21 501-08 Milieuraad

Nr. 581 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2015

Bijgaand bied ik u het verslag aan van de Milieuraad op 15 juni jl. in Luxemburg, waar ik namens het Nederlandse kabinet aanwezig was. Tijdens deze Raad is gediscussieerd over de herziening van de Richtlijn nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn) en over de aanloop naar de klimaattop in Parijs. Hoewel alle Europese landen de luchtkwaliteit willen verbeteren, hebben veel lidstaten nog moeite met de reductiedoelstellingen voor 2030 en met de gegevens die de Europese Commissie hanteert. In de sessie over de mondiale klimaatonderhandelingen werd bevestigd dat de Europese lidstaten op één lijn zitten in het streven naar een ambitieus en dynamisch akkoord. Daarbij is het van belang dat er komende tijd voldoende vooruitgang geboekt wordt in de mondiale onderhandelingen.

Daarnaast stonden er enkele informatiepunten op de agenda. De Raad heeft onder meer kennis genomen van het werkprogramma van het inkomende Luxemburgse voorzitterschap.

De volgende Milieuraad zal plaats vinden op vrijdag 18 september in Luxemburg. Op 22 en 23 juli zal een informele Milieuraad plaatsvinden in Luxemburg. Beide Raden staan vooral in het teken van de internationale klimaatonderhandelingen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Verslag van de Milieuraad in Luxemburg, 15 juni 2015

Op 15 juni vond in Luxemburg de Milieuraad plaats. Namens het Nederlandse kabinet was de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, hier aanwezig.

Tijdens deze Raad stonden oriënterende debatten over de herziening van Richtlijn nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn) en de weg naar Parijs op de agenda. Ook de afsluitende lunch stond in het teken van de internationale klimaatonderhandelingen. Tot slot nam het Lets voorzitterschap afscheid en heeft Luxemburg zich voorgesteld als nieuwe voorzitter van de Raad.

Luchtkwaliteit: herziening van de NEC-richtlijn

Het Lets voorzitterschap wilde graag vooruitgang boeken in de discussie over de herziening van de Richtlijn nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn). Deze richtlijn moet leiden tot het verbeteren van de Europese luchtkwaliteit en legt iedere lidstaat reductiedoelstellingen op voor verschillende vervuilende stoffen.

Het belangrijkste doel van deze richtlijn, het verminderen van vroegtijdige sterfte ten gevolge van luchtverontreiniging met 50%, werd in de discussie breed onderschreven. Ook is er overeenstemming over het feit dat hier gecoördineerde Europese actie voor nodig is. Desondanks hebben veel lidstaten moeite met de landenspecifieke reductiedoelstellingen voor 2030. Deze zijn gebaseerd op projecties van de Europese Commissie, waarin rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen zoals economische groei, nieuwe technologieën en veranderingen in de energiemix. De meeste lidstaten vinden dat er enige flexibiliteit in het voorstel opgenomen moet worden, om op te kunnen vangen dat deze ontwikkelingen in de praktijk anders uit kunnen pakken. Bovendien hanteren nationale experts in een aantal lidstaten andere gegevens dan de Europese Commissie. Hierdoor komen de door beide partijen berekende reductiedoelstellingen niet met elkaar overeen.

Enkele lidstaten gaven ronduit aan de doelen voor 2030 te ambitieus te vinden en liever indicatieve doelen te willen hanteren. Deze lidstaten maken zich zorgen over de implementatiekosten die extra maatregelen op korte termijn met zich meebrengen.

Nederland heeft aangegeven een hoog ambitieniveau te willen handhaven en bindende gemeenschappelijke doelen voor 2030 af te willen spreken. Deze doelen kunnen we als EU bereiken door ambitieus bronbeleid te implementeren. Flexibiliteit in het voorstel mag er daarbij niet voor zorgen dat de milieu en gezondsheidsdoelen ondermijnd worden.

Eurocommissaris Karmenu Vella (milieu, maritieme zaken en visserij) concludeerde dat de Raad in deze discussie een belangrijk signaal heeft afgegeven: de Europese lidstaten staan achter de hoofddoelstelling van de NEC-richtlijn. Ook benadrukte hij dat het verbeteren van de luchtkwaliteit veel hogere baten dan kosten oplevert. Tot de zomer kunnen lidstaten nog overleggen met de Commissie over technische details en nationale omstandigheden; daarna wil men verder gaan werken aan een akkoord tussen het Europees parlement en de Raad. Eventueel kan duidelijk afgebakende flexibiliteit in het voorstel ingebouwd worden om de lidstaten met de grootste bezwaren tegemoet te komen.

Mondiaal klimaat: De weg naar Parijs

Het aankomende Luxemburgse EU-voorzitterschap streeft ernaar ter voorbereiding van de klimaatconferentie in Parijs, COP21, op 18 september 2015 Raadsconclusies vast te stellen in de Milieuraad. Ter voorbereiding daarvan is tijdens deze Raad een oriënterende discussie gevoerd over de elementen van deze conclusies. Eurocommissaris Arias Cañete (klimaat en energie) benadrukte dat het tempo van de mondiale onderhandelingen omhoog moet om in Parijs tot een goed resultaat te komen. Deze constatering werd door alle lidstaten gedeeld.

Daarnaast was er in de Raad overeenstemming over de belangrijkste elementen van het akkoord. Alle lidstaten kunnen zich vinden in een dynamisch akkoord waarin de inzet van elke partij periodiek wordt herzien, zodat alle partijen steeds naar vermogen bijdragen. Dit mag er echter niet toe leiden dat partijen hun ambitie naar beneden bijstellen of dat er elke vijf jaar opnieuw onderhandeld moet worden over het totaalpakket. Daarnaast benadrukten veel lidstaten dat het tijd is om bruggen te slaan naar de landen buiten de EU en er in bilaterale onderhandelingen op aan te dringen dat er meer Intended Nationally Determined Contributions (INDCs) worden ingediend.

Nederland heeft in de discussie het belang van brede participatie benadrukt en wil daarom een juridische vorm vinden die voor alle partijen werkbaar is. Mogelijk komen we dan uit op nationale mitigatiebijdragen die niet internationaal juridisch bindend zijn, maar die wel in nationale regelgeving worden opgenomen. Daarbij streeft Nederland naar een bondig en flexibel akkoord.

Net als een aantal andere lidstaten heeft Nederland steun uitgesproken voor klimaatneutraliteit aan het eind van deze eeuw als langetermijndoelstelling. Tot slot wil Nederland de strategie voor Parijs graag verbreden door hier andere trajecten bij te betrekken, zoals het invoeren van reductiedoelstellingen voor fluorkoolwaterstoffen onder het Montréal-protocol.

Diversenpunten

De Voorzitter en de Commissie blikten kort terug op enkele recente internationale bijeenkomsten op milieugebied. De drievoudige conferentie over de Verdragen van Basel (COP12), Rotterdam (COP7) en Stockholm (COP7) van 4–15 mei in Genève was gedeeltelijk succesvol. Binnen deze akkoorden zal op extra chemische stoffen actie worden ondernomen. Anderzijds is het niet gelukt om overeenstemming te bereiken over een nalevingsmechanisme en is een aantal nieuwe besluiten door individuele partijen gedwarsboomd. Bij de twaalfde bijeenkomst over het Ramsar Verdrag met betrekking tot wetlands van 1–9 juni in Uruguay was een effectieve Europese vertegenwoordiging aanwezig; de resultaten van deze bijeenkomst stroken met de inzet van de Europese verdragspartijen.

Commissaris Vella informeerde de Milieuraad over het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Dit fonds biedt nieuwe financieringsmogelijkheden voor milieu en klimaatprojecten en kan daarmee de overgang naar een koolstofarme circulaire economie ondersteunen. Het is daarom belangrijk dat projecteigenaren het EFSI weten te vinden. Lidstaten kunnen een rol spelen bij de voorlichting over het fonds.

Gesteund door Oostenrijk heeft Portugal de Raad geïnformeerd over het Handvest van Lissabon; een richtsnoer voor regelgeving en governance van drinkwater en sanitatie. Dit handvest is opgenomen in de aanbevelingen van de Ministersverklaring van het 7de World Water Forum in Korea (april 2015).

Het Europees parlement en de Raad hebben een voorlopig akkoord bereikt over het invoeren van een marktstabiliteitsreserve (MSR) voor het emissiehandelssysteem EU-ETS. Begin juli wordt hierover plenair gestemd in het Europees parlement, waarna de Raad dit besluit waarschijnlijk in september kan aannemen. Het Lets voorzitterschap is blij met het onderhandelingsresultaat: de stabiliteitsreserve wordt ingevoerd per 2019 en de niet geveilde 900 miljoen emissierechten en andere ongebruikte emissierechten worden erin opgenomen; hiermee wordt het vertrouwen in de koolstofmarkt versterkt.

Tot slot lichtte het inkomende Luxemburgs voorzitterschap van de Raad kort haar werkprogramma voor het komende half jaar toe. Wat de wetgevende dossiers betreft wil Luxemburg vooral vooruitgang boeken op luchtkwaliteit (NEC-richtlijn) en voertuigemissies. Ook hoopt Luxemburg nieuwe Commissievoorstellen op het gebied van de ETS-herziening en de circulaire economie te kunnen behandelen. De grootste uitdaging voor het komende half jaar wordt de klimaattop in Parijs in december. Luxemburg streeft ernaar dat er op de Milieuraad in september Raadsconclusies worden aangenomen met betrekking tot de Europese inzet in Parijs.

Naar boven