Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 mei 2013
Op 4 april jl. heeft u mij gevraagd om een reactie te geven op een CBS-publicatie
over armoede «Meer kinderen groeien op met kans op armoede» en op het artikel van
Cok Vrooman en Jean Marie Wildeboer Schut «Het karige bestaan: een kwart eeuw armoede
in Nederland».
De leden Kuzu en Van Dekken (beiden PvdA) hebben mij reeds vragen gesteld naar aanleiding
van de CBS publicatie. Op 2 april heb ik in de beantwoording van deze vragen (Aanhangsel
Handelingen II 2012/13, nr. 1844) gemeld dat ik het ontzettend belangrijk vind dat kinderen goede kansen krijgen om
zich te ontwikkelen en te participeren, zonder dat financiële beperkingen dat in de
weg staan. Daarbij heb ik u ook een overzicht gegeven van de maatregelen die het kabinet
neemt.
De heren Vrooman en Wildeboer Schut beschrijven in het artikel «Het karige bestaan:
een kwart eeuw armoede in Nederland» op basis van het niet-veel-maar-toereikendcriterium
de ontwikkeling van de armoede tussen 1985 en 2010. Zij onderscheiden daarbij vier
fasen waarin de armoede daalt (1985–1990), stijgt (1990–1994), daalt (1994–2008) en
weer stijgt (vanaf 2008). In de totale periode 1985–2010 is de armoede volgens het
niet-veel-maar-toereikendcriterium gedaald van 8,3 naar 6,0 procent.
Daarnaast is in het artikel geanalyseerd hoe bepaalde groepen (zoals alleenstaande
ouders, ouderen en allochtonen) bijdragen aan de fluctuaties. Hierbij is rekening
gehouden met de ontwikkeling van de totale grootte van deze groepen; er zijn bijvoorbeeld
tussen 1985 en 2010 door de vergrijzing meer ouderen en minder jongeren gekomen. De
conclusie van de onderzoekers is dat zowel conjuncturele ontwikkelingen als meer structurele
trends in de bevolkingssamenstelling van belang zijn bij de interpretatie van armoedetrends.
Verder geven de onderzoekers aan dat de armoede vanaf 2010 verder stijgt en dat er
mogelijkheden zijn om het meten van armoede verder te verbeteren.
Ik heb met belangstelling kennis genomen van het artikel. Om bij de indeling van de
auteurs aan te sluiten zijn we nu beland in een fase van stijgende armoede. Te zien
is dat vanaf 2008 steeds meer mensen de financiële gevolgen van de economische recessie
ondervinden.
Het kabinet neemt ingrijpende maatregelen om de overheidsfinanciën op orde te brengen.
Deze maatregelen zullen de koopkracht van alle Nederlanders raken. Het kabinet wil
dat de lasten eerlijk verdeeld worden en brengt de stapeling van effecten van maatregelen
voor groepen mensen in beeld.
Het kabinet trekt middelen uit voor de intensivering van het armoedebeleid. Zoals
ik tijdens het Algemeen Overleg armoede- en schuldenbeleid op 23 januari jl. heb toegezegd
zal ik u hierover voor 1 juli 2013 nader informeren.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma