22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2290 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2017

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 12 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling investeren in jongeren van Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 2286)

Fiche: Mededeling Schone energie voor alle Europeanen (Kamerstuk 34 663, nr. 2)

Fiche: Verordening Governance Energie Unie (Kamerstuk 34 663, nr. 3)

Fiche: Herziening richtlijn over energie-efficiëntie (Kamerstuk 34 663, nr. 4)

Fiche: Herziening richtlijn hernieuwbare energie (Kamerstuk 34 663, nr. 5)

Fiche: Verordeningen en richtlijn marktontwerp elektriciteitsmarkt (Kamerstuk 34 663, nr. 6)

Fiche: Mededeling versnellen innovatie op het gebied van schone energie (Kamerstuk 34 663, nr. 7)

Fiche: Mededeling Ecodesign werkplan 2016–2019 (Kamerstuk 34 663, nr. 8)

Fiche: Mededeling EU strategie voor coöperatieve intelligente transportsystemen (Kamerstuk 22 112, nr. 2287)

Fiche: Verordeningen aanpassing comitologie post-Lissabon (PRAC – delegatie/uitvoering) (Kamerstuk 22 112, nr. 2288)

Fiche: Verordening Europese geïntegreerde landbouwstatistieken (Kamerstuk 22 112, nr. 2289)

Fiche: Verordening territoriale typologieën

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Verordening territoriale typologieën

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1059/2003 wat betreft de territoriale typologieën (Tercet)

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    13 december 2016

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2016) 788

  • d) EUR-lex

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1482761545326&uri=CELEX:52016PC0788

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Algemene Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijke ministerie

    Ministerie van Economische Zaken

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 338, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid Raad

  • j) Rol Europees parlement

    Medebeslissingsrecht Europees parlement.

2. Essentie voorstel

– Inhoud voorstel

Verordening (EG) 1059/20031 is het bestaande rechtskader voor de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS2). Deze worden op grote schaal gebruikt in het kader van het regionaal beleid van de EU en om te bepalen welke regio’s in aanmerking komen voor het Cohesiefonds.

De afgelopen jaren is het aantal statistieken dat wordt gepubliceerd op basis van territoriale typologieën uitgebreid om te kunnen voldoen aan de toenemende behoefte van de beleidsmakers van de EU aan dergelijke gegevens, in de context van het beleid voor cohesie en territoriale ontwikkeling. De bestaande verordening bevat echter nog geen beschrijving of wettelijke definities van territoriale typologieën ter bepaling van stedelijke, plattelands-, kust- en/of andere gebieden en regio’s in de EU, hoewel zij reeds worden gebruikt in verschillende statistische gebieden3.

Het eerste doel van het voorstel is het integreren van de territoriale typologieën ten behoeve van de verzameling van Europese statistieken in de bestaande verordening (EG) 1059/2003 die op dit moment niet wettelijk zijn geregeld. De integratie bestrijkt de toevoeging van de volgende territoriale typologieën:

  • a. het statistische raster op het niveau van 1 km 4. Het statistische raster is nodig voor de berekening van de andere typologieën, die gebaseerd zijn op de bevolkingsspreiding en -dichtheid in de rastercellen.

  • b. de Lokale Bestuurlijke Eenheden5 (LBE), aan de regionale NUTS-indelingen zoals bijvoorbeeld urbanisatiegraad, steden en kustgebieden;

  • c. verschillende typologieën van territoriale gebieden6 op NUTS-niveau 3, zoals bijvoorbeeld plattelandsgebieden, grootstedelijke gebieden en kustgebieden.

De verordening regelt daarnaast de kernbegrippen en de statistische criteria voor de verschillende territoriale typologieën en tevens voor een geharmoniseerde en transparante toepassing en gebruik van de territoriale typologieën op EU-niveau en in de lidstaten.

Vervolgens beoogt de Commissie met het voorstel dat bestaande wetgeving in overeenstemming wordt gebracht met het nieuwe institutionele kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (WVEU). Dit geldt in het bijzonder voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen (artikel 290) en uitvoeringshandelingen (artikel 291). Volgens artikel 7 bis, krijgt de Commissie de bevoegdheid om voor onbepaalde tijd gedelegeerde handelingen vast te stellen. De gedelegeerde handelingen hebben betrekking op artikel 3, lid 4, artikel 4, lid 1 en artikel 5, lid 4. Daarmee kan de Commissie de bestaande bestuurlijke eenheden die voor de statistiekproductie worden gebruikt en zijn geregeld in de bijlagen II en III van verordening (EG) 1059/2003, op basis van overeenkomstige ontwikkelingen in de lidstaten daaraan aanpassen. Het voorstel voorziet daarnaast in uitvoeringshandelingen.

De Commissie krijgt op basis van artikel 7 de bevoegdheid om door middel van de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen. Deze uitvoeringshandelingen strekken ertoe waarborgen te bieden voor de geharmoniseerde toepassing van de typologieën in de lidstaten en op het niveau van de Unie.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland erkent de noodzaak van vergelijkbare, relevante, coherente en betrouwbare statistische gegevens en informatie voor het meten en evalueren van de voortgang van verschillende relevante beleidsterreinen van de Unie, zoals de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en het regionaal beleid van de EU. Met het regionaal beleid wil de Europese Commissie de economische, sociale en territoriale samenhang tussen de regio’s in de EU versterken en grote verschillen op deze vlakken tussen de regio’s verkleinen. Dit beleid wordt onder meer vormgegeven door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds (CF) en het Europees Sociaal Fonds (ESF). In dat kader zijn volgens Nederland kwalitatief hoogwaardige Europese regionale statistieken, gebaseerd op een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden in de EU essentieel.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland kan op hoofdlijnen instemmen met het voorstel. Nederland steunt de Commissie om de bestaande, maar nog niet wettelijk verankerde territoriale typologieën, te integreren in de bestaande verordening (EG) 1059/2003. Dit doet volgens Nederland recht aan de reeds bestaande praktijk en levert hiermee een bijdrage aan de verbetering van de vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van kwalitatief hoogwaardige regionale statistische gegevens en informatie nodig voor het evalueren en monitoren van het regionaal beleid van de EU.

Nederland steunt de Commissie om de bestaande verordening te actualiseren aan het nieuwe institutionele kader van de VWEU. Hiermee komt de Commissie tegemoet aan de toezegging uit het Interinstitutionele Akkoord over betere wetgeving van 13 april 2016 om uiterlijk eind 2016 met voorstellen te komen om alle basishandelingen die nog verwijzen naar regelgevingsprocedure met toetsing aan te passen.

Nederland is geen voorstander dat de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie voor onbepaalde tijd wordt verleend. Nederland acht het daarnaast van belang dat de bevoegdheidsdelegatie wordt geëvalueerd. Dit zou volgens Nederland kunnen door middel van een verslag, dat de Commissie indient bij het Europees parlement en de Raad, en dat betrekking heeft op de uitvoering, de resultaten en de algemene beoordeling van de bevoegdheidsdelegatie. Nederland zal voorstellen de gebruikelijke standaardtekst7 die op deze onderdelen toezien in de verordening op te nemen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De verwachting is dat een meerderheid van de lidstaten evenals Nederland het voorstel van de Commissie op hoofdlijnen zal steunen. Verder zal naar verwachting een groot aantal lidstaten kritisch staan tegenover het voorstel om voor onbepaalde tijd aan de Commissie de bevoegdheid te verlenen voor het vaststellen van gedelegeerde handelingen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU op artikel 338 VWEU. Op grond van dit artikel nemen de Raad en het Europees parlement volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aan voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van de Europese Unie nodig is. Dit is volgens Nederland de juiste rechtsgrondslag. Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid van EU en lidstaten.

b) Subsidiariteit

Het subsidiariteitsoordeel is positief. Het doel van de verordening, namelijk de wijziging van en het vaststellen van het juridisch kader voor een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek kan het best op Europees niveau worden bereikt. Dit kan niet op een afdoende wijze door de lidstaten afzonderlijk worden uitgevoerd en kan daarom beter op Europees niveau worden verwezenlijkt. Voor Nederland is het van essentieel belang dat de Commissie met dit voorstel voldoende rekening heeft gehouden met eisen van subsidiariteit wat betreft de nationale keuze voor bestuurlijke indelingen in Nederland (regionale en lokale overheden). Wijzigingen daarin (zoals gemeentelijke herindelingen) worden door Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS) onder de voorgestelde verordening in de eerste zes maanden van elk jaar met verwijzing naar 31 december van het voorgaande jaar aan de Commissie (Eurostat) gemeld.

c) Proportionaliteit

Het proportionaliteitsoordeel is deel positief, deels negatief. Hoewel Nederland van mening is dat een verordening het juiste instrument is, vindt Nederland dat de bevoegdheidsdelegatie voor onbepaalde tijd, die de Commissie zichzelf toekent, niet in verhouding staat tot het doel van de verordening om op EU niveau te zorgen voor een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek. Om dat doel te bereiken volstaat het om de bevoegdheidsdelegatie te verlenen voor een termijn van 5 jaar, zoals gebruikelijk is.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Geen

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden

Dit voorstel heeft geen directe financiële consequenties voor Nederland. Aan alle toekomstige voorgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen kunnen echter mogelijk wel uitvoeringskosten voor Nederland verbonden zijn. Voor deze eventuele toekomstige financiële gevolgen geldt dat deze dienen te worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels voor de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Dit voorstel heeft geen financiële consequenties voor bedrijfsleven en burger.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger.

De werkzaamheden die voortkomen uit deze verordening vormen reeds een vast onderdeel van het CBS werkprogramma. De additionele werkzaamheden voor CBS als gevolg van dit voorstel zijn daarom zeer beperkt. CBS zal in het kader van de gewijzigde verordening een schakelschema moeten opstellen van territoriale eenheden (i.c. gemeenten) naar de nieuw voorgestelde territoriale typologieën. Dit schakelschema zal daarnaast in Europees verband periodiek moeten worden herijkt. De frequentie van herijking wordt door middel van uitvoeringshandelingen bepaald.

Deze aanpak verschilt overigens niet van de huidige nationale praktijk, waarbij CBS naast gemeenten, provincies en waterschappen een breed scala aan regionale gebiedsindelingen van territoriale eenheden of territoriale typologieën onderhoudt, zoals COROP-gebieden, arbeidsmarktregio’s, GGD-regio’s en veiligheidsregio’s. De gemeenten vormen hierbij telkens de bouwstenen voor deze regionale indelingen. Het Commissievoorstel voegt derhalve voor Nederland enige nieuwe gebiedsindelingen toe aan de reeds bestaande, zoals stedelijke gebieden, plattelandsgebieden, functionele stedelijke gebieden (dat wil zeggen steden incl. hun pendelzones) en kustgebieden.

Hoewel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al statistische informatie produceert en deze aan de Commissie (Eurostat) levert, kunnen de toekomstige voorgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen mogelijk wel leiden tot extra werkzaamheden voor CBS, omdat de Commissie door middel van nadere regelgeving tot wijzigingen van de te verzamelen informatie kan besluiten.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Niet van toepassing

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Niet van toepassing

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Zie hiervoor de onderdelen essentie van het voorstel en Nederlandse positie van dit fiche.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor Nederland is dat haalbaar.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Geen, afgezien van de in dit fiche genoemde wens van Nederland om de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie, na de toegekende termijn van 5 jaar, te evalueren.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

In artikel 4 van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek is bepaald dat het CBS op nationaal niveau belast is met de productie van statistieken in het kader van de Europese Unie.

Het CBS dient de statistische resultaten in bij de Commissie (Eurostat). De toekomstige voorgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen kunnen mogelijk leiden tot extra werkzaamheden voor CBS, omdat de Commissie door middel van nadere regelgeving tot wijzigingen van de te verzamelen informatie kan besluiten. Het hanteren van nieuwe begrippen is op zichzelf geen probleem voor het CBS.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).

X Noot
2

NUTS is de afkorting van Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques

X Noot
3

De typologieën die worden toegevoegd houden verband met verschillende statistische gebieden, zoals onder meer regionale rekeningen, de arbeidsmarkt, plattelandsontwikkeling, landbouw, toerisme en maritiem beleid.

X Noot
4

De voorgestelde statistische rasters op het rasterniveau van 1 km2 zijn in overeenstemming met Richtlijn 2007/2/EG van het Europees parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE).

X Noot
5

Voor Nederland zijn de Lokale Bestuurlijke Eenheden (LBE) de Gemeenten.

X Noot
6

De territoriale gebieden zijn voor Nederland te typeren op basis van gemeenten dan wel COROP-gebieden. De COROP-gebieden zijn in 1970 vastgesteld door de Coördinatiecommissie Regionaal Onderzoeksprogramma (COROP). De COROP-gebieden zijn ontwikkeld op basis van het nodale principe, waarbij de forensenstromen als basis hebben gediend. Het nodale principe is hier en daar losgelaten, zodat de gebieden de provinciegrenzen volgen. Na gemeentelijke herindelingen waarbij de COROP-grenzen worden overschreden, volgt een bijstelling van de indeling.

X Noot
7

De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van [...] jaar. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van [...] jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Naar boven