28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 215 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2017

Met deze brief informeer ik u over een vogelgriepbesmetting in Nederland en het instellen van de maatregelen.

Op 7 december jl. is bij een bedrijf met vleeseenden in Biddinghuizen (gemeente Dronten) melding gedaan van verhoogde sterfte. In de genomen monsters is bij onderzoek door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) vogelgriepvirus van het type H5 aangetoond. Het betreft een bedrijf met twee stallen met in totaal 16.000 vleeseenden. Het bedrijf wordt geruimd. Op grond van het grote aantal dode eenden en de klinische verschijnselen is het zeer aannemelijk dat het hierbij om de hoogpathogene variant van vogelgriep gaat. In de loop van dit weekend zal dit duidelijk worden.

Maatregelen beschermings- en toezichtsgebied

Conform Europese regelgeving is om het besmette bedrijf een beschermingsgebied van drie kilometer en een toezichtsgebied van tien kilometer ingesteld. In het beschermingsgebied liggen vier andere pluimveebedrijven.

De dieren zullen worden getest op aanwezigheid van het virus. In het beschermingsgebied liggen 23 andere pluimveebedrijven. In het beschermingsgebied en het toezichtsgebied zijn op 8 december 2017 verschillende vervoersverboden ingesteld, waaronder voor pluimvee, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel, maar ook voor andere dieren en dierlijke producten afkomstig van inrichtingen met commercieel gehouden gevogelte. Ook geldt in het beschermings- en toezichtsgebied een jachtverbod.

Landelijke maatregelen

In mijn brief van 6 december jl. heb ik aangegeven dat gezien de epidemiologische situatie en de conclusies van de deskundigen ik het op dat moment niet nodig vond om – aanvullend op de bestaande hygiënemaatregelen – andere landelijke maatregelen, zoals een ophokplicht, in te stellen (Kamerstuk 28 807, nr. 214). Met de huidige uitbraak op het bedrijf in Biddinghuizen is de epidemiologische situatie gewijzigd en het risico op introductie en verspreiding van het vogelgriepvirus aanzienlijk toegenomen.

Ik heb daarom besloten tot het per direct instellen van de volgende landelijke maatregelen om de risico’s van introductie en verspreiding van het vogelgriepvirus te verkleinen:

  • Er geldt een landelijke ophokplicht voor alle commercieel gehouden gevogelte, met uitzondering van fazanten en loopvogels. Voor hobbymatig gehouden risicovogels geldt in heel Nederland een afschermplicht, zodat deze dieren niet in contact komen met wilde watervogels of hun uitwerpselen. Risicovogels zijn in gevangenschap gehouden of gefokte watervogels, loopvogels of pluimvee. Het afschermen kan gebeuren door de dieren in een volière te houden of in een ren onder te brengen.

  • Het bestaande hygiëneprotocol voor bezoekers om commerciële pluimveebedrijven te betreden wordt uitgebreid. Dit betekent onder meer dat bezoekers alleen nog de stal en het erf mogen betreden na het nemen van strenge hygiënemaatregelen. Het betreden van de stal is alleen toegestaan als dat noodzakelijk is voor diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van personen.

  • Voor hobbyhouders zijn ook alleen bezoekers in de vogelverblijfplaatsen toegestaan als dat noodzakelijk is voor diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van personen. Zo mogen bezoekers bij hobbyhouders, kinderboerderijen en dierentuinen geen toegang krijgen tot de hokken, maar is het wel mogelijk om van achter een afscheiding naar de dieren te kijken.

  • Er geldt een registratieplicht voor bezoekers aan de vogelverblijfplaatsen.

  • Pluimvee moet klinisch geïnspecteerd worden door een dierenarts binnen 24 uur voor vervoer naar een ander pluimveebedrijf.

  • Omdat eenden- en kalkoenenbedrijven een groter risico lopen om vogelgriep in te slepen, gelden voor deze bedrijven extra maatregelen.

    Ten eerste mogen eenden of kalkoenen alleen worden vervoerd naar een slachthuis na een klinische inspectie van de dieren op het bedrijf door de dierenarts, binnen 24 uur voor vervoer.

    Ook worden voorwaarden gesteld aan transporten van of naar bedrijven met eenden en kalkoenen: per transport mag maximaal één bedrijf met gehouden pluimvee worden bezocht en onder de voorwaarde dat een hygiëneprotocol wordt nageleefd.

    De specifieke werkwijze van de eendenhouderij, waarbij regelmatig strooisel dat op het erf wordt opgeslagen de stal in wordt gebracht, vormt een extra risico op de insleep van vogelgriep. Daarom zullen extra hygiëne-eisen worden gesteld aan de eendenhouderij. Eendenbedrijven moeten een hygiëneprotocol naleven voor strooisel, waaronder het afdekken van de strooiselopslag en het schoonmaken van het materieel dat wordt gebruikt om het strooisel de stal in te brengen.

  • Het is niet meer toegestaan om risicovogels te verzamelen, bijvoorbeeld op tentoonstellingen.

Het huidige draaiboek geeft de mogelijkheid voor het instellen van een landelijke standstill. Een standstill houdt in dat alle vervoer van en naar veehouderijen verboden is. Een standstill «bevriest» daarmee de situatie en geeft tijd om een inschatting te maken van de situatie, voor het inventariseren van de (risicovolle) contacten en het inrichten van de crisisorganisatie. De uitbraak heeft plaatsgevonden in een gebied met relatief weinig pluimvee en de contactbedrijven zijn in beeld. Er zijn op dit moment geen andere verdenkingen van vogelgriep gemeld. Ook is de pluimveesector bekend met de risico’s van de mogelijke dreiging vanuit de wilde vogels. Daarmee is de epidemiologische situatie goed in beeld. Ook de crisisorganisatie is ingericht. Daarom acht ik het instellen van een landelijke standstill nu niet noodzakelijk.

Oproepen

Ik wil daarnaast de volgende oproepen doen.

  • Het is zaak dat iedereen bij de uitoefening van activiteiten in de natuur zoveel mogelijk verstoringen van wilde watervogels voorkomt. Ik roep iedereen op hier rekening mee te houden.

  • Daarnaast roep ik de gehele pluimveesector met klem op om de hoogst mogelijke bioveiligheid in acht te nemen om mogelijke introductie en verspreiding van het dit virus te voorkomen. Ook is alertheid geboden op mogelijke symptomen bij gehouden pluimvee.

Onderzoek dode wilde vogels

Onderzoek van wilde watervogels kan extra informatie opleveren over de verspreiding van het vogelgriepvirus in de Nederlandse wilde watervogel-populatie. Het is daarom van belang dat dood gevonden wilde watervogels onderzocht worden op de aanwezigheid van vogelgriepvirus. Aan Sovon, Rijkswaterstaat en de waterschappen is extra alertheid gevraagd voor gevonden dode wilde vogels. Bij de vondst van meerdere dode wilde vogels op een locatie zullen zij contact opnemen met de NVWA. Ook particulieren kunnen vondsten van meerdere dode watervogels melden bij het Dutch Wildlife Health Centre (https://www.dwhc.nl/meldingsformulier/).

Welzijnscommissie dierziekten

Vandaag heb ik de welzijnscommissie dierziekten gevraagd om naar het besmette bedrijf te gaan. De commissie heeft tot taak na te gaan of de maatregelen die invloed kunnen hebben op dierenwelzijn op een verantwoorde wijze worden uitgevoerd. Daarnaast kan de commissie aanbevelingen doen voor oplossingen van welzijnsproblemen mochten die zich voordoen.

Evaluatie vogelgriepuitbraken 2016/207 en aanpassing draaiboek

De evaluatie van de vogelgriepuitbraken in 2016/2017 is deze week door Bureau Berenschot afgerond.

Ik zal uw Kamer hierover op zeer korte termijn informeren.

Naar aanleiding van deze evaluatie en de ervaringen uit de vorige uitbraken is het beleidsdraaiboek vogelgriep aangepast. Dit heb ik ter consultatie voorgelegd aan de betrokken externe partijen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven