Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2016
Meerdere Kamerleden verzoeken, naar aanleiding van de berichten dat er meer mensen
aan Q-koorts gestorven zijn dan uit de door de GGD bij het RIVM gemelde gevallen blijkt,
om een brief (Handelingen II 2015/16, nr. 89, item 26). Daarnaast heeft de vaste commissie voor Economische Zaken naar aanleiding van de
procedurevergadering van dinsdag 21 juni om een reactie gevraagd op het boek «Leven
met Q-koorts; het dagelijkse gevecht». Bij deze doe ik u, mede namens de Staatssecretaris
van Economische Zaken, onze reactie op beide verzoeken toekomen.
Wij zijn ons terdege bewust van de grote gevolgen van de Q-koorts-epidemie. Wij voelen
met de patiënten en hun naasten mee en zijn ons bewust van de indringende gevolgen
van de epidemie: mensen zijn overleden met Q-koorts of ernstig ziek geworden, en de
impact op hun leven en dat van hun naasten is logischerwijze enorm. Daarom hebben
we ook € 10 miljoen beschikbaar gesteld (aan de stichting Q-support) om initiatieven
te ontplooien die ten goede komen aan Q-koorts patiënten. Eén van de activiteiten
van de stichting Q-support is het doen van onderzoek en daarover publiceren. Het belang
daarvan wordt eens te meer duidelijk nu uit, gedeeltelijk door Q-support gefinancierd,
onderzoek is gebleken dat er in de afgelopen jaren als gevolg van Q-koorts 74 mensen
zijn overleden. We zijn er altijd al vanuit gegaan dat het aantal sterfgevallen gemeld
bij het RIVM een onderschatting was, maar dat maakt dit cijfer, en de andere gegevens
die Q-support heeft verzameld, niet minder indrukwekkend.
Leven met Q-koorts
Het boek «Leven met Q-koorts» is een uitgave van de stichting Q-support waarin een
tussenbalans wordt opgemaakt. Dit wordt gedaan aan de hand van de gegevens van patiënten
die een beroep hebben gedaan op Q-support. In het boek wordt verslag gedaan van die
analyse aan de hand van thema’s als gezondheid, werk en inkomen en onderzoek. Naast
de cijfers is er ook aandacht voor de verhalen achter die cijfers. Deze verhalen zijn
vaak schrijnend en illustreren eens te meer het belang van Q-support.
Ik voel mij zeer aangesproken door de oproep van Q-support om te zorgen dat Q-koorts
ook na medio 2018 niet van de agenda verdwijnt en dat patiënten regulier de hulp krijgen
die ze nodig hebben. Daar zijn onze inspanningen, en die van Q-support, dan ook op
gericht.
Met de publiciteit rond het onderzoek bereiken we ook dat alle betrokkenen opnieuw
op Q-koorts geattendeerd worden. Ook nu nog zijn er mensen die als gevolg van chronische
Q-koorts levensbedreigende ontstekingen hebben aan vaten en hartkleppen en voor wie
een juiste diagnose van groot belang kan zijn. Ik ben daarom blij dat we nu betere
cijfers hebben dan voorheen, en dat dit onderzoek de aandacht krijgt die het verdient.
De heer Van Gerven vraagt of het kabinet individuele compensatie wil heroverwegen.
Wij hebben in diverse brieven aan de Kamer en overleggen de argumenten van het kabinet
rond individuele compensatie met elkaar gewisseld. Het recente onderzoek geeft geen
aanleiding om dit standpunt te heroverwegen.
Onderzoek Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO)
In het onlangs afgeronde VGO-onderzoek (zie Kamerstuk 28 973, nr. 181) is ook aandacht besteed aan zoönosen, waaronder de Q-koortsbacterie. De conclusie
van het onderzoek is dat rond geitenhouderijen veel mensen antistoffen tegen Q-koorts
in het bloed hebben en dat dit goed past bij het beeld van een aantal jaren na een
epidemie.
Deskundigenberaad
We hebben voortdurend aandacht voor de vraag of ons beleid nog adequaat is of bijstelling
behoeft. Het RIVM zal dit najaar een deskundigenberaad organiseren over Q-koorts.
De reden daarvoor is tweeledig. Ten eerste willen we een oordeel van de deskundigen
of de cijfers in «Leven met Q-koorts» nog aanleiding geven tot aanbevelingen op het
gebied van bronopsporing, surveillance of patiëntenzorg. Daarnaast is uit de monitoring
gebleken dat er geen met Q-koorts besmette melkgeiten- of schapenbedrijven meer zijn.
We willen graag weten of dit nog aanleiding geeft om het maatregelenpakket aan te
passen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers