21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1186 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2014

Op maandag 10 november heb ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 november toegezonden (Kamerstuk 21501–07, nr. 1185). In dit verslag heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bespreking tijdens de Ecofinraad van de grondslagenrevisie voor de afdrachten aan de Europese Unie en de naheffingen die daaruit volgen. Daarbij heb ik aangekondigd dat Eurostat op korte termijn meer inzicht zou geven in de onderliggende gegevens zodat een onderscheid gemaakt zou kunnen worden naar de herkomst van de aanpassingen in de BNI-cijfers in de verschillende lidstaten.

Vandaag heb ik nadere informatie van Eurostat ontvangen (zie bijgaand)1. Deze informatie biedt inzicht in de bijdrage die (bronnen-)revisies en het opheffen van voorbehouden door Eurostat leveren aan de bijstellingen van het bruto nationaal inkomen (BNI) in de EU-lidstaten. Tevens wordt ingegaan op de achtergrond van de revisies in de individuele lidstaten. In het rapport wordt geoordeeld dat de gegevens van de lidstaten voldoende betrouwbaar, vergelijkbaar en uitputtend zijn voor gebruik van de berekening van de EU-afdrachten.

Met deze informatie is door Eurostat voldaan aan het Nederlandse verzoek om meer transparantie te brengen in de gebruikte grondslagen voor de berekening van de afdracht van de lidstaten. De data maken het tevens mogelijk meer achtergrond te geven over de herkomst van de grote onderlinge verschillen tussen lidstaten. Ik zal deze informatie verder bestuderen, waarna ik u (voorafgaand aan het voor donderdag 13 november voorziene debat) schriftelijk over mijn bevindingen zal informeren. Op basis van een eerste analyse van de vandaag verstrekte gegevens is ons voorlopige oordeel dat de berekening van de afdrachten correct is.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven