27 400 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2001

nr. 22
MOTIE VAN HET LID VAN GIJZEL C.S.

Voorgesteld 16 november 2000

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de positie van de consument in het openbaar vervoer versterkt dient te worden, nu de overheid meer op afstand komt te staan;

overwegende, dat een onafhankelijk toezicht op de relatie overheid-vervoerders en vervoerders-reizigers de kwaliteit van het openbaar vervoer ten goede komt;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een nota aan de Kamer voor te leggen waarin nader wordt ingegaan:

1. op de zich wijzigende positie van de consument in onze samenleving en in het openbaar vervoer in het bijzonder;

2. op de wens om te komen tot een gekwalificeerd adviesrecht met marginale toetsing;

3. op de wenselijkheid en eventuele noodzaak tot een heldere scheiding tussen producent en consument (in relatie tot openbaar vervoer, auto en luchtvaart);

4. op de wenselijkheid van het tot stand brengen van een vervoersautoriteit met vergaande bevoegdheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Gijzel

Eurlings

Giskes

Hofstra

Stellingwerf

Van der Berg

Van der Steenhoven

Naar boven