28 286
Dierenwelzijn

nr. 377
MOTIE VAN HET LID VAN DER VLIES C.S.

Voorgesteld 18 februari 2010

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat zowel in de eerste ruimingsronde ter bestrijding van de Q-koorts als in de controleronde schijndrachtige melkgeiten enschapen worden geruimd;

overwegende, dat met name in een verdergevorderd stadium van de dracht het onderscheid tussen dracht en schijndracht goed te maken is;

overwegende, dat in de literatuur de aanwezigheid van steriel vruchtwater een kenmerk van schijndracht genoemd wordt;

overwegende, dat veterinair deskundigen aangeven dat bij schijndracht geen vruchtvliezen en geen vrucht aanwezig zijn en de kans op vermeerdering van de Q-koortsbacterie daarom zeer klein is;

van mening, dat de risico’s van het niet ruimen van schijndrachtige melkgeiten en -schapen voor de volksgezondheid zeer beperkt en daarom aanvaardbaar zijn;

verzoekt de regering per direct geen schijndrachtige melkgeiten en -schapen meer te ruimen, tenzij op grond van een gedegen risicoanalyse van RIVM/CVI blijkt dat met het niet-ruimen van deze niet-drachtige dieren onaanvaardbare risico’s genomen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Vlies

Ormel

Thieme

Snijder-Hazelhoff

Cramer

Dibi

Agema

Naar boven