27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 387
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2010

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 18 maart 2010 (kenmerk 2010Z04752/2010D13981) informeer ik u hierbij over de berichtgeving over bedreigde familieleden van uitgezonden militairen.

Het blad «De Onderofficier» heeft onlangs aandacht besteed aan bedreigingen van familieleden van militairen die op uitzending zijn of zullen gaan. Daarbij worden enkele voorbeelden genoemd. Vervolgens hebben verschillende media hierover bericht. De voorbeelden zijn bij Defensie bekend. Deze voorbeelden dateren uit 2005, 2007 en 2008.

Bedreiging van familieleden van militairen op uitzending komt een paar keer per jaar voor. Iedere bedreiging is een ernstig vergrijp en wordt serieus genomen. Bovendien is een dergelijke bedreiging een extra belasting voor de militair die op uitzending is of gaat, en voor zijn of haar thuisfront. Zodra een bedreiging is gemeld, wordt altijd vanuit Defensie contact opgenomen met de familie van de militair om te bezien op welke wijze de betrokkenen kunnen worden ondersteund. Daarnaast onderzoekt de MIVD iedere bedreiging. De militair of zijn familie wordt bovendien gewezen op de mogelijkheid aangifte te doen bij de Koninklijke Marechaussee of de politie, zodat een strafrechtelijk onderzoek mogelijk is.

Waar de bedreigingen vandaan komen, blijft helaas vaak onbekend. In de gevallen waarbij de oorsprong van de bedreiging wel is achterhaald, blijkt deze meestal in de privésfeer te liggen. De bedreiging heeft dan geen relatie met het werk van de militair of de uitzending. Er is gesuggereerd dat deze bedreigingen uit links-extremistische hoek afkomstig zouden zijn. Hiervoor zijn geen aanwijzingen. Er zijn bovendien geen aanwijzingen dat de bedreigingen het werk zijn van een organisatie of dat familieleden van militairen extra risico lopen in verband met de aanstelling als militair of de uitzending.

Vanuit de defensieorganisatie worden militairen en hun thuisfront er voorafgaand aan de uitzending op thuisfrontinformatiedagen op gewezen terughoudend te zijn met het verstrekken van bepaalde informatie. Daarbij kan het ook om gewone, niet gerubriceerde informatie gaan, zoals de naam van de militair en het feit dat hij of zij op uitzending gaat. Bovendien wordt aan dit onderwerp aandacht besteed tijdens de missiegerichte opleiding van de militair. Door militairen bewust te maken van het belang terughoudend te zijn met het verstrekken van persoonlijke informatie kunnen eventuele bedreigingen worden voorkómen. Ook het artikel in «De Onderofficier» heeft als doel dit veiligheidsbewustzijn te bevorderen.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven