25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2020

In de brief die ik u gisteravond heb gestuurd (Kamerstuk 25 295, nr. 315) staat een passage over telecomdata die niet klopt. In de betreffende passage staat:

Ik heb daarvoor, na overleg met de autoriteit persoonsgegevens, de telecomproviders gevraagd hun data ten behoeve van de wetenschappelijke behoefte van het RIVM aan het RIVM ter beschikking te stellen.

Het RIVM heeft aan ons gevraagd om meer gegevens om de bewegingen van personen, anoniem, beter in kaart te krijgen en deze gegevens in te zetten om de epidemie beter te beheersen.

Hierover zijn op ambtelijk niveau gesprekken geweest met de Autoriteit Persoonsgegevens en er vindt vanzelfsprekend overleg plaats met de ministeries van EZK, J&V en BZK. Er zal vervolgoverleg plaatsvinden op bestuurlijk niveau met de Autoriteit Persoonsgegevens, dit heeft echter nog niet plaatsgevonden. Het RIVM zal daartoe eerst nog de vraag en behoefte specificeren. Het specifieke doel, het publieke belang, de doelmatigheid en proportionaliteit moeten daarbij omschreven worden. Ondertussen wordt een wijziging van de Telecomwet voorbereid om een gedegen wettelijke basis te creëren voor het delen van telecomdata tijdens een pandemie.

Ik hoop u hier in de volgende brief over te kunnen informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven