nr. 83
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2004
Hierbij informeer ik u over de ontwikkeling van de productieafspraken
in de verschillende AWBZ-sectoren.
De procedure
Instellingen moeten jaarlijks, binnen de geldende beleidsregels, productieafspraken
maken met het zorgkantoor. Die afspraken moeten vóór 1 maart
door middel van het zogenoemde budgetformulier bij het College Tarieven Gezondheidszorg/Zorgautoriteit
in oprichting (CTG/ZAio) worden ingediend. Het CTG/ZAio gaat na of de afspraken
conform de beleidsregels zijn gemaakt en registreert deze. Dat is inmiddels
voor het jaar 2004 voor het overgrote deel gebeurd. Bij geconstateerde strijdigheid
met de beleidsregels moeten instelling en zorgkantoor de afspraak herzien.
Is dat niet het geval dan sanctioneert het CTG/ZAio de afspraken en kan tot
bevoorschotting van de instellingen worden overgegaan. Volgens de huidige
beleidsregels kunnen instellingen met zorgkantoren aanvullende productieafspraken
maken tot uiterlijk 1 december 2004.
Na afloop van een jaar dienen de instellingen en het zorgkantoor het nacalculatieformulier
in en worden de in dat jaar werkelijk gerealiseerde productieafspraken vastgesteld.
Op basis daarvan wordt het definitieve budget voor het afgelopen jaar bepaald.
Tevens wordt bepaald of de instelling nog geld moet ontvangen of terugbetalen.
Bevindingen
Mij is uit voorlopige informatie van het CTG/ZAio gebleken dat de totaal
gecontracteerde omzet in de AWBZ voor het jaar 2004 nu al volledig de in de
begroting geraamde middelen opsoupeert. Ervaring uit voorgaande jaren leert
dat in de loop van het jaar nog aanvullend voor enkele honderden miljoenen
wordt bijgecontracteerd. Dat zou, nog los van de structurele doorwerking van
overschrijdingen uit het vorige jaar, daardoor tot zeer forse overschrijdingen
in 2004 leiden. Hoewel de CTG/ZAio-cijfers nog definitief moeten
worden vastgesteld verwacht ik geen wezenlijke verandering van dit beeld.
Dit verontrust mij zeer.
Wat mij eveneens verontrust zijn berichten die ik krijg over de aard van
de gecontracteerde zorg. Die berichten hebben betrekking op verschuivingen
naar duurdere functies (bijvoorbeeld van huishoudelijke zorg naar persoonlijke
verzorging) en op de explosieve stijging met soms honderden procenten van
de functies met de nodige interpretatieruimte zoals ondersteunende en activerende
begeleiding en het leveren van advies, instructie en voorlichting.
Daarnaast bereiken mij ook berichten, vooral uit de thuiszorg, dat de
feitelijke afzet van zorg achterblijft bij de afzet in vergelijkbare periodes
vorig jaar. De thuiszorg schrijft dat toe aan het strenger indiceren en aan
de effecten van de verhoogde eigen bijdrage. Daarover heb ik u naar aanleiding
van eigen onderzoek deze week afzonderlijk geïnformeerd.
Ik wil het proces van dreigende overschrijdingen aan de ene kant en mogelijke
onderschrijdingen aan de andere kant, die eerst volgend jaar worden nagecalculeerd,
niet op zijn beloop laten. Mijns inziens is er dan sprake van een ondoelmatige
toedeling van schaarse collectieve middelen.
Beheerste selectieve groei
De voortdurende dreiging van overschrijdingen nopen tot meerdere beheersingsmaatregelen.
Ik kom daar binnenkort uitgebreider bij u op terug. Bij deze gelegenheid wil
ik u in ieder geval melden dat ik ernaar streef om de toedeling van middelen
zo doelmatig mogelijk te laten zijn, door te kiezen voor een beheerste selectieve
groei. Beheerst omdat ik in ieder geval vanaf 2005 binnen de afgesproken
ramingen wil blijven. Selectief omdat ik van mening ben dat daar waar partijen
hun verantwoordelijkheid nemen zij niet de negatieve gevolgen moeten ondervinden
van onbeheersbaarheid elders en omdat ik de ruimte die in sommige sectoren
mogelijk ontstaat mede wil benutten om knelpunten elders op te lossen. Groei
omdat ik de afspraken die voor 1 maart 2004 zijn gemaakt wil aanvaarden
en omdat daar waar daadwerkelijk zorgbehoefte is die zorg ook geleverd moet
kunnen worden.
Aanwijzing ex WTG
Op grond van artikel 14 van de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG) informeer
ik u hierbij over de zakelijke inhoud van mijn voornemen om aan het CTG/ZAio
een aanwijzing te geven. Overeenkomstig genoemd artikel zal tot het geven
van de aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat tien dagen verstreken
zijn na verzending van deze brief.
Zakelijke inhoud van de aanwijzing:
Met mijn voorgenomen aanwijzing beoog ik het beperken van extra productieafspraken
AWBZ na 1 maart 2004.
De voorgenomen maatregel voorziet erin dat het indienen van aanvullende
productieafspraken na 1 maart 2004 alleen in bijzondere situaties nog
mogelijk is. Nacalculatie zal plaatsvinden op basis van de werkelijke productie
waarbij het niveau van de op 1 maart ingediende productieafspraken vooralsnog
de bovengrens is.
De maatregel geldt voor alle zorgvormen waarover partijen afspraken maken.
Voorzover tussen 1 maart 2004 en heden primaire aanvragen zijn ingediend
door instellingen en zorgkantoren kunnen deze door het CTG/ZAio worden afgehandeld.
Voor het overige geldt dat voorzover het gaat om te lange wachttijden voor
geïndiceerde zorg die tot aanvullende afspraken kunnen nopen, het zorgkantoor
daarvoor allereerst compensatie dient te vinden door een neerwaartse
bijstelling van met andere instellingen gemaakte afspraken. Hierbij staat
budgettaire neutraliteit voorop. Wanneer het zorgkantoor richting CTG/ZAio
kan aantonen dat dit tot onaanvaardbare situaties leidt, is aanvullende productiegroei
mogelijk. Met het CTG/ZAio maak ik hierover nadere afspraken.
Een afschrift van deze brief zend ik aan het CTG/ZAio, CVZ, CTZ, de zorgkantoren
en brancheorganisaties van verzekeraars en aanbieders.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp