nr. 24
MOTIE VAN HET LID VAN DIJKE C.S.
Voorgesteld in het Nota-overleg van 26 maart 2001
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het kabinet beleidsinitiatieven ontwikkelt voor een
moderne kenniseconomie en grotere economische dynamiek, volgend uit de beleidsagenda
van de Europese Raad in Lissabon in 2000;
voorts constaterende, dat in de nota «Kenniseconomie in zicht»,
waarin deze beleidsinitiatieven zijn samengevat, iedere overweging met betrekking
tot economisch achterblijvende landen ontbreekt;
overwegende, dat door de internationalisering van de economie de samenhang
tussen de economische ontwikkeling in Europa en die van economisch achterblijvende
landen toeneemt;
overwegende, dat het stimuleren van de eigen dynamiek van de Europese
economie indirect tot gevolg zal hebben dat zonder aanvullend beleid de verschillen
met de economisch achterblijvende landen zullen toenemen;
van mening dat de Europese lidstaten een verantwoordelijkheid hebben om
de economisch achterblijvende landen te doen delen in de voordelen van de
kenniseconomie;
verzoekt de regering:
1. er bij de Europese lidstaten op aan te dringen de ontwikkeling van
economisch achterblijvende landen te betrekken in de beleidsinitiatieven gericht
op de overgang naar een moderne kenniseconomie;
2. in haar eigen beleid hiermee rekening te houden en nader te onderzoeken
op welke wijze de eigen economische ontwikkeling van invloed is op die van
economisch achterblijvende landen en de Kamer hierover op korte termijn te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Dijke
Wijn
Vendrik