het risico op recidive nog beter in te schatten.

Het risicotaxatie-instrument uit het landelijk instrumentarium omvat meer informatie dan het huidige instrument, en is beter toegerust op de complexe zaken bij de jeugdreclassering. Met het nieuwe instrument kunnen jeugdreclasseerders een meer gedegen profiel van een jongere opstellen waardoor geschikte interventies beter bepaald kunnen worden. De starheid en incompleetheid van het huidige risicotaxatie-instrument, zoals in het evaluatie-onderzoek wordt aangegeven, wordt door het nieuwe instrument ondervangen. Dit nieuwe instrument wordt in het handboek opgenomen.

Mijn conclusie is dat het handboek op een goede manier is ingevoerd. Met de invoering van het handboek is een belangrijke stap gezet in een verdereverbetering van een effectieve sanctietoepassing in de jeugdstrafrechtketen. Samen met de betrokken veldorganisaties zal ik me hiervoor blijven inzetten.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kruissink, M. en C. Verwers (2002) Jeugdreclassering in de praktijk (WODC Onderzoek en Beleid nr. 202). Den Haag/Meppel: Boom Juridische Uitgevers.

XNoot
3

De Maatschappelijk Ondernemers Groep (MOgroep) is de brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang.

XNoot
4

Jeugdreclassering wordt uitgevoerd door 13 Bureaus Jeugdzorg, het Leger des Heils en door de William Schrikker Jeugdreclassering.

XNoot
5

Brief aan Tweede Kamer, 2 november 2009 inzake tweede voortgangsrapportage verbetermaatregelen in de justitiële jeugdinrichtingen, TK 24 587, nr. 366.

Naar boven