21 501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken

nr. 661
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2009

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Eurogroep en Ecofin Raad van 8 en 9 juni 2009 te Luxemburg. De voorlopige agenda van de Ecofin Raad van 7 juli 2009 te Brussel is nog niet bekend. Kort voor het AO en de Ecofin Raad zal zoals gebruikelijk, de geannoteerde agenda aan uw Kamer worden gezonden.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Verslag Eurogroep en Ecofin Raad van 8 en 9 juni

Algemeen

Op 8 en 9 juni vonden de Eurogroep en Ecofin Raad plaats in Luxemburg. Namens Nederland was minister Bos bij de vergadering aanwezig. Hieronder vindt u een toelichting van de bespreking per agendapunt. Het Raadsverslag van de vergadering met daarin alle conclusies en afspraken kunt u vinden via de volgende link: http://consilium.europa.eu/uedocs/NewsWord/en/ecofin/108392.doc

Economische en financiële situatie

Update van de huidige situatie

De Eurogroep en Ecofin Raad begonnen met een korte toelichting van de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) op de huidige economische situatie en de situatie op de financiële markten. In de Eurogroep was het IMF uitgenodigd om een presentatie te houden over de artikel IV consultatie over het Eurogebied. In haar presentatie gaf het IMF aan dat de outlook onzeker is. Volgens het IMF zal de neergang aan het einde van 2009 afzwakken en zal er in 2010 sprake zijn van herstel. Het IMF gaat er vanuit dat de kans op deflatie klein is, vanwege de stimulerende beleidsmaatregelen die genomen zijn en de nominale rigiditeiten. Het IMF gaf aan dat coördinatie van de beleidsmaatregelen belangrijk is voor het herstel in het Eurogebied. Daarnaast wees het IMF erop dat de aanbevelingen uit het rapport van de Larosière zo snel mogelijk geïmplementeerd moeten worden.

Net als het IMF gaf ook de Commissie aan dat zij, hoewel de groeivooruitzichten onzeker zijn, in haar basis scenario uit gaat van een licht herstel in de economische groei vanaf het tweede kwartaal van 2010 (k-o-k). Herstel van de werkgelegenheid zal na-ijlen, zodat hierin pas later een verbetering te zien zal zijn. Hoewel de inflatie blijft afnemen, voorzien de Commissie en de ECB geen groot risico op deflatie. De financiële markten lijken zich enigszins te herstellen. Ook hier zijn de vooruitzichten nog met onzekerheid omgeven.

In de Eurogroep en Ecofin Raad is ook gesproken over de situatie in enkele landen in Oost Europa. Hiervoor blijft aandacht nodig. Hongarije, Letland en Roemenie hebben een beroep gedaan op financiële steun uit de betalingsbalansfaciliteit voor niet-eurozone EU lidstaten. Steun uit deze faciliteit gaat altijd gepaard met beleidscondities, die erop zijn gericht de onderliggende economische problemen aan te pakken. Deze condities verschillen per geval, maar zijn er altijd op gericht de noodzaak tot financiële steun te beperken en de economie weerbaarder en evenwichtiger te maken, Zij kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het begrotingssaldo of het proces omtrent de totstandkoming van de begroting, of kunnen zich richten op hervormingen in de financiële sector. In de geannoteerde agenda zult u uitgebreider geïnformeerd worden over de condities waarmee de betalingsbalansfaciliteit gepaard gaat.

Tijdens de Eurogroep en Ecofin Raad heeft de Commissie de lidstaten verder geïnformeerd over de wijze van implementatie van de regels en procedures van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en het opstarten van de buitensporigtekortprocedures. Op dit moment zitten er zes landen in EDP (VK, Hongarije, Frankrijk, Ierland, Griekenland en Spanje) en in juli zullen er, naar verwachting, vijf nieuwe procedures worden opgestart voor Malta, Polen, Roemenië, Letland en Litouwen. Voor het eind van dit jaar (waarschijnlijk in november) zullen er nog negen lidstaten worden besproken met een buitensporig tekort met ingang van 2009. Hieronder valt ook Nederland. Ook voor deze lidstaten zullen buitensporigtekortprocedures worden opgestart. De Commissie heeft aangegeven dat zij bij de implementatie van het SGP gebruik zal maken van de flexibiliteit die het Pact voor deze uitzonderlijke omstandigheden biedt. De Commissie benadrukte tevens het belang van een geloofwaardige exit strategie. Maatregelen moeten realistisch maar ambitieus zijn en worden gericht op herstel van de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën en duurzaamheid van de economie. De Eurogroep heeft uitgebreid gesproken over de implementatie van het SGP en de recente budgettaire ontwikkelingen in de eurolanden. Minister Bos stelde samen met andere lidstaten vast dat het van groot belang is dat het SGP het juiste raamwerk biedt voor de huidige situatie. Minister Bos benadrukte hierbij nog dat het Pact ook na de crisis geloofwaardig en disciplinerend moet zijn. Hij benadrukte daarbij dat het verbeteren van de houdbaarheid een grote uitdaging zal zijn en dat een geloofwaardige exit strategie dus cruciaal is. Minister Bos voegde toe dat het nodig zal zijn met elkaar in discussie te blijven over de strategie die moet worden gehanteerd om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen.

Internationale accounting standaarden

Mede op verzoek van minister Bos was de International Accounting Standards Board (IASB) tijdens de Ecofin Raad uitgenodigd om een toelichting te geven op het korte termijn werkplan. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland maakten zich zorgen over de voortgang die de IASB zou boeken met betrekking tot het creëren van een level playing field ten opzichte van US GAAP. De FASB, de Amerikaanse standaardzetter heeft namelijk in april jl. US GAAP aangepast. De urgentie van harmonisatie van boekhoudregels tussen de VS en Europa is door lidstaten meermaals benadrukt. De IASB is sterk aangespoord om voor het einde van het jaar te komen met de aanpassing en verbetering van IAS 39, zodat de aangepaste versie te gebruiken is voor de afsluiting van het boekjaar 2009. David Tweedie, voorzitter van de IASB, heeft aangegeven dat voor het einde van het boekjaar deze verbeteringsvoorstellen er zullen zijn.

De toelichting door IASB werd door de Ecofin Raad gewaardeerd. Een aantal lidstaten benadrukte dat communicatie belangrijk is voor het vertrouwen van de sector. Daarnaast zijn ook een goede samenwerking met toezichthouders en het Bazels Comité evenals goede consultatie met de financiële sector essentieel. Nederland steunt het werkplan van de IASB dat is opgesteld naar aanleiding van de recente wijzigingen van US GAAP. De IASB heeft de regels met betrekking tot marktwaardewaardering inmiddels aangesloten op de FASB regels.

Voorbereiding Europese Raad

Europees raamwerk voor financieel toezicht

De Commissie heeft in april een algemeen werkplan gepresenteerd ter versterking van de financiële sector. Belangrijk onderdeel hiervan was de uitwerking van de aanbevelingen uit het rapport van de Larosière. Op 27 mei heeft de Commissie een mededeling over financieel toezicht in de EU gepubliceerd met voorstellen voor een European Systemic Risk Board (ESRB) en een European System of Financial Supervisors (ESFS).

Ter voorbereiding van de Europese Raad van 18 en 19 juni heeft de Ecofin Raad Raadsconclusies aangenomen met betrekking tot het financieel toezicht in Europa. Besloten is tot de instelling van de European Systemic Risk Board (ESRB) en het European System of financial Supervisors (ESFS). Dit ESFS bestaat uit drie European Supervisory Authorities (ESAs) in combinatie met de nationale toezichthouders. De ESAs gaan onder meer toezien op de consistente implementatie van Europese regelgeving en de verplichte samenwerking door de nationale toezichthouders. De nationale toezichthouders blijven verantwoordelijk voor het dagelijks toezicht. Over een aantal punten in de conclusies is redelijk lang gesproken waaronder het punt van bindende mediatie («binding mediation») door de ESAs op het moment dat nationale toezichthouders er onderling niet uitkomen. Daarnaast was ook het voorzitterschap van de ESRB een punt van discussie. De Raadsconclusies geven op dit laatste punt daarom twee opties: de president van de ECB of een voorzitter gekozen door de ESRB. De uiteindelijke conclusies bevatten alle elementen die Nederland belangrijk vindt binnen het ESFS: binding mediation door de ESAs, de mogelijkheid voor ESAs om zelf direct toezicht te houden op bepaalde pan-Europese entiteiten, zoals credit rating agencies, en mogelijke beslissingsbevoegdheid voor de ESAs in crisis situaties.

Over het voorzitterschap van de ESRB waren lidstaten verdeeld. Daarom zijn uiteindelijk twee opties opgenomen in de Annex bij de conclusies: de voorzitter zal ofwel (automatisch) de president van de ECB zijn ofwel een voorzitter gekozen uit en door de ESRB. Het punt van binding mediation was voor een paar lidstaten een groot probleem. Met een aantal andere lidstaten heeft minister Bos gewezen op de urgentie van het behalen van resultaat op dit onderwerp en de noodzaak om een stap vooruit te maken in het proces. Hij gaf aan dat deze conclusies niet het eindresultaat zijn, maar het begin van een belangrijk proces dat met deze conclusies in werking kan worden gezet. Hij benadrukte dat het moment nu daar is om een stap te zetten en dat we ons een verdere vertraging niet kunnen veroorloven.

Met de door de Ecofin Raad aangenomen conclusies is een grote stap in de goede richting gezet. Om iedereen tevreden te stellen is vier keer de disclaimer ingevoegd dat de budgettaire verantwoordelijkheid van lidstaten niet mag worden aangetast.

Europees Economisch Herstelplan

De Ecofin Raad sprak vervolgens over de voortgang van de implementatie van het Europees Economisch Herstelplan. Dit gebeurde aan de hand van een rapport dat opgesteld was door het Economic Policy Committee (EPC) en een rapport van de Europese Investeringsbank (EIB). De Ecofin Raad heeft het rapport van het EPC goedgekeurd en doorgestuurd naar de Europese Raad die op 18 en 19 juni zal plaatsvinden. De Ecofin Raad heeft kennis genomen van het rapport van de EIB.

Het Europees Economisch Herstelplan, dat vast is gesteld als reactie op de crisis bevat een raamwerk voor maatregelen die lidstaten en de EU (voornamelijk via de EIB) hebben genomen, of nog nemen, ter verbetering van de economie. In maart heeft de Europese Raad de Ecofin Raad en de Commissie gevraagd om de implementatie van het herstelplan te monitoren en in juni hierover te rapporteren. Het rapport stelt dat discretionair budgettair beleid een belangrijke bijdrage levert aan de economische activiteit. De totale budgettaire impuls bedraagt, over 2009 en 2010 genomen, zo’n 5% van het BBP, waarvan discretionair beleid zo’n 1,8% vertegenwoordigt. Dit is meer dan de overeengekomen intentie om met gemiddeld 1,2% van het BBP de economie te stimuleren. Het rapport stelt verder dat er, wat de budgettaire impuls betreft, sterke verschillen tussen lidstaten zijn. De lidstaten vinden over het algemeen een goede balans tussen de individuele behoefte aan stimulering enerzijds, en budgettaire consolidatie anderzijds.

Steunmaatregelen voor banken

De Ecofin Raad keurde onder dit agendapunt een rapportage aan de Europese Raad goed over de effectiviteit van steunmaatregelen aan banken door de lidstaten met als doel om de stabiliteit en het functioneren van de financiële markten te herstellen. In de discussie is door de Commisie nogmaals het belang van de steunmaatregelen onderstreept. Tegelijkertijd benadrukte zij echter ook het belang van behoud van level playing field en inachtneming van de regels van de interne markt.

Veel lidstaten hebben als gevolg van de financiële crisis maatregelen genomen om de financiële sector te ondersteunen, vooral in de vorm van garanties en herkapitalisering. Meer recent heeft ook een aantal lidstaten maatregelen genomen om voor de problematiek van impaired assets een oplossing te vinden. De Europese Raad van 19 en 20 maart jl. heeft de Ecofin Raad gevraagd om een beoordeling te maken van de effectiviteit van de genomen maatregelen. Het EFC heeft sinds maart alle genomen maatregelen gemonitored, een speciale task force heeft de effectiviteit van de maatregelen beoordeeld en ook de problemen in kaart gebracht bij de implementatie. Net als bij budgettaire maatregelen verschillen de bedragen waarvoor lidstaten garant staan erg van elkaar, gemiddeld is de inspanning echter aanzienlijk, namelijk ongeveer 31% van het BBP.

Internationale financiering van klimaatbeleid

Ter voorbereiding van de Europese Raad heeft de Ecofin Raad conclusies aangenomen met betrekking tot de internationale financiering van het klimaatbeleid. Voortgang op dit dossier binnen Europa is belangrijk omdat in december 2009 de 15e sessie van de Conferentie van de Partijen bij het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (COP 15) en de vijfde sessie van de Bijeenkomst van Partijen bij het Kyoto-protocol (COP/MOP5), plaatsvinden in Kopenhagen.

In de vergadering is er consensus bereikt over de Raadconclusies waarin het raamwerk voor de internationale financiering van klimaatbeleid is afgesproken. Hierin zijn ook de beide globale principes voor de lastenverdeling («ability to pay» en «responsibility») opgenomen. De conclusies over de financiering van klimaatbeleid zijn erg belangrijk omdat de EU bij dit onderwerp ook in internationale context een leidende rol moet en wil blijven spelen. In de eerste versie die voorlag waren de principes voor lastenverdeling geschrapt. Daarnaast was er een bepaling toegevoegd waarin stond dat bijdrages zouden bepaald op basis van «universal participation». In de context van de conclusies zou dit als een negatief signaal opgevat kunnen worden richting arme landen. De discussie richtte zich vooral op het wel of niet opnemen van de principes.

De discussie over de principes verliep uitermate moeizaam omdat een grote lidstaat zich niet kon vinden in de principes voor de lastenverdeling, en zich hiertegen dan ook krachtig verzette. Het behouden van beide globale principes voor de lastenverdeling is van cruciaal belang voor een goede lastenverdeling op mondiaal niveau, en een verdeling die naast draagkracht bovendien ook recht doet aan het principe van de vervuiler betaalt. Minister Bos heeft meermaals benadrukt dat conclusies zonder verwijzing naar de principes niet anders zouden worden gezien dan een flinke stap terug, waar het juist belangrijk is om samen een stap vooruit te maken. Hij benadrukte nogmaals dat de EU leidend moet zijn in de klimaatdiscussie en hiervoor is een verwijzing naar de principes essentieel.

Gedurende de beraadslagingen ontstond een brede neiging om het compromis te zoeken en de conclusies zodanig af te zwakken dat de principes zouden verdwijnen. Terughalen van beide principes in de conclusies van de Ecofin Raad is door minister Bos met hand en tand én met succes verdedigd tijdens de vergadering. Daarnaast heeft minister Bos ook bereikt dat de toevoeging «universal participation» is verwijderd. Hierdoor geven de conclusies een meer evenwichtig signaal richting armere landen. Met het goedkeuren van de Raadsconclusies in de huidige vorm zendt de EU een duidelijk signaal naar derde landen met het oog op de internationale klimaatonderhandelingen.

Belastingen

Goed bestuur in belastingzaken

De Ecofin Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over goed bestuur in belastingaangelegenheden. De Commissie wil met de mededeling en de conclusies over goed bestuur pogen een Europees vervolg te geven aan de in de G20 uitgesproken intenties dat actie moet worden ondernomen tegen niet-coöperatieve jurisdicties (waaronder belastingparadijzen). Het gaat hierbij vooral om de bevordering van transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie. Zo wil de Commissie een discussie aangaan over de versnelling van lopende interne (EU) initiatieven op dit terrein (zoals de wijziging van de spaartegoedenrichtlijn, de richtlijn bijstand bij invordering en de administratieve bijstandsrichtlijn) en op welke wijze de Europese Gemeenschap en haar lidstaten de principes van goed bestuur in belastingzaken buiten de Europese Unie kunnen bevorderen.

Er heeft enige discussie plaatsgevonden over het onderhandelingsmandaat dat de Commissie wil verkrijgen zodat er – net als nu al met Liechtenstein het geval is – consultaties en onderhandelingen met Zwitserland, Andorra, Monaco en San Marino kunnen worden gestart. Minister Bos heeft tijdens dit agendapunt met zijn interventie geprobeerd partijen dichter bij elkaar te brengen.

In de uiteindelijke raadsconclusies wordt de Commissie nadrukkelijk opgeroepen de resultaten van de onderhandelingen betreffende de antifraude overeenkomst met Liechtenstein spoedig te presenteren. De Commissie heeft in dit kader aangegeven dat zij op 5 juni met Liechtenstein heeft gesproken. Deze onderhandelingen verlopen volgens de Commissie voorspoedig. Liechtenstein is onder voorwaarden bereid artikel 26 van het OESO modelverdrag betreffende informatie-uitwisseling in de antifraude overeenkomst op te nemen. Op 16 juni spreekt de Commissie weer met Liechtenstein en het onderhandelingsresultaat wordt naar verwachting aan de Ecofin Raad van 7 juli voorgelegd.

Voorts heeft de Raad in de raadsconclusies enkel nota genomen van de intentie van de Europese Commissie om de eventuele antifraude overeenkomst met Liechtenstein als basis te nemen voor onderhandelingen over soortgelijke overeenkomsten met Andorra, Monaco, San Marino en Zwitserland. Over dit onderwerp zal dan ook in de komende bijeenkomsten van de Ecofin raad nog verder moeten worden gesproken.

In de raadsconclusies worden de lidstaten ten slotte opgeroepen om de interne EU initiatieven op het gebied van bevordering van transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie te versnellen. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de herziening van de spaartegoedenrichtlijn, de richtlijn bijstand bij invordering en de administratieve bijstandsrichtlijn.

Aangenomen A-punten

BTW-fraude bij import

Onder de A-punten heeft de Ecofin Raad ingestemd met de harmonisering van de minimumeisen die gelden bij de BTW importvrijstelling indien deze wordt gevolgd door een intracommunautaire levering naar een andere lidstaat. Door deze eisen te harmoniseren wordt beter zichtbaar waar de goederen heen gaan. Op deze manier wordt misbruik van deze vrijstelling voor carousselfraude aangepakt.

Technische aanpassingen BTW-richtlijn

De Ecofin Raad heeft een aantal technische aanpassingen van de BTW-richtlijn aangenomen met dien verstande dat het Europees parlement nog haar advies moet geven. Het belangrijkste onderdeel van de technische aanpassingen is de reparatie van de voor de Nederlandse staat nadelige gevolgen van het arrest Charles-Tijmens. Het arrest ziet op het recht op volledige vooraftrek met betrekking tot onroerende zaken die bestemd zijn om zowel voor zakelijke als voor privédoeleinden te worden gebruikt. Deze volledige aftrek wordt met deze aanpassing beperkt naar rato van het werkelijke gebruik van die zaak voor handelingen waarop recht tot aftrek bestaat (zakelijk gebruik) en aangevuld met herzieningsbepalingen waardoor de aftrek door wijziging in het gebruik kan worden gecorrigeerd.

Naar boven