21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1418 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2017

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari 2017 te Brussel.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari te Brussel

Eurogroep 20 februari

Griekenland

De instellingen (Commissie, ECB, IMF, ESM) en Griekenland hebben in de Eurogroep de stand van zaken m.b.t. de tweede voortgangsmissie toegelicht. De afgelopen weken zijn gesprekken gevoerd over o.a. de begroting voor de middellange termijn (2018 en verder) en arbeidsmarkthervormingen. De instellingen hebben in de Eurogroep aangegeven dat daarbij voldoende voortgang is bereikt om terug te keren naar Athene en daar verder te werken aan de specifieke invulling van het hervormingspakket. Er zal in het bijzonder, om het groeipotentieel van de Griekse economie te versterken, worden gesproken over het aanpassen van de structuur van de Griekse overheidsfinanciën. Hiertoe zal gewerkt worden aan structurele hervormingen op het gebied van pensioenen en belastingen. Deze hervormingen zullen in wetgeving worden vastgelegd. Ook zal er gesproken worden over groeibevorderende maatregelen die ingezet kunnen worden als er structurele budgettaire ruimte is boven de programmadoelstellingen voor het primair begrotingssaldo. De gesprekken in Athene moeten leiden tot het bereiken van een zogenaamd staff level agreement, een overeenkomst tussen de instellingen en Griekenland over de invulling van de hervormingen die nodig zijn voor afronding van de tweede voortgangsmissie. De Eurogroep heeft deze ontwikkelingen verwelkomd als een positieve stap. Na het bereiken van een staff level agreement zal de Eurogroep, op basis van de afspraken in de Eurogroep van 24 mei 2016 (Kamerstuk 21 501/07, nr. 1370), terugkomen op de discussie over het begrotingspad voor de middellange termijn (in de periode na het programma) en de schuldhoudbaarheid.

Thematische discussie ondernemingsklimaat

In de Eurogroep heeft een thematische discussie plaatsgevonden over het ondernemingsklimaat. Deze discussie is gevoerd op basis van de Doing Business Indicatoren van de Wereldbank en de resultaten van een enquête van de Commissie uit 2015 over de manier waarop bedrijven het ondernemingsklimaat (regelgeving, belastingen, publieke dienstverlening) ervaren. De Commissie gaf tevens aan dat er een belangrijke link is tussen het ondernemingsklimaat en het groei- en herstelvermogen van een land: de landen met het beste ondernemingsklimaat herstelden het snelst na de crisis. Ministers hebben in de Eurogroep ervaringen uitgewisseld over huidige uitdagingen op het gebied van het ondernemingsklimaat en in het verleden doorgevoerde hervormingen. De Eurogroep stelde tevens vast dat de uitkomsten van deze discussie gebruikt zullen worden in de context van de discussie over investeringen die in april zal plaatsvinden in de Eurogroep.

Winterraming Europese Commissie

De Commissie heeft in de Eurogroep de belangrijkste uitkomsten van haar winterraming gepresenteerd. Algemeen beeld is dat het herstel voor de eurozone doorzet, maar de Commissie stelt in de winterraming ook dat de onzekerheden «buitengewoon groot» zijn (waarbij onder meer wordt gerefereerd aan de Brexit, de mogelijke aanpassingen in het beleid in de VS en verkiezingen in verschillende landen). De economische groei in het eurogebied wordt geraamd op 1,7% in 2016, 1,6% in 2017 en 1,8% in 2018. De groeiverwachting voor 2017 en 2018 is daarmee met 0,1% naar boven bijgesteld t.o.v. de herfstraming. De werkloosheid blijft dalen en wordt voor dit jaar geraamd op 9,6% van de beroepsbevolking. Voor Nederland is de groei in vergelijking met de herfstraming naar boven bijgesteld naar 2,1% in 2016 en 2% in 2017 (in de herfstraming werd een groei van 1,7% voor 2016 en 2017 voorzien). De werkloosheid daalt tot 5,2% dit jaar en 4,7% volgend jaar (waarmee Nederland een van de laagste geraamde werkloosheidcijfers heeft in het eurogebied). Ministers in de Eurogroep gaven aan zich grotendeels te kunnen vinden in de analyse van de Commissie.

Ecofinraad 21 februari

Richtlijnvoorstel hybride mismatches met derde landen

Tijdens de Ecofinraad is een politiek akkoord bereikt (general approach) over het richtlijnvoorstel over hybride mismatches met derde landen (ATAD2). Tijdens de Ecofinraad van 6 december 2016 kon nog geen akkoord worden bereikt over het ATAD2-voorstel. Verschillende lidstaten gaven toen aan meer tijd nodig te hebben om het voorstel te bestuderen en niet alle lidstaten steunden het verzoek van het Verenigd Koninkrijk (VK) om bepaalde hybride mismatches van de toepassing van de richtlijn uit te zonderen.1

In de Ecofinraad lag nu een aangepast compromisvoorstel van het Maltese voorzitterschap voor. In dit compromisvoorstel werd een algemene implementatiedatum van 1 januari 2020 voorgesteld. In de richtlijn is een bepaling opgenomen waarin is vastgelegd dat een hybride entiteit onder bepaalde voorwaarden als inwoner van een lidstaat moet worden aangemerkt en het inkomen moet worden belast voor zover belastingheffing door die lidstaat of een andere jurisdictie niet plaatsvindt. Deze bepaling moet uiterlijk op 1 januari 2022 geïmplementeerd zijn, op uitdrukkelijk verzoek van Zweden en Estland die hadden aangegeven tijd nodig te hebben om hun wetgeving aan deze bepaling aan te passen. Ook is, in lijn met wat hierover in OESO-verband is afgesproken, vastgelegd dat betalingen door financiële handelaren (financial traders) in het kader van zogeheten hybride transfers niet onder de reikwijdte van de richtlijn vallen. De richtlijn voorziet verder onder voorwaarden in een uitzondering voor kapitaalinstrumenten met een hybride karakter die worden aangehouden op basis van prudentiële regelgeving voor banken (hybrid regulatory capital). Deze uitzondering geldt tot 31 december 2022 (horizonbepaling). Uiterlijk op 1 januari 2022 zal de Commissie in het bijzonder de gevolgen van deze uitzondering evalueren.

Alle lidstaten gaven aan het compromisvoorstel te steunen. In lijn met wat met betrekking tot de implementatiedatum en de beide moties-Merkies c.s.2 met uw Kamer is besproken, onder meer tijdens het algemeen overleg op 14 februari jl., heeft Nederland ingestemd met het voorliggende compromisvoorstel. Voor de Nederlandse situatie is van belang dat betalingen die in het geval van een CV/BV-structuur worden verricht door een BV (en daar aftrekbaar zijn) aan een CV (en daar niet in de belastingheffing worden betrokken) na implementatie van ATAD2 per 1 januari 2020 niet meer aftrekbaar zijn voor de BV.

Diverse lidstaten gaven in de Ecofinraad aan het politieke akkoord over ATAD2 te verwelkomen. Nederland gaf aan dat hiermee een goede vervolgstap is gezet na de onder het Nederlandse voorzitterschap aangenomen Richtlijn anti-belastingontwijking (ATAD). In lijn met de implementatiedatum van de maatregelen tegen hybride mismatches met derde landen in ATAD2, wordt de implementatiedatum van de bepalingen tegen hybride mismatches tussen EU-lidstaten in ATAD aangepast naar 1 januari 2020.

Nadat de juristen-linguïsten zich, zoals gebruikelijk, over de richtlijntekst hebben gebogen en de richtlijn is vertaald in de talen van de Unie, zal de richtlijn tijdens een volgende raad voor formele adoptie aan Ministers worden voorgelegd.

Criteria en proces die leiden tot het opstellen van een gemeenschappelijke lijst van niet coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen

De Raad heeft de discussie voortgezet over de criteria ten aanzien van het opstellen van een gemeenschappelijke lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen. Tijdens de Ecofin Raad van 8 november 2016 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1404) kon er nog geen overeenstemming gevonden worden over het gebruik van de «nul tarief toets» als onderdeel van het criterium «het faciliteren van offshore structuren». Nu is er afgesproken om het nul tarief als «trigger» criterium te hanteren om te bepalen welke jurisdicties verder onderzocht moeten worden. Jurisdicties met een nul tarief zullen vervolgens met behulp van de gedragsgroep criteria onderzocht worden om vast te stellen of er sprake is van een niet-coöperatieve jurisdictie. Nu hierover duidelijkheid is bereikt, zal de gedragscodegroep overgaan tot toetsing van de geselecteerde risicojurisdicties aan de criteria.

G20 meeting Baden-Baden van 17-18 maart

De Ecofinraad heeft gesproken over de G20 meeting die onder Duits voorzitterschap plaatsvindt op 17 en 18 maart in Baden-Baden. De Commissie gaf aan dat er vooral gesproken zal worden over de stand van zaken in de mondiale economie, internationale financiële instellingen, belastingen en financiële regelgeving. Op financieel en economisch gebied richt het Duitse voorzitterschap zich vooral op het verbeteren van de schokbestendigheid van economieën, het vormgeven van digitalisering en het investeren in infrastructuur in Afrika. Er heeft bij dit agendapunt verder geen discussie plaatsgevonden.

Decharge over de EU begroting 2015

De Ecofinraad heeft, als onderdeel van de Dechargeprocedure, gesproken en gestemd over Raadsaanbevelingen met daarin een positief dechargeadvies aan het Europees Parlement. Deze Raadsaanbevelingen zijn opgesteld op basis van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK). De ERK geeft, evenals voorgaande jaren, over het jaar 2015 geen goedkeurende verklaring over de uitgaven van de EU-begroting. Het foutenpercentage in 2015 stelt de ERK op 3,8%, een lichte verbetering ten opzichte van de voorgaande begrotingsjaren met een foutenpercentage van gemiddeld 4 à 4,5% sinds 2009.

Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden stemden tegen het aannemen van de Raadsaanbevelingen. Nederland gaf in de Ecofinraad aan tegen te stemmen omdat het foutenpercentage nog steeds te hoog is. Er is wel verbetering zichtbaar gezien de daling ten opzichte van 2014 maar dit geeft nog niet voldoende aanleiding om een positief dechargeadvies af te geven. Tevens vroeg Nederland de Commissie om de controles te verbeteren, de transparantie te vergoten en meer aandacht te geven aan een resultaat gericht budget. Nederland heeft hiernaast een (schriftelijke) verklaring afgegeven samen met Zweden met een verdere onderbouwing van de tegenstem en aanbevelingen om de implementatie van het EU-budget te verbeteren. Deze verklaring is bij dit verslag bijgevoegd3.

De overige lidstaten stemden in met de Raadsaanbevelingen waarmee deze door de Raad zijn aangenomen en er een positief dechargeadvies aan het Europees Parlement ligt. Het is nu aan het Europees Parlement om te beslissen over de dechargeverlening.

Begrotingsrichtlijnen 2018

De Ecofinraad heeft begrotingsrichtlijnen voor de EU-begroting 2018 aangenomen. In de richtsnoeren wordt benadrukt dat met de begroting van 2018 steun geboden moet worden aan bestaande en opkomende prioriteiten in de EU, zoals het herstel van de economie, de humanitaire en veiligheidsuitdagingen en bestaande verplichtingen. Daarnaast benadrukt de Raad in de richtsnoeren ook dit jaar het belang van budgettaire discipline in de EU; de plafonds van het MFK moeten gerespecteerd worden. Er zouden voldoende marges onder de plafonds moeten resteren, om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. Daarnaast zou de voorspelbaarheid van de afdrachten van lidstaten aan de EU vergroot moeten worden. De Commissie wordt gevraagd om, waar mogelijk, maatregelen te nemen om het aantal aanvullende begrotingen te beperken. De Raad zal ook de ontwikkeling van de RAL (openstaande verplichtingen) nauwlettend volgen en verzoekt de Commissie om te voorzien in de hiervoor geschikte instrumenten. Er heeft in de Ecofinraad verder geen discussie plaatsgevonden over de richtlijnen. De Commissie heeft aangegeven de richtlijnen mee te zullen nemen in het voorstel voor de begroting van 2018 dat in het voorjaar van 2017 verschijnt.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1409.

X Noot
2

Kamerstuk 34 604, nr. 9, en Kamerstuk 21 501-07, nr. 1415.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven