22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 975
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 11 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Mededeling en aanbeveling Digitaal Dividend (Kamerstuk 22 112, nr. 973);

2. Mededeling Global Monitoring for Environment and Security (GMES) (Kamerstuk 22 112, nr. 974);

3. Mededeling inzake bestrijding hiv/aids

4. Mededeling grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 976);

5. Mededeling «een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa» (Kamerstuk 22 112, nr. 977);

6. Verordening inzake financiele bijstand van de gemeenschap voor de ontmanteling van de eenheden 1 t/m 4 van de kerncentrale Kozloduy in Bulgarije (Kamerstuk 22 112, nr. 978);

7. Mededeling inzake Europees transparantie-initiatief (Kamerstuk 22 112, nr. 979);

8. Verslag over etikettering voor dierenwelzijn (Kamerstuk 22 112, nr. 980);

9. Mededeling inzake nieuw partnerschap EU en Landen en Gebieden Overzee, LGO (Kamerstuk 22 112, nr. 981);

10. Kwalificatierichtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 982);

11. Procedurerichtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 983).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: mededeling inzake bestrijding hiv/aids

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S: Bestrijding van hiv/aids in de Europese Unie en de naburige landen, 2009–2013

Datum Commissiedocument: 26.10.2009

Nr. Commissiedocument: COM(2009)569

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198737

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: {SEC(2009) 1403}, {SEC(2009) 1404}, {SEC(2009) 1405}

Behandelingstraject Raad: WSBVC-Raad (presentatie 1 december 2009)

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van VWS

2. Essentie voorstel

Met als uitgangspunt de epidemiologische situatie op het gebied van hiv/aids schetst de mededeling beleid, prioriteiten en activiteiten ter bestrijding van hiv/aids in de Europese Unie (EU) en de naburige landen in 2009–2013.

De meest getroffen EU-lidstaten en (Oost-Europese) nabuurlanden worden aangegeven als prioritaire regio’s. De mededeling licht ook prioritaire bevolkingsgroepen toe, voornamelijk: 1) mannen met homoseksuele contacten 2) intraveneuze drugsgebruikers en 3) migranten. Jongeren, vrouwen, minderheden, sekswerkers, gedetineerden en gemarginaliseerde of sociaal achtergestelde groepen worden echter ook genoemd.

Met betrekking tot maatregelen wordt de nadruk op preventie gelegd. Desalniettemin wordt eveneens aandacht besteed aan het belang van het bevorderen van bewustzijn, testen, surveillance, onderzoek, geneeskunde alsmede monitoring en evaluatie. De mededeling erkent de rollen van politiek leiderschap, internationale coördinatie, mensenrechten en de noodzakelijke betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en mensen met hiv/aids.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

Een operationeel actieplan gebaseerd op de mededeling wordt uitgewerkt. Nederland zal de ontwikkeling van het actieplan kritisch volgen. Nederland verwacht dat de uitkomsten van deze mededeling zullen verschillen onder landen. Landen met relatief goed ontwikkelde capaciteiten, waaronder Nederland, hebben minder behoefte aan ondersteuning dan landen met meer beperkte capaciteiten. De mededeling kan dienen om huidige activiteiten ter bestrijding van hiv/aids voort te zetten. Gedeeltelijk kan de mededeling ook leiden tot het ontwikkelen of opstarten van activiteiten, bijvoorbeeld omtrent naburige landen.

De EG kent een aanvullende bevoegdheid op het gebied van volksgezondheid (artikel 152 EG-Verdrag). Dit is ook de juiste basis voor hiv/aids surveillance en bestrijding.

De mededeling wordt voorlopig positief beoordeeld ten aanzien van subsidiariteit en proportionaliteit. Op dit moment is een definitief oordeel niet mogelijk vanwege de breedte en algemene formuleringen van de mededeling. De mededeling is van toepassing voor hiv/aids bestrijding in een groot aantal landen met verschillende contexten en capaciteiten. Deze brede reikwijdte beperkt de mogelijkheden voor specifieke formuleringen in dit overkoepelende document.

Nederland ziet in beginsel toegevoegde waarde in een Europese aanpak. Het terugdringen van internationale verspreiding van hiv en hiv/aids-gerelateerde ziekten (zoals tuberculose, hepatitis en andere seksueel overdraagbare aandoeningen) binnen de EU en naburige landen heeft ook positieve gevolgen voor Nederland. Hoe minder deze grensoverschrijdende infectieziekten voor komen, hoe beter. Europese instellingen kunnen een belangrijke functie vervullen bij het ondersteunen van nationaal gezag in de bestrijding van hiv/aids en EU-mechanismen kunnen faciliteren bij de uitbreiding van bijvoorbeeld de kennisbasis van hiv/aids bestrijding.

Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het Europese hiv/aids beleid zoals weergegeven in deze mededeling komt goed overeen met het Nederlandse beleid. In Nederland wordt het beleid omtrent de hiv/aids problematiek in de bredere samenhang van seksuele gezondheid geplaatst1. Nederland onderkent de interdisciplinaire en multisectorale dimensies van het hiv/aids onderwerp en streeft naar een overeenstemmende brede aanpak. Het ontwikkelen en uitvoeren van Nederlands beleid voor seksuele gezondheid, inclusief hiv/aids, is mede mogelijk gemaakt door de betrokkenheid van meerdere partijen, zoals nationale en lokale overheidsinstanties en gezondheidsbevorderende instituten. Nederland kent uiteenlopende activiteiten ter bevordering van seksuele gezondheid en hiv/aids preventie en bestrijding. Conform de EU mededeling wordt preventie eveneens in Nederland beschouwd als een voorwaarde voor succesvol beleid op het terrein van seksuele gezondheid. De prioritaire groepen beschreven in de mededeling krijgen ook in het Nederlandse beleid speciale aandacht. Andere raakvlakken zijn de aandacht die gegeven wordt aan universele toegang tot preventie en zorg, een«evidence-based» aanpak van hiv/aids, «harm reduction» en de vermindering van stigma en discriminatie.

De EU-mededeling en verwachte gerelateerde activiteiten kunnen betekenis hebben voor het bevorderen van aandacht en activiteiten ter bestrijding van hiv/aids in Nederland. De EU-mededeling bevestigt de politieke betrokkenheid op Europees niveau. Ook in Nederland moeten huidige activiteiten worden onderhouden en gedeeltelijk versterkt. Dit vergt aanhoudend draagvlak. Nederland staat positief tegenover het faciliteren van diverse activiteiten door EU-mechanismen om de kennisbasis van hiv/aids bestrijding uit te breiden. Internationale surveillance, onderzoek en kennisoverdracht kunnen nieuwe inzichten opleveren en gebruikt worden om activiteiten inhoudelijk te onderbouwen. Het nut ervan kan zich uiteindelijk op internationaal, nationaal en lokaal niveau bewijzen. Het uitvoeren van het Europese beleid kent bepaalde voorwaarden om de verhouding tussen kosten en baten te maximeren. Voorbeelden hiervan zijn het waarborgen van de doelmatigheid van activiteiten en het overwegen van al aanwezige relevante structuren en initiatieven alvorens het lanceren van eventuele aanvullende initiatieven. Uiteraard is de nauwe samenwerking en terugkoppeling tussen internationaal en nationaal gezag noodzakelijk.

Nederland verwacht dat de EU-mededeling en gerelateerde activiteiten solidariteit onder EU lidstaten en naburige landen kunnen stimuleren. Deze verwachte toegevoegde waarde wordt in het bijzonder duidelijk door het aanwijzen van de meest getroffen EU-lidstaten en (Oost-Europese) nabuurlanden als prioritaire regio’s. Dit kan een directe waarde hebben voor de bevolking in de betreffende landen. Voor Nederland kunnen dergelijke inspanningen tevens een indirecte waarde hebben. Een voorbeeld hiervan is het mogelijke terugdringen van internationale verspreiding van hiv en hiv/aids-gerelateerde ziekten, zoals tuberculose, hepatitis en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. In het werk ter ondersteuning van het nationale gezag moet coördinatie tussen de EU, Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het «Joint United Nations Programme on HIV/AIDS» (UNAIDS) niet onderschat worden. Dit is van bijzonder belang gelet op de aangrenzende en deels overlappende mandaten verleend door lidstaten.

Gelet op de breedte en algemene formuleringen van de mededeling moet verdere aandacht worden besteden aan het uitwerken van concrete en meetbare acties en resultaten. De mededeling is omgezet in een operationeel actieplan dat verder zal worden ontwikkeld. Nederland zal, samen met andere lidstaten en vertegenwoordigers van gezondheidsbevorderende instituten, betrokken zijn bij het ontwikkelen van het operationele actieplan. Voorts ziet Nederland met verwachting de onafhankelijke evaluatie tegemoet die rond 2012 alle EU-maatregelen ter bestrijding van hiv/aids in Europa zal beoordelen.


XNoot
1

Eind 2009 stuurt de staatssecretaris van VWS, mede namens de minister van VWS, een beleidsbrief seksuele gezondheid naar de Tweede Kamer waarin alle aspecten van het dossier in samenhang worden behandeld.

Naar boven