De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige WTO- en EU-instrumenten ten aanzien van import en grens-
of douanemaatregelen niet van toepassing op c.q. niet geschikt zijn voor het specifieke
karakter van de scheepsbouwsector;
overwegende de bijzondere strategische positie van de maritieme maakindustrie;
overwegende dat er (derde) landen zijn die zich bedienen van staatssteun en ander
concurrentievervalsend beleid, en waarin Europese bedrijven niet kunnen rekenen op
dezelfde eerlijke concurrentievoorwaarden als bedrijven uit dergelijke landen in de
EU;
overwegende dat hierdoor geen sprake is van wederkerigheid en een gelijk speelveld,
wat niet bijdraagt aan een eerlijke economie;
verzoekt de regering, in EU-verband te pleiten voor erkenning dat de huidige intracommunautaire
maatregelen uit het EU-mededingings- en staatssteunkader niet of onvoldoende werken
voor de maritieme maakindustrie;
verzoekt de regering tevens, zich in te spannen voor het in 2020 houden van een Europese
rondetafel ter bespreking van dit probleem met andere lidstaten en betrokken partijen,
en voor het verkennen van geschikte handels- en concurrentie-instrumenten ter bescherming
tegen ongeoorloofde concurrentieverstoring en bevordering van een gelijk speelveld
voor de maritieme maakindustrie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Palland
Amhaouch
Bruins
Van den Berg
Aartsen