25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1961 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2022

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij op 12 september jl. per brief verzocht te reageren op het boek «Een gezonde toekomst» van Jaap Goudsmit. Met deze brief reageer ik op deze vraag. De meeste thema’s die in het boek van de heer Goudsmit worden benoemd zijn reeds aan bod gekomen in de brief over de lange termijn aanpak COVID-19, die uw Kamer op 16 september jl. heeft ontvangen.1

Samengevat vraagt de heer Goudsmit in zijn boek aandacht voor:

  • Het op waarde schatten van wetenschappelijke kennis en het kunnen beoordelen van (wetenschappelijke) informatie;

  • Het belang van een goede leefstijl en een leefbare wereld;

  • Het ervoor zorgen dat we als Nederland niet overvallen worden door de komst van een nieuwe virusvariant of een nieuw virus.

Voor al deze punten is aandacht. Zo zet het kabinet op verschillende manieren in op het versterken van onze kennisbasis en het faciliteren van wetenschappelijke samenwerking. Daarbij wordt een brede wetenschappelijke blik gehanteerd, die zich niet alleen tot de virologie beperkt. Zo financiert het kabinet via ZonMw verschillende onderzoeken naar COVID-19, bijvoorbeeld over de effectiviteit van de vaccins bij mensen die door bepaalde medische aandoeningen een sterk verminderd immuunsysteem hebben, de effectiviteit van heteroloog vaccineren en het combineren van de COVID-19 vaccinatie met de griepvaccinatie. Ook doet ZonMw onderzoek naar de invloed van leefstijlfactoren op vatbaarheid, ziektebeloop en herstel van COVID-19. Zoals ook aangegeven in bijlage 1 bij de Kamerbrief van 16 september jl., wordt daarnaast door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) gewerkt aan een overkoepelende kennisagenda op het gebied van post-COVID. Hiermee kan worden bekeken of en zo ja welke aanvullende kennis nodig is. Daarnaast werk ik aan een kennis- en innovatieagenda op het domein van pandemische paraatheid.

Een stevige kennisbasis en goed georganiseerde, multidisciplinaire samenwerking zijn immers voorwaardelijk om goed voorbereid te kunnen zijn op toekomstige pandemieën, zoals ik ook in mijn Kamerbrief van 14 april jl. over de beleidsagenda pandemische paraatheid heb aangegeven.2 Vooruitlopend op de kennisagenda pandemische paraatheid heb ik ZonMw gevraagd om te komen tot kennisprogramma’s op het domein van detectie en voorspelling en het domein maatschappij. Ook kennisopbouw over immuniteit en verspreiding van infectieziekten komen daarbij aan de orde.

Ook het kabinet is zich bewust van het belang van een gezonde leefstijl; dit draagt er immers aan bij dat mensen minder vatbaar zijn voor ziekten als COVID-19. In bijlage 1 bij de Kamerbrief van 16 september jl. is aangegeven op welke manieren het kabinet inzet op preventie en het tegengaan van gezondheidsverschillen. Zoals daar omschreven, maakt ook vaccineren deel uit van de aanpak om (ernstige) ziekte en sterfte door COVID-19 te voorkomen. Het kabinet houdt binnen de lange termijnstrategie rekening met een of meerdere vaccinatierondes in 2023. Daarbij gaat de aandacht met name uit naar specifieke groepen met een verhoogd risico op ernstige ziekte. Daarnaast is de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over een eventueel structureel vaccinatieprogramma tegen COVID-19. Dit advies wordt rond de zomer van 2023 verwacht. Bij het vormgeven van een structureel vaccinatieprogramma kijken we ook naar relevante ontwikkelingen in het onderzoek naar (nieuwe) COVID-19-vaccins. Het wetenschappelijk adviespanel COVID-19-vaccins, geleid door het RIVM, houdt in de gaten welke COVID-19-vaccins in ontwikkeling zijn en adviseert mij periodiek of het wenselijk is om nieuwe vaccins aan het portfolio toe te voegen. Uw Kamer is in de brief van 16 september jl. geïnformeerd over de meest recente ontwikkelingen in het vaccinportfolio.

Ondertussen blijft het responsteam van het RIVM de epidemiologische situatie duiden, zodat we kunnen anticiperen op toekomstige situaties. Ook volgt het RIVM op verschillende manieren de opbouw van de immuniteit. Zo wordt via het PIENTER Corona onderzoek informatie verzameld over antistoffen in het bloed van mensen.3 Daarnaast onderzoekt het RIVM in de Vaccinatiestudie Corona (VASCO) de langetermijneffectiviteit van de COVID-19-vaccins onder de Nederlandse bevolking.

Ik heb uw Kamer in mijn brief van 14 april jl. over de beleidsagenda pandemische paraatheid geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet zich voorbereidt op toekomstige uitbraken van infectieziekten, waaronder de versterking van de infectieziektebestrijding, de crisisbestendigheid van de zorg en de inzet op beschikbaarheid van vaccins en geneesmiddelen.

Dit najaar zal ik uw Kamer informeren over de verdere uitwerking van de beleidsagenda pandemische paraatheid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven