nr. 183
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2010
Hierbij zend ik u een overzicht van de koppeling van het minimumloon en
de uitkeringen aan de contractloonontwikkeling vanaf 1980, als toegezegd
in het AO over schuld- en armoedeproblematiek op 17 december 2009 (Kamerstuk
24 515, nr. 175).
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
Overzicht koppeling minimumloon en uitkeringen aan de
contractloonontwikkeling, 1980–2009
Hoe werkt de koppeling tussen lonen en uitkeringen?
De koppeling tussen de ontwikkeling van lonen en uitkeringen loopt via
de hoogte van het minimumloon. Op het moment dat gesproken wordt over koppeling
van lonen en uitkeringen, betekent dit dat het bruto minimumloon de ontwikkeling
van de contractlonen volgt. Van het bruto minimumloon kan het netto minimumloon
worden afgeleid, op basis van de geldende fiscale tarieven. De hoogte van
netto sociaal minimum (bijstandsuitkeringen, AOW en andere hiervan afgeleide
uitkeringen) is te allen tijden verbonden met de hoogte van het netto minimumloon.
Hiermee is de uitkeringshoogte indirect verbonden met de contractloonontwikkeling.
De koppeling is sinds 1 januari 1980 geregeld in de Wet Aanpassingsmechanismen (WAM). Deze wet kende twee hoofdelementen:
(1) Het aanpassingsmechanisme op grond waarvan het bruto minimumloon aansluit
bij de ontwikkeling van contractlonen.
(2) De relatie tussen het netto sociaal minimum en het netto minimumloon.
In 1992 is de Wet Koppeling met afwijkingsmogelijkheid
(WKA)ingevoerd ter vervanging van de WAM. De WKA kent als hoofdregel
dat de aanpassing van het minimumloon wordt gekoppeld aan het (gewogen) gemiddelde
van de contractloonstijging in de marktsector en de collectieve sector. In
twee situaties kan van deze hoofdregel worden afgeweken, namelijk wanneer
er sprake is van:
– Een bovenmatige stijging van lonen en uitkeringen die schadelijk
is voor de werkgelegenheidsontwikkeling;
– Een bovenmatig volume ontwikkeling in de sociale zekerheidsregelingen,
waardoor een premie- of belastingdrukverhoging noodzakelijk is.
Concreet geldt dat op het moment dat de verhouding tussen het aantal inactieven
en actieven (I/A verhouding) boven een bepaalde grens komt, mag worden afgeweken
van de hoofdregel van koppeling van bruto minimumloon aan de contractloonontwikkeling.
In dit geval blijft nog wel de relatie tussen netto minimumloon en netto sociaal
minimum gehandhaafd.
Aandachtspunt is dat bij de WKA (en voorheen de WAM) het minimumloon en
de uitkeringshoogte halfjaarlijks worden aangepast op basis van de geraamde
contractloonontwikkeling. Als de daadwerkelijke contractloonontwikkeling van
de raming afwijkt, wordt dit gecorrigeerd in het minimumloon en de uitkeringshoogte
van het opvolgende half jaar.
Ontwikkeling koppeling
De onderstaande tabel geeft de relatie tussen contractloon en bruto minimumloon
weer. De jaren waarin sprake is van volledige koppeling zijn grijs gearceerd
en de jaren waarin sprake is van gedeeltelijke koppeling zijn onderstreept.
In alle jaren is de hoogte van het netto sociaal minimum afgeleid van het
netto minimumloon.
Tabel: Ontwikkeling contractloon en bruto minimumloon
per jaar, 1980–2009 (in gearceerde jaren is sprake van volledige koppeling,
in onderstreepte jaren is sprake van gedeeltelijke koppeling)
| 1980 | 1981 | 1982 | 1983 | 1984 | 1985 | 1986 | 1987 | 1988 | 1989 |
---|
Contractloon* | 4,7 | 3,4 | 7,3 | 2,3 | – 0,1 | 1,1 | 1,2 | 0,5 | 0,7 | 1,6 |
Bruto minimum loon | 4,9 | 3,0 | 5,2 | 2,3 | – 3,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,5 | 0,0 |
| 1990 | 1991 | 1992 | 1993 | 1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 | 1999 |
---|
Contractloon* | 2,9 | 3,6 | 4,2 | 3,1 | 1,5 | 1,2 | 1,6 | 2,0 | 2,8 | 2,7 |
Bruto minimum loon | 1,8 | 3,1 | 3,1 | 0,7 | 0,0 | 0,0 | 1,4 | 1,7 | 2,7 | 3,0 |
| 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
---|
Contractloon* | 3,2 | 4,3 | 3,7 | 2,8 | 1,2 | 0,7 | 2,1 | 2,0 | 3,5 | 2,8 |
Bruto minimum loon | 2,8 | 6,0 | 4,4 | 3,1 | 0,6 | 0,0 | 1,1 | 2,4 | 2,8 | 3,3 |
* Tot en met 1991: contractloon particuliere bedrijven; daarna gewogen
contractloon bedrijven en overheid volgens WKA.
Bron: Centraal Planbureau
Toelichting
1980 tot 1983
De ontwikkeling van het minimumloon is bepaald door loonmaatregelen in
die periode en de zogenaamde uitschuifoperaties. Hierbij werd een gedeelte
van de contractloonstijging (prijscompensatie) aan het begin van het jaar
niet, zoals gebruikelijk, doorgegeven bij de aanpassing per 1 juli, maar
pas bij de daarop volgende aanpassing per 1 januari.
1983 tot 1989
De periode wordt gekenmerkt door een zeer terughoudend beleid ten aanzien
van de hoogte van het minimumloon. Per 1 juli 1983 werd het bruto minimumloon
bevroren op het niveau van 1 januari 1983. Begin 1984 werd het bruto
minimumloon met 3 procent verlaagd, gevolgd door een bevriezing tot eind 1989.
Deze maatregelen werden gerealiseerd via ad hoc-wetgeving.
1990 en 1991
Het minimumloon werd conform de WAM verhoogd met de contractloonontwikkeling.
1992
De ontwikkeling van de I/A-verhouding heeft in 1992 geleid tot een nieuwe
periode van matiging in de vorm van lagere aanpassingen dan voortvloeiend
uit volledige koppeling.
1993 tot 1995
Bevriezing van het minimumloon en de sociale uitkeringen.
1996 tot 2003
Snelle verbetering van de I/A ratio waardoor vanaf 1996 het minimumloon
kon worden aangepast conform de hoofdregel van de WKA.
2004 en 2005
Ontkoppeling. Kabinet en sociale partners kozen voor een nullijn in 2004
en 2005. Een hogere stijging van lonen en uitkeringen werd schadelijk geacht
voor de werkgelegenheidsontwikkeling. Aangezien de wettelijke berekeningssystematiek
zou leiden tot enige stijging van het minimumloon en de uitkeringen (overloopeffecten)
is besloten te ontkoppelen om zo de gekozen nullijn ook daadwerkelijk te realiseren.
2006 en later
Conform de afspraak in het sociaal akkoord 2004, wordt de koppeling tussen
lonen en uitkeringen volledig hersteld.