22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 692
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2008

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twintig fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Verordening inzake de Europese BV (Kamerstuk 22 112, nr. 674);

2. Beschikking inzake Europees Justitieel Netwerk (Kamerstuk 22 112, nr. 675);

3. Mededeling inzake Asielbeleidsplan (Kamerstuk 22 112, nr. 676);

4. Verordening inzake Single European Sky II (Kamerstuk 22 112, nr. 677);

5. Verordening inzake luchtvaartveiligheid en EASA (Kamerstuk 22 112, nr. 678);

6. Mededeling inzake geluidsreducerende maatregelen spoormaterieel (Kamerstuk 22 112, nr. 679);

7. Mededeling inzake de Strategie internalisering externe kosten van vervoer (Kamerstuk 22 112, nr. 680);

8. Mededeling inzake de vernieuwde sociale agenda (Kamerstuk 22 112, nr. 681);

9. Mededeling inzake open methode van beleidscoördinatie op sociaal gebied (Kamerstuk 22 112, nr. 682);

10. Richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad (Kamerstuk 22 112, nr. 683);

11. Richtlijn inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg (Kamerstuk 22 112, nr. 684);

12. Richtlijn inzake verlaagde btw-tarieven (Kamerstuk 22 112, nr. 685);

13. Verordening inzake juridisch kader voor EU-Onderzoeksinfrastructuren (Kamerstuk 22 112, nr. 686);

14. Verordening inzake Voedselprijzen (Kamerstuk 22 112, nr. 687);

15. Verordening inzake Europees Ecolabel (Kamerstuk 22 112, nr. 688);

16. Richtlijn inzake Eurovignet (Kamerstuk 22 112, nr. 689);

17. Richtlijn inzake Ecodesign (Kamerstuk 22 112, nr. 690);

18. Mededeling inzake overheidsopdrachten voor een beter milieu (duurzaam inkopen) (Kamerstuk 22 112, nr. 691);

19. Mededeling inzake Actieplan Duurzame Consumptie en Productie en Duurzaam Industriebeleid;

20. EMAS Verordening (Kamerstuk 22 112, nr. 693).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Mededeling inzake Actieplan Duurzame Consumptie en Productie en Duurzaam Industriebeleid

1. Algemene gegevens

Voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal comité en het comité van de regio’s aangaande het Actieplan Duurzame Consumptie en Productie en Duurzaam Industriebeleid.

Datum Commissiedocument: 16 juli 2008

Nr. Commissiedocument: COM(2008), 397/3

Pre-lex:Het Commissievoorstel is te vinden via:

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008: 0397:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

http://ec.europa.eu/governance/impact/practice_en.htm

Behandelingstraject Raad: Voorzien is in een parallel raadstraject in zowel de Milieuraad, de Concurrentiekrachtraad als de Energieraad. Besluitvorming in de Milieuraad van Oktober is voorzien

Eerstverantwoordelijk ministerie: VROM in nauwe samenwerking met EZ

2. Essentie voorstel

Het Actieplan duurzame consumptie en productie en duurzaam industriebeleid (SCP/SIP)1 geeft de integrale strategie aan waarmee de Commissie vorm wil geven aan het verder verduurzamen van consumptie en productie en het omzetten van uitdagingen op het gebied van klimaat en milieu in economische kansen. Deze geïntegreerde benadering van duurzame economische ontwikkeling heeft ten doel de milieudoelstellingen te behalen en de concurrentiekracht van de Europese industrie te verbeteren. Duurzaamheidsdoelstellingen worden gezien als een mogelijkheid om de Europese economische groei te stimuleren. Het Actieplan dient dan ook te worden gezien in de context van de Lissabon-strategie, de Europese prioriteit voor duurzame ontwikkeling en energie-efficiency en het Marrakesh-proces in VN-kader2. De kern van het actieplan wordt gevormd door het ontwikkelen van een dynamisch raamwerk dat moet leiden tot stimulering van een energie- en milieu-efficiëntere productie (aanbodzijde) en bewustmaking van een energie- en milieuvriendelijkere consumptie (vraagzijde). Het vaststellen van Europese standaarden voor producten en het stimuleren van innovatie dient ertoe dat producten gedurende hun hele levenscyclus energie- en milieu-efficiënter worden. Voorstellen tot duurzaam inkopen en eco-labeling dienen ertoe de vraag van betere producten en productietechnologieën te stimuleren en de consument te ondersteunen een milieubewuste keuze te maken bij de aanschaf van producten. De samenhang tussen deze verschillende beleidsinstrumenten en de mogelijkheid van benchmarks maakt het mogelijk om pro-actief op de ontwikkelingen in de markt in te spelen.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

Het Actieplan omvat de aankondiging van een breed scala aan acties en initiatieven. Ook is het actieplan gekoppeld aan een aantal concrete wetsvoorstellen. Het betreft de herziening van bestaande Verordeningen inzake Ecolabel1  en EMAS2  en de Richtlijn Ecodesign3. Daarnaast maakt een mededeling aangaande Duurzaam Inkopen onderdeel uit van dit pakket. Op al deze onderdelen wordt hieronder kort ingegaan. Voor uitgebreidere beschouwingen over de wetsvoorstellen en de mededeling duurzaam inkopen wordt verwezen naar de afzonderlijk hiervoor opgestelde fiches.

Later dit jaar (en volgend jaar) volgen meer voorstellen, onder meer ter wijziging van de Richtlijn Energielabel en een Richtlijn voor (vrijwillige) technologie verificatie voor milieutechnologieën. Bij het uitkomen van deze voorstellen worden eveneens separate fiches opgesteld. Het is belangrijk de coördinatie van het Actieplan en de bijbehorende voorstellen èn de verschillende voorstellen onderling te waarborgen.

Voor zover tot een voorlopige beoordeling over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit kan worden overgegaan, is het oordeel positief voor bijna alle onderdelen van het Actieplan. Alleen voor wat betreft de proportionaliteit van het voorstel tot herziening van de EMAS Verordening is het oordeel negatief (zie voor een onderbouwing het separate fiche over EMAS).

Bevoegdheid

De Europese Commissie kent een bevoegdheid ten aanzien van het nemen van initiatieven voor het ontwikkelen en functioneren van de Interne Markt en het milieubeleid. De aangekondigde acties en wetgevende voorstellen van de Commissie vallen binnen deze bevoegdheid. Vanuit de lidstaten (onder meer in de Milieuraad) is er herhaaldelijk aangedrongen op het uitbrengen van het Actieplan, met daarin concrete voorstellen en acties om te komen tot duurzamere markten en producten.

Subsidiariteit

Ten aanzien van subsidiariteit wordt deze mededeling als positief beoordeeld, behalve het voorstel tot herziening van de EMAS Verordening. De impact van klimaatverandering en milieuvervuiling is grensoverschrijdend of mondiaal van aard. Gelet hierop is het onwaarschijnlijk dat individuele actie op het niveau van de lidstaten leidt tot efficiënte en effectieve verbetering van milieuprestaties. Lidstaten kunnen bovendien minder oog hebben voor de grensoverschrijdende effecten van lokale vervuiling en daarmee onvoldoende rekening houden in het beleid.

Actie op het niveau van de individuele lidstaat kan bovendien leiden tot ongewenste fragmentatie van de interne markt, in het bijzonder wanneer verschillende standaarden, labels of verificatiemethoden worden toegepast. Indien nuttig en noodzakelijk geacht kunnen homogene labels en standaarden fragmentatie van de interne markt voorkomen, schaalvoordelen opleveren en acceptatie door consumenten bevorderen.

Vanwege het belang van harmonisatie van de interne Europese markt en het behouden van een gelijk internationaal speelveld ligt het voor de hand dat initiatieven voor maatregelen en acties ter verduurzaming van onze productie en consumptie overwegend in EU-kader worden genomen.

Proportionaliteit

Ten aanzien van proportionaliteit wordt deze mededeling vrijwel geheel als positief beoordeeld, behalve het voorstel tot herziening van de EMAS Verordening. Een gecoördineerde aanpak op het terrein van duurzaam consumeren en produceren heeft een toegevoegde waarde. Voor de Europese Unie en Nederland liggen de grootste uitdagingen in de noodzaak de ontkoppeling van economische groei en milieudruk in daden en concurrentievoordeel om te zetten. Dit Actieplan is het geëigende middel voor de Commissie om het voorgenomen beleid ten aanzien van deze uitdagingen neer te leggen.

Financiële gevolgen

Voor ramingen van de kosten van de drie eerder genoemde aan dit Actieplan gekoppelde wetsvoorstellen en de mededeling over Duurzaam Inkopen wordt verwezen naar de daartoe opgestelde fiches. De financiële gevolgen van de overige maatregelen en acties in dit voorstel voor overheden, burgers en bedrijven lijken beperkt. Veel van de maatregelen en acties die worden voorgesteld moeten leiden tot minder gebruik van energie en materialen, zodat de maatregelen over de gehele levenscyclus van een product bezien (en dus maatschappelijk) zelfs geld zullen opleveren. Daarbij moet er wel aandacht voor zijn dat de actor die de investering moet doen, niet altijd dezelfde partij is die voordeel heeft. Waar dit aan de orde is, zal Nederland de Commissie vragen nadrukkelijker aan te geven wat de financiële gevolgen voor overheden, burgers en bedrijven van de voorstellen zullen zijn. Nederland is van mening dat de financiële middelen voor de EU-programma’s gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

De verwachting is dat de directe gevolgen voor de rijksuitgaven van de overige in dit Actieplan aangekondigde voorstellen in orde van grote het bedrag van € 1 miljoen niet zal overschrijden. Nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline. In verdere besluitvorming over aangekondigde acties dienen (administratieve) lasten voor bedrijven, en in het bijzonder het MKB, inzichtelijk te worden gemaakt en zoveel mogelijk te worden beperkt. Bij de verdere invulling zal de Europese Commissie de financiële gevolgen in ogenschouw nemen.

4. Nederlandse positie over de mededeling

A. Algemene positie:

Het Actieplan duurzame consumptie en productie en duurzaam industriebeleid is in de ogen van het Kabinet een zeer belangrijk pakket. Nederland heeft dan ook waardering voor het initiatief van de Commissie om te komen met dit Actieplan. Nederland herkent veel van de in het kader van de consultaties in het voortraject door Nederland ingebrachte punten en kan op hoofdlijnen instemmen met de analyse, de keuze van de prioriteiten en de gekozen oplossingsrichtingen.

Nederland is overwegend tevreden over het Actieplan. Nederland zal zich in Brussel (pro-)actief inzetten om de Nederlandse aandachtspunten ten aanzien van het Actieplan en de daarin aangekondigde acties en voorstellen in te brengen.

Dit Actieplan op het vlak van duurzame consumptie en productie en duurzaam industriebeleid vormt een belangrijke en noodzakelijke stap ten aanzien van het beter in balans brengen van economie en ecologie. Dit Actieplan moet een essentiële bijdrage leveren in het halen van de doelstellingen voor zowel de Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling alsmede de Lissabon Strategie.

Het centraal stellen van de impact op het milieu van producten, waarbij de gehele levenscyclus van het product in ogenschouw wordt genomen, is daarbij belangrijk, evenals het benutten van economische kansen die gepaard gaan met de ambitieuze milieuen klimaatdoelstellingen van de EU. Hierbij dient aandacht te zijn voor lasten voor het bedrijfsleven en mogelijke handelsverstoring.

Nederland zal de Commissie complimenteren voor het samenvoegen van de Actieplannen voor duurzaam consumeren en produceren en duurzaam industriebeleid. Nederland vindt het verder van groot belang dat de synergie wordt benut tussen dit Actieplan en andere communautaire programma’s zoals het Klimaat- en Energiepakket, IPPC (Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging), REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen), ETAP (Environmental Technologies Action Plan) en relevante Europese innovatie- en technologieprogramma’s, omdat dit de effectiviteit van het beleid vergroot. Het bevorderen van deze verbindingen is belangrijk bij een integrale aanpak. Nederland kan instemmen met de nadruk die in het Actieplan wordt gelegd op het tegengaan van klimaatverandering, maar vraagt ook aandacht voor biodiversiteit, ontwikkelingskansen en materialengebruik. De kansen die aandacht voor grondstoffengebruik en kringloopsluiting biedt staan, onder meer via Cradle-to-Cradle (C2C), ook bij veel Nederlandse bedrijven op de agenda. Nederland zal de Commissie verzoeken om de aansluiting van dit Actieplan met deze beleidsvelden steviger in te bedden.

De kern van het actieplan wordt, naar tevredenheid van Nederland, gevormd door het ontwikkelen van een dynamisch raamwerk dat moet leiden tot stimulering van een energie- en milieu efficiëntere productie (aanbodzijde) en bewustmaking van een energie- en milieu vriendelijkere consumptie (vraagzijde). Nederland is voorstander van een geïntegreerde benadering van duurzame ecologische en economische ontwikkeling, waarbij het doel is de milieudoelstellingen te behalen en de concurrentiekracht van de Europese industrie te verbeteren. Ten aanzien van energiegerelateerde producten kunnen op basis van de voorgestelde uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign minimumeisen gesteld worden voor de meest relevante milieuaspecten. Bij het vaststellen van de minimumeisen wordt direct gecommuniceerd over de «beste stand der techniek» in de vorm van benchmarks, zodat inzicht ontstaat in wat thans technisch en commercieel haalbaar is. Hierdoor wordt inzicht verschaft in hoe de regelgeving zich in de tijd zal ontwikkelen, zodat het voor bedrijven mogelijk is hun langere termijn investeringen hierop af te stemmen. Door regelmatige aanscherping van de eisen en de benchmarks ontstaat er een continu proces van product-verbetering. Met deze Europese equivalent van de «Top Runner»-aanpak wordt in de ogen van de Nederlandse regering een belangrijke stap gezet naar het verduurzamen van producten. De koplopers van nu zetten als het ware de norm voor het «peloton» van morgen.

Dit dynamisch raamwerk wordt verder ingevuld met een scala aan veelal bestaande instrumenten, waarvan een aantal in dit licht wordt herzien.

Dit door het Actieplan voorgestelde gecoördineerde samenspel tussen afzonderlijke elementen is in de ogen van Nederland van groot belang. Door een koppeling van instrumenten als labelen, duurzaam inkopen, financiële prikkels en instrumenten op het vlak van innovatiebeleid ontstaat een coherent en duurzaam Europees productbeleid.

Nederland vraagt aandacht voor handhavingaspecten van de verschillende richtlijnen, waarbij zowel handhaving binnen de Europese markt als aan de Europese buitengrenzen een rol speelt.

Nederland kijkt uit naar de aangekondigde initiatieven vanuit de Europese Commissie. Met name ten aanzien van het gebruik van hulpbronnen, de sectorale aanpakken en internationale handel verzoekt Nederland de Commissie om snel met initiatieven te komen.

B. (Wets)voorstellen waarvoor ook een separaat fiche is opgesteld:

Herziening van de Richtlijn Ecodesign

Thans kunnen op basis van de kaderrichtlijn Ecodesign aan energieverbruikende producten minimumeisen worden opgelegd. De Commissie stelt een uitbreiding voor naar energiegerelateerde producten, transportmiddelen uitgezonderd. Onder energiegerelateerde producten verstaat de Commissie producten die zelf geen energie verbruiken, maar wel van invloed zijn op energiegebruik (zoals isolatiematerialen). In de ogen van Nederland is nog onvoldoende duidelijk welke producten voldoen aan de omschrijving van «energiegerelateerde producten», een meer sluitende definitie lijkt hier wenselijk. Om die reden vraagt Nederland de Commissie om een verdere verduidelijking van de definitie van «energiegerelateerde producten», vooral ten aanzien van de begrippen «energiegerelateerdheid» en «het van invloed zijn op het energiegebruik».

Daarbij zal Nederland de Commissie vragen om op basis van gedegen Life Cycle Analyses (LCA’s), studies en analyses met een (niet uitputtende) lijst te komen van producten die onder de reikwijdte van de herziening zouden kunnen vallen.

Nederland is verder tevreden met het voorstel van de Commissie. Volgens Nederland is er met de voorgestelde uitbreiding naar energiegerelateerde producten, sprake van een evenwichtig voorstel door de gebalanceerde benadering tussen duurzaam produceren en consumeren en duurzaam industriebeleid.

In haar impact assessment identificeert de Commissie, naast energiegerelateerde producten, voor een aantal andere productgroepen aanmerkelijke mogelijkheden voor kosteneffectieve milieuwinsten. Onderzoek op dit gebied is echter nog niet afgesloten en er blijft daarom onduidelijkheid over de mate van (kosten)effectiviteit van een nog verdere uitbreiding van de Richtlijn. Daarom stelt de Commissie voor dat na de afronding van die onderzoeken, op basis van een evaluatie van het actieplan, in 2012 bezien zal worden of verdere uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign naar alle producten nodig is. Mede op basis van die evaluatie kan een uitspraak worden gedaan over de effectiviteit van de Richtlijn Ecodesign en kunnen rationaliteit en legitimiteit van een verdere uitbreiding afgewogen worden.

Nederland ziet graag dat de Commissie reeds in 2011 de onderzoeken afrondt en verzoekt de Commissie om de lidstaten over de resultaten van die onderzoeken te informeren.

Naast het belang van klimaatverandering moet bij de uitvoeringsmaatregelen (verordeningen) ook aspecten in beschouwing kunnen worden genomen ten aanzien van het opraken van natuurlijke hulpbronnen, het groeien van hoeveelheid afval en het tegengaan van verlies aan biodiversiteit, voor zover deze aspecten op grond van studies als significant kunnen worden beschouwd. Denk hierbij aan uitvoeringsmaatregelen gericht op het lichter maken van producten, het vergemakkelijken van recycling of de inzet van alternatieve grondstoffen.

Nederland is een sterk voorstander van getrapte normstelling, benchmarks en het opnemen van een herzieningsdatum in de uitvoeringsmaatregelen, die op basis van deze Richtlijn worden vastgesteld. Ook onderstreept Nederland het belang dat het werk onder de huidige Richtlijn Ecodesign geen vertraging mag oplopen vanwege de verbreding. Voor meer informatie ten aanzien van het voorstel ten aanzien van de uitbreiding van de Richtlijn Ecodesign wordt verwezen naar het betreffende fiche.

Herziening van de Verordening inzake Eco-label

Om de consument in de gelegenheid te stellen om de meest duurzame keuze te maken (en daarmee tevens de vraag naar de meest duurzame producten te stimuleren) speelt labelen een belangrijke rol. Het labelen van producten vormt ook een belangrijk element in een «Top Runner» aanpak. Nederland is voorstander van het versterken van de samenhang tussen labellingsinitiatieven en andere instrumenten, zoals de Richtlijn Ecodesign.

Er zijn twee soorten Europese labels. Enerzijds bestaat het (vrijwillige) Ecolabel voor alle producten waarvoor vanuit de markt wordt verzocht om eisen en anderzijds het (verplichte) Energielabel voor apparaten. De Europese Commissie doet het voorstel om in 2012 te bezien of integratie tussen het Europees Ecolabel en Energielabel mogelijk is.

In principe is Nederland voorstander van het samengaan van labels, waar mogelijk en relevant. In de regel maakt het samenvoegen van duurzaamheidslabels het voor de consument eenvoudiger om een duurzame keuze te maken. In dit geval is wat Nederland betreft terughoudendheid ten aanzien van een mogelijke samenvoeging op zijn plaats. Dit gezien de grote verschillen tussen de beide labels en de bekendheid van consumenten met het Energielabel (door de eenduidigheid ervan). Een mogelijke integratie mag niet ten koste gaan van de herkenbaarheid en het geven van duidelijke, onbetwistbare informatie aan consumenten. Bovendien mag dit niet tot vertragingen ten aanzien van het werk in het kader van beide labels leiden. Een zeer zorgvuldige benadering van een mogelijke integratie is dus essentieel.

Nederland vindt het belangrijk dat het Ecolabel verder gestimuleerd wordt. Nederland plaatst echter wel kanttekeningen of met de huidige voorstellen het beoogde effect binnen handbereik komt. Nederland is in principe voorstander van het zo veel mogelijk producten onder het Ecolabel brengen, mits de hele levenscyclus in beschouwing wordt genomen. Zo dient uitbreiding naar processed food pas aan de orde te zijn als de hele keten onderdeel vormt van de beoordeling. Ook is Nederland nog niet overtuigd van het nut van het afschaffen van de omzetafhankelijke bijdrage. Voor een nadere uitwerking van onze positie wordt verwezen naar het BNC-fiche over het voorstel tot herziening van de Richtlijn Ecolabel.

Daarnaast dringt Nederland er al een aantal jaren op aan de Energielabel Richtlijn te moderniseren. De Commissie had de herziening reeds in het actieplan energie-efficiëntie van 2006 aangekondigd. Het is dan ook verheugend dat de Commissie op korte termijn een richtlijnvoorstel zal presenteren mede om de reikwijdte uit te breiden tot meerdere energiegebruikende en energierelevante producten en een dynamische component toe te voegen.

Mededeling aangaande overheidsopdrachten voor een beter milieu (duurzaam inkopen)

Ten aanzien van duurzaam inkopen is er vanuit Nederland steun voor een sturend Europees kader voor de ontwikkeling en onderhoud van criteria, het opzetten en onderhouden van een toolkit en monitoring. Nederland vindt dat ook voor Europese criteria de Top Runners als referentie moeten dienen, maar daarnaast zou het een absoluut recht van iedere lidstaat moeten zijn om stringentere criteria toe te passen dan de gemeenschappelijke EU-criteria, mits deze criteria in lijn zijn met overeenkomsten van de EU met derde landen die betrekking hebben op de import van legale en/of duurzame producten om duurzame productie te stimuleren. De 50% doelstelling duurzaam inkopen in 2010 zou wat Nederland betreft minstens voor elke lidstaat afzonderlijk moeten gelden. Nederland spoort de Commissie en de lidstaten aan een ambitieuzere doelstelling (bijvoorbeeld de in Nederland gehanteerde 100%) na te streven en daarmee onder meer ontwikkelingslanden te ondersteunen die hebben aangegeven duurzaam te willen produceren.

Verder vraagt Nederland aandacht voor de sociale kant van duurzaamheid. Nederland kan zich voorstellen dat, in navolging van de Nederlandse ontwikkelingen, binnen enkele jaren aan de gemeenschappelijke criteria sociale criteria worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld op basis van de internationale arbeidsnormen (zoals het verbod op dwang- en kinderarbeid).

Herziening van de Verordening EMAS

Ten aanzien van het voorstel tot herziening van de EMAS Verordening meent Nederland dat de voorstellen van de Commissie niet eenvoudig uitvoerbaar zijn en hoge administratieve lasten en kosten met zich meebrengen, zonder dat dit verwacht rendement oplevert in de zin van het aantal registraties en betere milieuprestaties. Nederland pleit er, gezien bovenstaande genoemde problemen voor om de opgelegde verplichtingen niet in te voeren of zodanig te wijzigen dat de lidstaten alleen verplicht zijn de structuur te implementeren zodat registratie wel mogelijk is maar voor vrijheid in de wijze waarop EMAS in de uitvoering van het milieubeleid wordt ingezet.

C. Overige onderwerpen:

Eco-innovatie

Nederland mist een tastbare link tussen de voorgestelde Milieu- en duurzaamheidactiviteiten en het lopend EU-innovatiebeleid. Innovatie vereist het mobiliseren van alle partijen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe duurzame producten, processen en diensten; inclusief risicodragende partijen (financiers etc.) en de toekomstige gebruikers (consumenten en fabrikanten).

Het Europese innovatiebeleid kent binnen programma’s een aantal relevante thema’s, o.a. het:

• Concurrentievermogen en Innovatieprogramma (CIP) (bevorderen van eco-innovatie onder meer via demonstratieprojecten en risicokapitaal; Intelligent Energy Europe);

• Lead Market Initiatief (in het bijzonder de lead markets sustainable construction, recycling, bio-based products and renewable energies);

• 7e Kaderprogramma (energie, milieu).

Wanneer in dit Actieplan deze bestaande initiatieven onbenut blijven zou Nederland dat zien als een gemiste kans. Nederland pleit dan ook voor een sterkere – maar ook zorgvuldige – link tussen het dynamische raamwerk en slimmere productie (waaronder de genoemde initiatieven gerelateerd aan eco-innovatie), juist om de integrale aanpak meer tot uitdrukking te brengen.

Nederland pleit voor stimulering van duurzaam consumeren via zowel consumenten als het bedrijfsleven. Nederland ondersteunt het initiatief van de Commissie om een zogenaamd Retail Forum op te richten. Maar ook het stimuleren door bedrijven en overheden van hun eigen werknemers om hun gedrag te verduurzamen (voorbeeld is het programma «Planet Me» van TNT, waarbij werknemers gestimuleerd worden zelf energie te besparen) kan een effectieve strategie zijn. Het kabinet heeft in de kabinetsbrief «Duurzame ontwikkeling» al aangeven dit verder op te pakken.

Gebruik van natuurlijke hulpbronnen

Nederland is het van harte eens met het streven naar een vergroting van de resource efficiency. Minder grondstoffen gebruiken is goed voor economie en milieu. Toch zal het gebruik van grondstoffen pas afnemen als de groei van de resource efficiency groter is dan de groei van de economie. Daar het streven van de EU is om een economische groei te bereiken van 3% per jaar in 2010, dient ook de resource efficiency met minstens 3% per jaar toe te nemen, teneinde een absolute vermindering van het grondstoffengebruik te bewerkstellingen. Ook het meten van het hulpbronnengebruik in alléén kilo’s is niet genoeg: kilo’s zijn géén adequate maat voor milieudruk. De productie van één kilogram aluminium veroorzaakt niet dezelfde milieudruk als de productie van één kilogram plastic. Daarbij komt dat vaak land nodig is om grondstoffen te produceren, wat ook meegewogen moet worden. Nederland zal daarom bij de Commissie aandringen op de (verdere) ontwikkeling en toepassing van aanvullende indicatoren.

Nederland onderschrijft het belang van het ruimte geven aan en ondersteunen van het bedrijfsleven (met name het midden- en klein bedrijf) inzake het doorvoeren van innovaties en het verbeteren van hun milieuprestaties. Nederland onderkent hierbij de speciale rol die ontwikkelingslanden hebben als producent en exporteur van natuurlijke hulpbronnen.

Transparantie

De Commissie geeft in het Actieplan terecht aan dat het optimaal gebruik maken van beschikbare milieugegevens over producten belangrijk is. Nederland is echter van mening dat het beschikbaar krijgen en maken van gegevens over milieuprestaties van producten een grotere rol zou moeten spelen in het kader van dit Actieplan. De Commissie zal worden verzocht om met initiatieven te komen ten aanzien van het komen tot verdere transparantie aangaande de milieueffecten van producten, zoals het actief publiekelijk beschikbaar maken van gegevens (voor zover het geen bedrijfsvertrouwelijke gegevens betreft en met aandacht voor lasten voor het bedrijfsleven).

Financieel-economische instrumenten

Financieel-economische of marktconforme instrumenten spelen een belangrijke rol bij het realiseren van de duurzaamheiddoelstellingen van Nederland en de EU. Ze zijn een uitstekend middel om duurzaamheidoverwegingen te integreren in de gangbare besluitvormingsmechanismen rondom productie en consumptie in Nederland en de EU. Nederland ondersteunt de Commissie dan ook ten aanzien van het analyseren van de relevante opties en het komen tot voorstellen, met oog voor de neveneffecten. Ten aanzien van fiscale maatregelen is Nederland voorstander van het onderzoek van de Europese Commissie naar de mogelijkheden om milieudifferentiatie toe te passen. Tevens ziet Nederland met veel interesse uit naar de publicatie van een voorstel tot aanpassing van de Richtlijn Energiebelasting.

Internationale aspecten

Nederland ondersteunt de ambitie van de Commissie ook in multilateraal kader activiteiten op het gebied van duurzame productie en consumptie te ontwikkelen. Nederland onderschrijft de focus die de Commissie hier kiest op het klimaatproces, het Marrakesh-proces en de behandeling in de WTO, als de belangrijkste internationale kaders voor het ontwikkelen van beleidsinstrumenten en normen die gebruikt kunnen worden voor het aanpakken van onduurzame productie en consumptiepatronen.

Nederland hecht vooral aan een actieve bijdrage van de EU, die strookt met dit Actieplan, aan de totstandkoming van het 10-Year Framework of Programmes onder het Marrakesh-proces, het 10-Year Framework of Programmes dat zal dienen als basis voor de onderhandelingen in de volgende cyclus van de VN Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (2010–2011). Nederland is te spreken over het voornemen van de Commissie in de WTO actief in te zetten op internationale handel in milieuvriendelijke goederen en diensten. Nederland is van mening dat de Commissie in WTO-kader ook aandacht moet blijven schenken aan de zgn. Non Trade Concerns (NTC’s), zoals zorgen over productiemethoden waarbij het milieu geschaad wordt, dierenwelzijn in het geding is en internationale arbeidsnormen (bijvoorbeeld het verbod op dwang- en kinderarbeid) niet volledig worden nageleefd. Op dit moment is het onduidelijk in WTO-kader hoeveel ruimte er is om eisen te stellen aan handel, die de NTC’s adresseren. Nederland streeft ernaar meer duidelijkheid te krijgen over wat in WTO kader wel en niet geoorloofd is op dit terrein. Aandacht voor de mogelijkheden van het adresseren van NTC’s is van belang om verduurzaming van productiemethoden te kunnen stimuleren.

Nederland staat in principe positief ten aanzien van een sectorale aanpak bij internationale klimaatonderhandelingen, voor zover deze als aanvullend worden beschouwd en niet de absolute en bindende reductieafspraken voor ontwikkelde landen ondermijnen. Nederland ondersteunt de Commissie bij een verdere verkenning van een sectorale aanpak voor de ontwikkelingslanden en diverse sectoren, zoals de internationale scheepvaart en de thema’s met betrekking tot landgebruik.


XNoot
1

Action Plan on Sustainable Consumption and Production and Sustainable Industrial Policy (SCP/SIP).

XNoot
2

Het Marrakesh proces is het 10-Year Framework of Programmes dat zal dienen als basis voor de onderhandelingen in de volgende cyclus van de VN Commissie voor Duurzame Ontwikkeling.

XNoot
1

Met als Nederlandse equivalent Milieukeur.

XNoot
2

Milieumanagementsysteem. EMAS = Eco-Management and Audit Scheme.

XNoot
3

Kaderrichtlijn op basis waarvan milieu- en energie-eisen aan het ontwerp van energieverbruikende apparaten worden gesteld.

Naar boven