25 074
Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

nr. 162
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2008

Via deze brief wil ik, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, invulling geven aan uw verzoek van 18 juni jl. om een stand van zaken in zowel de WTO- als de EPA-onderhandelingen. Ook wil ik ingaan op de uitvoering van de motie 25 074-151 van de heren Vendrik (GroenLinks) en Irrgang (SP) conform het verzoek van de heer Vendrik van 23 mei jl.

Voor wat betreft de WTO-onderhandelingen wil ik verwijzen naar mijn recente brief ter zake van 18 augustus jl. In deze brief heeft u een weergave ontvangen van het verloop van het overleg van eind juli in het kader van de lopende WTO-ronde. Daarbij is ook een inschatting gegeven van het mogelijke vervolgtraject nu is gebleken dat geen overeenstemming kon worden bereikt over een akkoord.

Parallel aan de WTO-onderhandelingen lopen de onderhandelingen over de EPA’s. De Europese Commissie heeft na de totstandkoming van de interim-EPA’s eind 2007 het overleg met de diverse regio’s weer opgepakt. Doel van deze onderhandelingen is te komen tot volledige EPA’s in de komende anderhalf jaar (afhankelijk van de afspraken met de bewuste regio). De intensiteit van de onderhandelingen, die eind vorig jaar in verband met het aflopen van het Cotonou-regime en de WTO-waiver hoog opliep, is afgenomen. Na gesprekken in de verkennende sfeer wordt er nu met de regio’s dooronderhandeld over akkoorden die uiteindelijk de interim-EPA’s zullen moeten vervangen.

De onderhandelingen richten zich enerzijds op het versterken van de regionale component in de interim-EPA’s. Dat is met name van belang voor die regio’s waarbinnen enkele landen bilaterale interim-EPA’s hebben gesloten (Ghana en Ivoorkust in ECOWAS, Kameroen in CEMAC) of waar bestaande douane-unies niet als eenheid een interim-EPA hebben getekend (Zuidelijk Afrika). Het kabinet is van mening dat de EPA’s de regionale economische integratie in de regio’s niet in de weg mogen komen te staan. Regionale akkoorden bieden hier vooralsnog de beste mogelijkheid voor, maar het is aan de ACP-landen zelf om deze keuze te maken.

Anderzijds verkent de Europese Commissie de basis voor de onderhandelingen over diensten, investeringen en mededinging met de regio’s. Het Nederlandse standpunt in deze blijft ongewijzigd: afspraken kunnen een bijdrage leveren aan een voorspelbaar en transparant investeringsklimaat in de ACP-landen, maar de keuze om te onderhandelen is aan de ACP-landen zelf. Tot nu toe hebben de regio’s aangegeven gecommitteerd te zijn aan onderhandelingen, ook over deze onderwerpen.

Parallel aan de onderhandelingen over regionale en inhoudelijk brede EPA’s wordt gewerkt aan de juridische afwikkeling van de al volledige EPA met CARIFORUM en de interim-akkoorden met de diverse regio’s en landen.

Motie 25 074-151 vraagt naar de Nederlandse inzet voor een effectief importverbod voor producten die tot stand zijn gekomen met gebruik van kinderarbeid. Zoals verwoord in de mensenrechtenstrategie streeft het kabinet er naar kinderarbeid wereldwijd uit te bannen, te beginnen met de ergste vormen. In dit kader richt het kabinet zich onder andere op effectieve EU-maatregelen ter bestrijding van kinderarbeid, waaronder een importverbod van producten die door de ergste vormen van kinderarbeid tot stand zijn gekomen. Uw Kamer heeft hierover op 24 juni jl. van gedachten gewisseld met minister Verhagen.

Conform het algemene standpunt ter zake, is het kabinet van mening dat ook de lopende EPA-onderhandelingen kunnen worden aangegrepen om de strijd tegen kinderarbeid voort te zetten. De onderhandelingsrichtsnoeren voor de EPA’s die de Raad in 2002 heeft aangenomen vormen hierbij het uitgangspunt. Op basis van deze richtsnoeren heeft de Commissie het mandaat in de EPA’s een referentie op te nemen naar de core labour standards. In de onlangs gesloten volledige Economic Partnership Agreement met de Caribische regio (CARIFORUM) is een dergelijke referentie opgenomen Tevens voorziet de CARIFORUM-EPA in een consultatie- en monitoringmechanisme op basis waarvan schending van mensen- en kinderrechten aan de kaak kunnen worden gesteld. In deze overeenkomst is verder vastgelegd dat Verdragspartijen ervoor zorg moeten dragen dat investeerders zich houden aan de ILO Declaration 1998 (de zogeheten «behaviour of investors» bepaling); het bestrijden van kinderarbeid is onderdeel van de ILO Declaration 1998.

Nederland ziet dit als een positieve ontwikkeling en zal zich er in Raadskader en in contacten met het EU Voorzitterschap actief voor inzetten dat de Commissie gestalte geeft aan haar onderhandelingsmandaat op dit punt. Daarbij is uiteraard het draagvlak onder derde landen, zoals de motie ook stelt, cruciaal. Discussies over kinderarbeid worden onder deze landen niet zelden met wantrouwen ontvangen. Om deze reden zijn positieve prikkels van belang, waarbij ook ontwikkelingshulp vanuit de EU en Nederland een rol speelt.

Uiteraard zult u over zowel de WTO- als de EPA-onderhandelingen nader worden geïnformeerd zodra er zich relevante ontwikkelingen voordoen. De EPA’s zullen hoogstwaarschijnlijk worden behandeld in de RAZEB van 11 november a.s.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven