26 695 Voortijdig school verlaten

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2016

Op 4 juni 2015 heeft het landelijk netwerk van vavo-scholen u een brief geschreven over de uitbestedingsmogelijkheden van jongeren naar het volwassenenonderwijs (vavo). In deze brief verzoekt het netwerk om drie verruimingen van de huidige uitbestedingsmogelijkheden:

  • 1. Ten eerste verzoekt het netwerk om het mogelijk te maken dat categorale scholen leerlingen naar het vavo kunnen uitbesteden voor onderwijssoorten die deze scholen zelf niet aanbieden;

  • 2. Het tweede verzoek betreft een aanpassing waardoor minderjarige leerlingen, die reeds zijn uitgeschreven bij het vo, niet meer terug naar hun oude vo-school hoeven om via uitbesteding aan het vavo een (hoger) diploma te kunnen halen;

  • 3. Het derde verzoek betreft een verlaging van de leeftijdsgrens voor rechtstreekse toegang tot het vavo.

Hieronder reageer ik op deze verzoeken.

Ad 1) Uitbesteding door categorale scholen

Ik kom niet tegemoet aan het verzoek om categorale vo-scholen leerlingen te laten uitbesteden naar schoolsoorten die de categorale school zelf niet aanbiedt. Een categorale school beschikt over de licentie voor het geven van één type voortgezet onderwijs. Bij uitbesteding naar het vavo voor een ander type onderwijs blijft de categorale school verantwoordelijk voor de leerling. Een categorale school heeft noch de licentie voor noch de kennis en kunde over de andere onderwijssoort(en). Bovendien kan er oneigenlijke concurrentie ontstaan als bijvoorbeeld een categorale mavo door middel van uitbesteding eveneens havo- en vwo-opleidingen kan aanbieden.

Ad 2 en 3) Het verruimen van de algemene toegangsleeftijd tot het vavo

Aan de overige twee verzoeken van het netwerk kom ik wel (ten dele) tegemoet. Ik wil deze jongeren een helpende hand bieden. Hiertoe ben ik voornemens in de wijziging van de wet- en regelgeving in het kader van de vervolgaanpak vsv1 de verplichting op te nemen, dat in de RMC-regio structureel overleg gevoerd wordt over jongeren die dreigen uit te vallen, die in de loop van het lopende schooljaar 18 jaar worden en waarvoor vavo een onderwijsoplossing zou kunnen zijn. Mocht in dit regionale overleg tussen onderwijs en overheid in samenspraak met de leerling en diens ouders of verzorgers besloten worden dat vavo de beste weg voor deze leerling is, dan is het vavo voor deze leerling toegankelijk. In genoemde wetswijziging, die uw Kamer medio 2017 ontvangt, zal ik tevens een wijziging van de WEB opnemen, waarin de verlaging van de toegangsleeftijd voor het vavo wordt verlaagd naar het schooljaar waarin de jongeren 18 worden. Voor jongere leerlingen blijft de vo-school de eerstverantwoordelijke partij om deze leerlingen naar een diploma te leiden.

Wijziging Besluit samenwerking vo-bve en financiële consequenties

Zoals ik u in mijn brief van 6 januari 20152 heb aangegeven, werk ik ook aan een wijziging van het Besluit samenwerking vo-bve (hierna: Besluit). Ik doe dit om uitvoering te geven aan de motie van uw leden Lucas (VVD) en Jadnanansing (PvdA) teneinde minderjarige leerlingen met een startkwalificatie, die hun vakkenpakket willen verbreden met het oog op hun vervolgstudie, via uitbesteding toegang tot het vavo te geven.

In genoemde brief gaf ik mijn streven aan om de wijziging van het Besluit met ingang van het schooljaar 2016/2017 in werking te laten treden. Helaas wordt deze planning niet gehaald en zal deze wijziging per schooljaar 2017/2018 in werking treden. Vooruitlopend op de wijziging van het Besluit kunnen scholen reeds toestemming krijgen om minderjarige leerlingen met een startkwalificatie aan het vavo uit te besteden.

Tot slot

Navraag bij het vavo-netwerk leert dat de doelgroep waar de beschreven aanpassingen zich op richten, naar verwachting beperkt van omvang is. Voor de bekostiging van het vavo is een vast landelijk budget beschikbaar, dat via objectieve maatstaven over de instellingen wordt verdeeld. De uitwerking van bovenstaande wijzigingen zal binnen dit budget opgevangen moeten worden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Kamerstuk 26 695, nr. 109

X Noot
2

Kamerstuk 33 911, nr. 25

Naar boven