29 237 Afrika-beleid

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2015

Hierbij biedt het kabinet u, een brief aan over de uitnodiging die de Europese Unie (EU) op 27 oktober aan de Burundese autoriteiten heeft gestuurd om consultaties te starten onder artikel 96 van het Verdrag van Cotonou. Het besluit om deze consultaties te starten is het gevolg van de verdere verslechtering van de situatie in Burundi en de onbevredigende uitkomst van de reguliere politieke dialoog die de EU voerde met Burundi. De EU is van mening, dat met de aanhoudende mensenrechtenschendingen de essentiële elementen van het Verdrag van Cotonou, zoals neergelegd in artikel 9 van het verdrag, geschonden zijn.

Op 1 oktober nam de EU al gerichte sancties aan tegen vier individuen vanwege hun betrokkenheid bij geweld en hun actieve ondermijning van pogingen om te komen tot een vreedzame oplossing van de crisis. Ook schortte de EU en een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, directe hulp aan de Burundese overheid op.

Zoals toegezegd tijdens het vragenuur van 10 november zal het kabinet uw Kamer, zodra er meer duidelijkheid over het verdere verloop van de artikel 96 consultaties bestaat, met een aparte brief op de hoogte stellen van de situatie in Burundi en de inzet van Nederland in samenwerking met internationale partners, om verder geweld in het land te voorkomen (Handelingen II 2015/16, nr. 22, mondelinge vragen van het lid Van Laar over het bericht «Inwoners Burundi vluchten voor oplaaiend geweld».

In een recent gesprek met de Burundese Minister van Buitenlandse Zaken uitte Minister Koenders zijn zorgen over de situatie en gaf tegelijkertijd aan dat het belangrijk is om in gesprek te blijven. Er moet gezocht worden naar gemeenschappelijkheden, op basis waarvan openingen voor dialoog gevonden kunnen worden. Burundi ziet Nederland als een goede partner en wil graag dat Nederland ook in de toekomst betrokken blijft. Minister Ploumen sprak vorige week in New York over Burundi. De VN deelt de zorg over de situatie in het land en het perspectief voor oplossingen. De recent aangetreden speciaal adviseur van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties voor Conflictpreventie, Jamal Benomar heeft de opdracht zich in eerste instantie te richten op de situatie in Burundi. Hij hoopt op korte termijn met Burundese regering en oppositie stappen te kunnen maken richting een meer inclusieve en resultaatgerichte interne dialoog.

Artikel 96 consultaties

Het Verdrag van Cotonou schept een kader voor de samenwerking van de EU met de landen van Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACS-landen). De EU en de lidstaten zijn partij bij het verdrag en de bilaterale relatie tussen Burundi en de EU valt hieronder. De dialoogprocedure als genoemd in artikel 96 van het verdrag kan worden ingeroepen ingeval van urgentie, of wanneer alle mogelijkheden voor reguliere dialoog, zoals via artikel 8 van het verdrag, zijn uitgeput en de EU van mening is dat de essentiële elementen van het Verdrag van Cotonou, te weten respect voor mensenrechten, democratische principes en rechtsstaat, ernstig in het geding zijn.

De artikel 96 procedure werd in gang gezet door de mededeling van de Commissie aan de Raad over het opstarten van overleg met Burundi krachtens artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst van Cotonou (COM document (2015)500). Deze Kamerbrief dient ter vervanging van het BNC-fiche. De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit is positief. De mededeling heeft geen financiële gevolgen.

Wat de EU betreft is het doel van de artikel 96 consultaties om concrete afspraken te maken met Burundi ten aanzien van democratisering, veiligheid, verbetering van de mensenrechtensituatie en het aanpakken van straffeloosheid. Het voldoende nakomen van deze afspraken zou moeten leiden tot normalisering van de relaties tussen de EU en Burundi.

Beoogd verloop artikel 96 consultaties Burundi

Burundi heeft tot 30 november de tijd om wel of niet in te gaan op de uitnodiging van de EU. In eerste instantie heeft Burundi op 11 november gesteld de voorkeur te geven aan verdere voortzetting van de reguliere artikel 8 dialoog. De EU heeft hierop op 17 november geantwoord, met een brief van HV Mogherini en Commissaris Mimica dat, aangezien er sprake is van een schending van de essentiële elementen van de samenwerkingsrelatie, alleen de artikel 96 dialoog nu nog mogelijk is.

Indien Burundi akkoord gaat, zullen de consultaties tussen Burundi en de EU worden geopend, met een eerste bijeenkomst in Brussel. Daarna hebben beide partijen uiterlijk 120 dagen om overeenstemming te bereiken over stappen die gezet gaan worden om de betrekkingen te normaliseren.

Na deze 120 dagen zal (behoudens gevallen van urgentie) de afweging worden gemaakt, aan de hand van concrete benchmarks, of er sprake is van voldoende samenwerking en verbetering van de situatie. Indien dat het geval is, dan kunnen de gesprekken voortgezet worden en zullen mogelijk delen van de EU hulp, die nu zijn opgeschort, hervat worden. Indien er geen enkele voortgang is, kan besloten worden de consultaties af te breken en de hulp via de overheid definitief stop te zetten. Directe hulp aan de bevolking zoals humanitaire hulp en hulp via ngo’s valt niet onder deze maatregelen.

Inzet Nederland

Het is voor Nederland belangrijk dat de artikel 96 dialoog maximaal aangewend wordt voor het vinden van een oplossing voor geconstateerde problemen die voor zowel de EU als Burundi acceptabel is. Het gaat er wat betreft Nederland vooral om dat Burundi stappen zet op het gebied van mensenrechten, waaronder vrije media, herstel van representatief staatsgezag en verbetering van veiligheid van burgers. Deze criteria dienen eveneens als voorwaarden voor hervatting van de Nederlandse bilaterale hulp. Indien Burundi zich niet houdt aan de gemaakte afspraken binnen de afgesproken termijn dan kunnen additionele maatregelen, zoals het definitief stopzetten van bepaalde hulpprogramma’s, niet uitblijven.

Het is voorts voor Nederland van groot belang dat de artikel 96 consultaties complementair zijn aan de door de regio geleide inter-Burundese consultaties en aan de inzet van de VN. Dit betekent onder meer dat de criteria die gesteld worden samenvallen met eerdere besluiten en aanbevelingen van de East African Community en de Afrikaanse Unie ten aanzien van Burundi. Ten slotte zal herstel van respect voor de belangrijkste principes van de Arusha-akkoorden uit 2001 voor de EU tijdens de dialoog leidend moeten zijn.

Indien Burundi de dialoog accepteert is het mogelijk dat HV Mogherini Nederland, als aankomend EU voorzitter, zal vragen een rol te spelen bij de opening van de consultaties. Gezien de lange duur van de consultaties is het eveneens waarschijnlijk dat de dialoog tijdens het Nederlandse EU voorzitterschap nog gaande is. Het kabinet zal desgevraagd deze rol uiteraard serieus invulling geven, met het oog op het verbeteren van de situatie in Burundi en het afwenden van verdere escalatie van geweld in het land.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven