28 330
Herstructurering openbaar bibliotheekwerk

nr. 39
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2009

Op 26 maart jl. voerde ik met uw Kamer een Algemeen Overleg over de bibliotheekvernieuwing 2009–2012 (28 330, nr. 33) naar aanleiding van mijn beleidsbrief d.d. 10 februari 2009 (vergaderjaar 2009–2009, 28 330, nr. 32).

Bij dat overleg heb ik toegezegd uw Kamer in juni nader te zullen informeren over de kwestie rond verlengingen en leenrecht en over eventueel beschikbare recentere gegevens betreffende de bibliobus. Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand.

De vraag of voor een verlenging een leenrechtvergoeding moet worden afgedragen, ligt bij de rechter. Nadat de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en Stichting Leenrecht er in de StOL (Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen) niet uitkwamen is, toen ook een gezamenlijke proefprocedure mislukte, de zaak door de VOB aan de rechtbank in Den Haag voorgelegd.

In deze kwestie wordt een onderscheid gemaakt tussen betaalde en niet-betaalde verlengingen. De VOB heeft inmiddels erkend dat voor een betaalde verlenging een leenrechtvergoeding moet worden afgedragen. Voor een niet-betaalde verlenging is volgens de VOB geen leenrechtvergoeding verschuldigd.

Stichting Leenrecht stelt dat voor alle verlengingen een leenrechtvergoeding afgedragen dient te worden en heeft opgave gevraagd bij de bibliotheken voor ook niet-betaalde verlengingen. In samenspraak met de VOB zijn de bibliotheken geïnformeerd over het verschil van inzicht. Aan de sector zijn diverse arrangementen voor de niet-betaalde verlengingen voorgesteld. Het merendeel van de bibliotheken heeft ervoor gekozen om de gelden voor niet-betaalde verlengingen te reserveren op de eigen bankrekening, totdat de rechter uitspraak heeft gedaan. De uitspraak wordt begin 2010 verwacht.

Recentere en betrouwbare gegevens over bezoekersaantallen van de bibliobus dan die van 1995 zijn helaas niet voorhanden. Ik vind dit wel een omissie en zal dit betrekken bij het nog op te stellen beleidsplan van het nieuwe sectorinstituut openbare bibliotheken.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven