26 991 Voedselveiligheid

Nr. 366 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2013

In deze brief geven wij, conform uw verzoek van 18 juni jl., een reactie op de berichtgeving dat voedselfraude meestal niet wordt gemeld.

Volgens de berichtgeving geven bedrijven fraude met voedsel niet of nauwelijks door aan elkaar en aan de toezichthouder, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Daarnaast wordt gemeld dat de aanpak van fraude bij de NVWA is wegbezuinigd en dat de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) pleit voor een meldingsplicht in geval van fraude.

Ten algemene willen wij nogmaals benadrukken dat fraude met voedsel en misleiding ontoelaatbaar en onacceptabel is en moeten worden bestraft. Bedrijven die frauderen met etikettering van hun producten moeten rekenen op sancties die in verhouding staan met de zwaarte van deze overtreding. Daarbij moet worden aangetekend dat niet in alle gevallen van onjuiste etikettering er ook sprake is van (bewuste) misleiding dan wel sprake is van een risico voor de voedselveiligheid. Dit laat onverlet dat de consument te allen tijde er op moet kunnen vertrouwen dat de informatie op het etiket ook daadwerkelijk overeenkomt met de inhoud van het product. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het bedrijfsleven. De overheid is verantwoordelijk voor het stellen van de (wettelijke) kaders en het publieke toezicht op de naleving hiervan.

Voorschriften meldingsplicht

De wettelijke meldingsplicht voor exploitanten van een levensmiddelenbedrijf geldt ingevolge Europese en nationale wetgeving alleen als niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften wordt voldaan. Volgens artikel 19 van de Europese «Algemene Levensmiddelenwetgeving» (ALV) moet de ondernemer, als hij van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat zijn levensmiddelen niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoen, onmiddellijk procedures in gang zetten om het betrokken levensmiddel uit de handel te nemen en dit melden aan de bevoegde autoriteit. Indien het betreffende product de consument bereikt kan hebben, moet ook de consument geïnformeerd worden. De ondernemer stelt de bevoegde autoriteit ook in kennis van de maatregelen die hij neemt om de eventuele risico’s voor de consument weg te nemen.

De etiketteringsrichtlijn (89/359/EEG) is in Nederland geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen (WEL). Daarin is bepaald aan welke etiketteringsvoorschriften levensmiddelen moeten voldoen. Onjuiste etikettering leidt niet noodzakelijk tot een overtreding van de voedselveiligheidsvoorschriften waarvoor een wettelijke meldingsplicht geldt.

Onjuiste etikettering kan in bepaalde gevallen leiden tot onveilige producten en daarmee tot overtreding van de voedselveiligheidsvoorschriften. Deze gevallen moeten dan ook gemeld worden aan de bevoegde autoriteit. Overtredingen van etiketteringvoorschriften zònder dat er sprake is van voedselveiligheidsrisico’s hoeven volgens de hiervoor genoemde regelgeving niet gemeld te worden. Voorbeelden hiervan zijn als de benaming van het product onjuist is of dat er sprake is van een afwijking in de hoeveelheid van een bepaald ingrediënt in het product ten opzichte van wat er op het etiket staat. Het product hoeft dan niet direct van de markt te worden gehaald, wel zal conform de voorschriften het etiket moeten worden aangepast. Er is immers wel sprake van een overtreding van de etiketteringsvoorschriften, ook al is er geen sprake van een overtreding van de voedselveiligheidsvoorschriften.

De verantwoordelijkheid voor de naleving van de voorschriften ligt bij het bedrijfsleven. De NVWA ziet hierop toe. Daarnaast kunnen consumenten melding doen bij de NVWA als zij vermoeden dat er iets mis is met de etikettering van een product.

Aantal meldingen

De NVWA heeft sinds 1 januari 2012, 211 meldingen van consumenten ontvangen over de etikettering van voedsel. Dit betreft niet altijd voedselfraude. De meldingen hebben onder meer betrekking op:

  • de aanwezigheid van producten die niet op het etiket staan (bijvoorbeeld allergenen als soja, melkeiwit en pinda);

  • het ontbreken van producten die wel op het etiket staan;

  • het ontbreken van een (Nederlandstalig) etiket;

  • de vermelding van niet toegestane gezondheidsclaims op het etiket;

  • misleidende informatie op het etiket.

De NVWA heeft alle 211 meldingen beoordeeld en op basis van mogelijk risico bepaald of nader onderzoek nodig is:

  • 1) In 52 gevallen gaf de beoordeling geen aanleiding tot nader onderzoek, omdat er geen risico werd geconstateerd, danwel het betreffende product niet meer te achterhalen was. In deze gevallen kon geen overtreding worden geconstateerd.

  • 2) In 136 gevallen heeft de NVWA nader onderzoek ingesteld:

    • a. 66 beoordeelde meldingen bleken ongegrond. De NVWA stelde vast dat er geen sprake was van een overtreding van de voorschriften.

    • b. In 70 gevallen was de melding gegrond. De NVWA heeft daarop passende maatregelen genomen. Dit betrof onder andere bestuurlijksrechtelijke maatregelen zoals het uitschrijven van een boeterapport of het geven van een waarschuwing.

  • 3) 23 meldingen staan nog open voor beoordeling.

Naast voornoemde meldingen ontvangt de NVWA ook meldingen van bedrijven die op grond van hierboven toegelichte verplichting vanuit de ALV actie hebben ondernomen om de onveilige levensmiddelen van de markt te halen. Het betreft meldingen van bedrijven die een vermoeden hebben dat hun levensmiddelen niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoen. In 2012 waren dat er ca. 300. Conform de wetgeving wordt bij dergelijke meldingen actie ondernomen om waar mogelijk onveilige levensmiddelen van de markt te halen.

Toezicht door de NVWA

Op het gebied van voedsel legt de NVWA haar prioriteiten bij controle op de voedselveiligheid. Zoals eerder aangegeven zal de NVWA naar aanleiding van de recente fraude met paardenvlees haar toezichtstrategie herzien. Daarbij zal meer aandacht worden gegeven aan grondstoffenstromen en de beheersing van risico’s in de gehele productieketen. Tevens zullen producten vaker worden getest op niet op het etiket vermelde ingrediënten. Het toezicht wordt zodanig ingericht, dat fraudeurs efficiënter en effectiever opgespoord kunnen worden.

Uiteraard moet de capaciteit van de NVWA op voldoende niveau blijven om ook in de toekomst voldoende toezicht op voedselveiligheid te kunnen blijven uitvoeren. Om tegemoet te kunnen komen aan de prioriteringen in relatie tot de taakstelling is er vanuit Economische Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport gewerkt aan een oplossing van de financiële problematiek. Over het totale maatregelenpakket heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken uw Kamer geïnformeerd in de brief van 21 januari jl. (TK 33 400 XIII, nr 66). De financiële bijstelling voor het takenpakket van de NVWA voor het Ministerie van Economische Zaken heeft plaatsgevonden bij Voorjaarsnota. De resterende financiële bijstelling na al eerder gevonden gedeeltelijke dekking van het tekort voor het takenpakket van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal in de begrotingsvoorbereiding voor 2014 worden meegenomen.

Vervolg actieplan Taskforce Voedselvertrouwen

In het Actieplan van de Taskforce Voedselvertrouwen is door het bedrijfsleven en de overheid onder andere een aantal actiepunten afgesproken om de informatie-uitwisseling binnen de keten en met de overheid te verbeteren. Bedrijven moeten verdachte partijen (inclusief eigenaar) melden bij elkaar, bij de beheerders van kwaliteitssystemen en bij de NVWA. Het gaat hierbij niet alleen om meldingen van mogelijk onveilige producten, maar ook om meldingen inzake vermoedelijke fraude en misleidende etikettering. De bestaande meldingsplicht wordt hiermee uitgebreid. De kwaliteitssystemen zullen hier op worden aangepast. Ook wordt verder uitgewerkt hoe deze informatie tussen kwaliteitssystemen en overheidsinstanties kan worden uitgewisseld. Vanaf de zomer zullen deze acties verder ingevuld gaan worden.

De verwachting is dat de gezamenlijke inspanningen van bedrijfsleven en overheid er enerzijds toe zullen leiden dat een scherper beeld wordt verkregen over het voorkomen van voedselfraude, anderzijds zal voedselfraude moeilijker worden gemaakt en zullen de fraudeurs beter en sneller worden opgespoord en bestraft.

Tot slot

Tevens is naar aanleiding van een aantal recente incidenten in de vleesverwerkende industrie en mede op verzoek van de Staatssecretaris van Economische Zaken, de Onderzoeksraad voor Veiligheid gestart met een onderzoek naar de risico’s voor de voedselveiligheid bij de productie en verwerking van en handel in vlees. De resultaten worden eind 2013 verwacht.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven