nr. 84
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2010
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
heeft verzocht om een reactie op een door de leden van deze commissie ontvangen
e-mail van de Regio Noord-Veluwe. Een tweede verzoek betrof daarbij tevens
in te gaan op de vraag «hoeveel gemeenten de «inkomsten»
van Nedvang in mindering brengen op het lokale huisvuiltarief.» In deze
brief voldoe ik aan beide verzoeken.
Ten eerste vraagt de Regio Noord-Veluwe om een versnelde afvoer van de
kunststofmix vanaf de twee bedrijven (Omrin en Essent/Attero) die kunststof
verpakkingsafval nascheiden vanaf 1 januari 2010. Het gaat hierbij
om afvoer van materiaal ten behoeve van verdere sortering die elders moet
plaatsvinden.
Als oorzaak van de vertraging in de afvoer van dit materiaal voert de
regio op dat de begeleidingscommissie verpakkingen nader onderzoek wenst,
voordat afvoer door Nedvang in gang kan worden gezet.
Deze constatering over de oorzaak van de stagnatie in de afvoer van het
materiaal is echter niet juist. De oorzaak moet in een andere hoek worden
gezocht. In mijn brief van 11 december 20091
heb ik reeds aangegeven dat het addendum over nascheiding er op gericht is
dat sortering in verschillende kunststoffracties in de nascheidingsinstallatie
zelf plaatsvindt. Nu vorig jaar bleek dat het materiaal van de twee bedrijven
moet worden afgevoerd voor verdere sortering om tot zes kunststofstromen te
komen, zoals deze in het addendum zijn voorgeschreven, hebben de bedrijven
in overleg met Nedvang gezocht naar mogelijkheden om de sortering elders plaats
te laten vinden.
Voor het materiaal van de nascheidingsinstallaties is in overleg met Nedvang
een locatie in Duitsland gevonden, die voldoet aan de eisen die worden gesteld
aan sorteerinstallaties. Echter voor het overbrengen van het materiaal naar
Duitsland moeten de betrokken nascheidingsinstallaties vanzelfsprekend voldoen
aan de daarvoor geldende regelgeving (EVOA) en een kennisgevingsprocedure
doorlopen. De gehele procedure neemt meer tijd in beslag dan verwacht
ondermeer door aanvullende vragen van de Duitse autoriteiten.
Waar mogelijk verlenen de partijen uit de Raamovereenkomst medewerking
om de afvoer van materiaal zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Een besluit tot nader onderzoek door de begeleidingscommissie, waaraan
in de e-mail wordt gerefereerd heeft niet plaatsgevonden.
In het addendum is afgesproken dat er een kostenonderzoek zal worden uitgevoerd
om de vergoeding aan gemeenten voor nascheiding definitief vast te stellen.
Dit kostenonderzoek is in het voorjaar van 2009 gestart. Om de kosten per
ton te kunnen bepalen is ook een beeld nodig van de opbrengst – de hoeveelheden
kunststoffracties – uit nascheiding. Daarvoor zijn praktijkmetingen
nodig, die afgelopen zomer en najaar zijn uitgevoerd. Voor een zo goed mogelijk
beeld moest gemeten worden op een moment dat de betrokken installaties ingeregeld
waren. Op dit moment resteert nog het uitvoeren van een praktijkmeting bij
de sorteerinstallatie, deze meting is pas mogelijk na overbrenging van het
materiaal uit de nascheidingsinstallatie naar de sorteerinstallatie. Dit wacht
zoals gezegd op afronding van de procedure. Zodra deze meting is uitgevoerd
kan het onderzoek worden afgerond.
Ten tweede verzoekt de regio Noord-Veluwe om een vergoeding uit het Afvalfonds
voor de geleden schade vanaf 1 mei 2009.
Op grond van het addendum is het een gemeente die de keuze maakt voor
bron- danwel nascheiding. Vergoedingen zijn aan voorwaarden gebonden. Het
is de eigen keuze van een gemeente met welke nascheidingsinstallatie zij een
contract afsluit. Zij zal daarbij ook moeten nagaan of deze installatie aan
de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor vergoeding uit het Afvalfonds.
In deze private overeenkomst tussen gemeente en bedrijf treedt het Afvalfonds
niet. Mede gelet op hetgeen hierboven reeds is uiteengezet kunnen gederfde
inkomsten ten gevolge van een private overeenkomst niet ten laste worden gebracht
van het Afvalfonds.
Overigens zijn uit het Afvalfonds de vergoedingen over 2006 en 2007 reeds
uitgekeerd, maar hebben ook de gemeenten die via bronscheiding kunststof verpakkingsafval
inzamelen nog geen vergoedingen over 2008 en 2009 ontvangen. Deze uitbetalingen
zullen binnenkort plaatsvinden.
Tenslotte is door de vaste commissie voor VROM gevraagd hoeveel gemeenten
de «inkomsten» van Nedvang in mindering brengen op het lokale
huisvuiltarief. Voor de goede orde wil ik vermelden dat deze vraag alleen
betrekking kan hebben op de vergoedingen aan gemeenten uit het Afvalfonds.
Of gemeenten overgaan tot verlagen van de afvalstoffenheffing hangt van
meer factoren af dan alleen de factoren die samenhangen met de vergoedingen
uit het Afvalfonds. Ik meldde dat reeds in mijn brief van 22 juni 20091.
Volgens berekeningen van SenterNovem (thans Agentschap NL) zouden gemeenten
gemiddeld per huishouden 11 euro kunnen besparen ten gevolge van de vergoedingen
uit het Afvalfonds. Dit cijfer is gebaseerd op een landelijk gemiddelde in
de situatie dat aan alle inzameldoelen voor verpakkingen in 2012 wordt voldaan.
Deze situatie is nog niet bereikt. De uitbetalingen over 2006, 2007 en 2008
aan gemeenten komen omgerekend neer op 1 euro per jaar per inwoner. Pas vanaf 2009
beginnen de uitbetalingen te stijgen mede doordat afgelopen jaar de inzameling
van kunststof verpakkingsafval echt uit de startblokken is gekomen.
De trends en ontwikkelingen betreffende de afvalstoffenheffing worden
nauwkeurig gevolgd door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de
Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. Het rijk maakt
gebruik van deze gegevens. Deze gegevens kunnen rond de zomer
worden verwacht en meer inzicht geven in de doorrekening van de uitbetalingen
uit het Afvalfonds.
In de gevallen waarbij recentelijk werd aangekondigd dat de afvalstoffenheffing
verlaagd wordt, speelde een sterk verlaagd tarief voor de eindverwerking een
doorslaggevende rol. Zo was het gemiddelde tarief voor afvalverbranding begin
2009 nog circa € 98 per ton, maar bij recente aanbestedingen blijkt
dit sterk gedaald richting € 60 per ton en incidenteel zelfs lager.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer