28 844
Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2008

Bijgaand bied ik u twee rapporten aan1 met betrekking tot de integriteit in de publieke sector. Het betreft de Inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie 2008 en de Evaluatie klokkenluidersregelingen publieke sector. De rapporten verschaffen belangrijke informatie over hoe het ruim vijftien jaar na de speech van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Dales, is gesteld met het integriteitsbeleid in de publieke sector. Duidelijk is dat de organisaties in de publieke sector de afgelopen jaren enorm op dit beleidsterrein hebben geïnvesteerd. Het verheugt mij dat te kunnen constateren. Er zijn echter ook punten van zorg. In het onderstaande geef ik kort enkele conclusies uit de rapporten en mijn eerste reactie daarop weer.

Inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie 2008

De Inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur (Rijk, Provincies, Gemeenten en Waterschappen) en politie 2008 geeft een beeld van de mate waarin overheden in verschillende sectoren de wettelijke maatregelen op het gebied van integriteit hebben geïmplementeerd en geeft inzicht in hoeverre zij aan de zogeheten «basisnormen»2 voldoen. Het onderzoek is door het Ministerie van BZK in samenwerking met de betrokken sectorwerkgevers uitgevoerd.

Het onderzoek is een herhaling van de inventarisatie die in 2004 heeft plaatsgevonden (Kamerstuk 28 844, nr. 5). Uit de resultaten blijkt dat er in vergelijking met 2004 sprake is van een duidelijke vooruitgang in de mate waarin het openbaar bestuur en politie voldoen aan de wettelijke verplichtingen en basisnormen.

Het onderzoek wijst verder uit dat de mate waarin de wettelijke verplichtingen worden nageleefd onderling verschillen. Voor een drietal thema’s zijn de resultaten teleurstellend. Het gaat om de implementatie van de regeling voor melding van financiële belangen, de implementatie van de regeling voor het openbaar maken van gemelde nevenfuncties en om het afleggen van verantwoording over het integriteitsbeleid.

Ik ben voornemens om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de andere betrokken overheidssectoren, de oorzaken van de resultaten te onderzoeken en te bezien hoe verbetering kan worden bewerkstelligd. Daarbij zal ik ook bezien of het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) hierin een rol kan vervullen.

Evaluatie klokkenluidersregelingen publieke sector

Met het onderzoeksrapport «Evaluatie klokkenluidersregelingen publieke sector» wordt uitvoering gegeven aan de toegezegde evaluatie van de wettelijke voorschriften uit 2003 op grond waarvan de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Waterschappen, Defensie en Politie moeten beschikken over zogenoemde klokkenluidersregelingen. Het onderzoek is uitgevoerd door de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De klokkenluidersregelingen dienen een tweeledig doel. Ze beogen het intern melden en opsporen van misstanden te bevorderen en bescherming te bieden aan de melders. Deze doelen worden volgens het onderzoeksrapport niet, of slechts gedeeltelijk bereikt. Uit de enquête onder de ambtenaren blijkt dat de meerderheid van de ambtenaren ervan doordrongen is dat interne melding de koninklijke weg is. Van het deel van de ambtenaren dat daadwerkelijk een vermoeden van een misstand heeft gehad, heeft tweederde dat vermoeden ook intern gemeld. Eenderde meldt echter niet. Angst voor de negatieve gevolgen van het melden voor de klokkenluider zelf is de belangrijkste reden om niet te melden. Een andere belangrijke oorzaak is de onbekendheid met de regelingen. Verder kent het merendeel van de regelingen beperkingen in de opzet. Zo is de kring van personen die op grond van de regeling kunnen melden beperkt en is het begrip misstand in de sectoren Rijk, Defensie en Politie eng gedefinieerd. Voorts bieden alleen de regelingen in de sectoren Gemeenten en Waterschappen de mogelijkheid om intern vertrouwelijk – dat wil zeggen met afscherming van de identiteit van de melder – te melden.

Het rapport maakt duidelijk dat de regelingen niet hebben bijdragen aan de (rechts)bescherming van ambtelijke klokkenluiders. Het in de Ambtenarenwet opgenomen verbod om klokkenluiders te benadelen, is in de klokkenluidersregelingen niet nader ingevuld, waardoor de potentiële klokkenluider zich onvoldoende beschermd voelt.

Verder komt uit het onderzoeksrapport naar voren dat de gang naar de Commissie integriteit overheid voor de klokkenluider geen oplossing biedt. Het betreft hier de externe commissie waar melders vanuit de sectoren Rijk, Defensie, Politie en de Provincies terecht kunnen. Deze commissie is onbekend, de weg er naar toe kent veel drempels en de commissie geniet weinig vertrouwen.

De onderzoeksresultaten die nu voorliggen, zijn zorgelijk. Het is mijn overtuiging dat klokkenluidersregelingen alleen kunnen bijdragen aan het bevorderen van het melden van vermoedens van misstanden als de regelingen bekend zijn en goed werken. Een vermoeden moet veilig, vertrouwd en eenvoudig kunnen worden gemeld. Alleen dan zullen de regelingen daadwerkelijk ondersteunend zijn aan een cultuur waarin het melden van misstanden geen belemmeringen kent en waarin regelingen bijdragen aan het vertrouwen van burgers in de overheid. Ik ga op basis van de resultaten en aanbevelingen onderzoeken welke maatregelen noodzakelijk zijn om dat te bereiken. Ik ben voornemens na overleg met de sociale partners verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid en bestuurlijke afstemming, in het najaar met een actieplan te komen.

Met betrekking tot het anoniem melden van schendingen kan ik u voorts berichten dat de pilot bij M. (Meld Misdaad Anoniem) is afgerond. De evaluatie wijst uit dat M. de rol van meldpunt voor het anoniem melden van integriteitsschendingen goed kan vervullen. In de afgelopen periode zijn er 37 meldingen doorgegeven aan organisaties in de openbare sector. Uit terugkoppelingen van de organisaties aan wie meldingen zijn doorgegeven, bleek het leeuwendeel van de meldingen bruikbaar.

Op grond van de evaluatie zijn mijn ambtsgenoot van Justitie en ik tot de conclusie gekomen dat M. de functie van meldpunt voor het anoniem melden van schendingen voor langere termijn kan vervullen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

XNoot
2

Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur- en politie, april 2006, tot stand gekomen op basis van een bestuurlijk overleg tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de sectorwerkgevers.

Naar boven