21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2504 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2022

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 3 juni 2022.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 3 JUNI 2022

Inleiding

Op 3 juni 2022 vond onder Frans voorzitterschap de Raad Buitenlandse Zaken Handel plaats in Luxemburg. Tijdens de Raad is gesproken over de voorbereidingen voor de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO, de EU-VS handelsrelatie, in het bijzonder de samenwerking in de Trade and Technology Council (TTC), en de handelsrelatie tussen de EU en China. Daarnaast wisselde de Raad tijdens de informele lunchbespreking van gedachten over lopende handelsakkoorden met dhr. Valdis Dombrovskis, Commissaris voor handel en Executive Vice President van de Europese Commissie.

Voorbereidingen WTO MC12

De Commissie en de lidstaten bespraken de laatste voorbereidingen voor de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO (MC12), van 12 t/m 15 juni in Genève. Zowel de lidstaten als de Europese Commissie zagen de situatie als uitdagend: resultaten zijn nog steeds mogelijk, maar het krachtenveld is nog complexer geworden dan voor de uitgestelde Conferentie eind november jl., onder meer door de Russische invasie in Oekraïne.

Er bestond brede overeenstemming onder de lidstaten over de EU-inzet voor MC12, met focus op vier resultaten: (i) een verklaring over voedselzekerheid en tegen exportrestricties; (ii) een akkoord op visserijsubsidies; (iii) afspraken over de intellectuele eigendom aspecten van de internationale reactie op de Covid-19 pandemie en een brede verklaring over Trade and Health; en (iv) het beginnen van onderhandelingen over WTO-hervormingen. Daarnaast was er brede steun onder lidstaten – inclusief Nederland – voor het uitspreken van solidariteit met Oekraïne en voor het veroordelen binnen de WTO van de Russische invasie. De EU zal met Oekraïne een gezamenlijk solidariteitsevenement organiseren waar ook andere gelijkgezinde WTO-leden aanwezig zullen zijn. Ook spraken veel lidstaten steun uit voor verlenging van het moratorium op e-commerce tarieven.

Op gebied van voedselzekerheid en landbouw schetste de Commissie drie mogelijke resultaten: een (mogelijk plurilaterale) verklaring over voedselzekerheid, een besluit tot uitzondering van World Food Program-aankopen van exportrestricties, en een algemene verklaring over landbouw gericht op het opstellen van werkprogramma’s met het oog op mogelijke nieuwe afspraken over zaken als landbouwsubsidies en het aanleggen door overheden van publieke voedselvoorraden. Nederland heeft daarbij aangedrongen op een multilaterale verklaring voor voedselzekerheid en tegen exportrestricties.

De onderhandelingen over visserijsubsidies verlopen stroef, met als meest lastige twistpunt de uitzonderingen voor ontwikkelingslanden. De EU kan daarbij flexibiliteit tonen, maar er moet wel sprake zijn van een betekenisvol akkoord. Er was brede steun onder de lidstaten voor de inzet van de Commissie; Nederland heeft de urgentie van het tot stand komen van een akkoord onderstreept.

Op het gebied van Trade & Health gaven veel lidstaten (w.o. Nederland) aan dat bij voorkeur een brede verklaring tot stand komt, en niet alleen een compromis over intellectuele eigendomsrechten en COVID-vaccins. Er heerste een breed gedragen indruk dat de EU reeds grote concessies gedaan heeft op het gebied van intellectuele eigendomsrechten, en dat het nu aan andere WTO-leden is om ook concessies te doen op andere gebieden. Een aantal lidstaten gaf aan niet verder te kunnen gaan dan het huidige compromisvoorstel op intellectuele eigendomsrechten.

Lidstaten steunden ook het opstarten van onderhandelingen over WTO-hervormingen. Nederland drong aan op een concrete road map op weg naar MC13, met de volgende elementen: hervorming en herstel van het geschillenbeslechtingsysteem, nieuwe regels voor een gelijk speelveld, en het verder brengen van de milieuagenda in de WTO.

Handelsrelatie EU-VS en Trade and Technology Council

De Commissie bracht verslag uit van de tweede bijeenkomst op politiek niveau van de EU-VS Trade and Technology Council (TTC) op 15 en 16 mei jl. op de universiteit van Paris-Saclay. Vanwege de flexibele opzet biedt de TTC een nuttig platform voor de EU en de VS om samen te werken aan mondiale en geopolitieke problemen. In de huidige geopolitieke context is het belangrijk een dergelijk structureel kanaal te hebben waarin meerdere onderwerpen besproken kunnen worden. De waarde hiervan bleek recent bij de snelle en effectieve coördinatie op het gebied van sancties en exportcontrole maatregelen tegen Rusland.

Voor de derde TTC-bijeenkomst, voor het einde van dit jaar, zal de focus liggen op verdere concrete resultaten. Zo wordt onder meer gekeken naar mondiale handelsregels, bestendigen van aanvoerketens, en samenwerking op aanbestedingen en green trade, en handel & arbeid. Ook kunnen de EU en de VS binnen het kader van de TTC spreken over andere onderwerpen, zoals samenwerking in de Indo-Pacific. De TTC speelt een aanjagende rol om de trans-Atlantische handels- en investeringsrelatie te bestendigen. Alle lidstaten delen deze opvatting.

De Commissie en lidstaten spraken ook over andere trans-Atlantische handelsdossiers. Zo werken de EU en de VS samen in het Global Arrangement on Sustainable Steel aan een oplossing voor het mondiale overschot op staal en aluminium, en het afbouwen van Amerikaanse tarieven op Europees staal (de zogenaamde Sectie 232 tarieven). Ook bracht de Commissie verslag uit over strenger wordende Buy American regelgeving, waarbij de Commissie zich inzet voor de belangen van Europese bedrijven. De lidstaten steunen de aanpak van de Commissie in deze kwesties.

Het is inmiddels duidelijk dat er vooralsnog geen vooruitzicht is op het starten van onderhandelingen over een beperkt goederenakkoord tussen de EU en de VS, waarvan in 2019 sprake was. Inzake een toen gedane toezegging1 om de Kamer te informeren over de resultaten van een in dit kader uit te voeren Sustainability Impact Assessment, kan ik dan ook melden dat een dergelijk assessment niet zal worden uitgevoerd.

Handelsrelaties EU-China

Hierna bespraken de Commissie en de lidstaten de steeds complexere handels- en investeringsrelatie met China. De Commissie en de lidstaten delen zorgen over het verslechterende zakenklimaat, de mensenrechtensituatie, verstoringen van het gelijke speelveld, en het gebruik van economische dwang, zoals tegen Litouwen. Nederland onderschreef deze zorgen, en ging daarbij onder andere in op zorgen over het gelijke speelveld en zorgen over de mensenrechtensituatie.

Er was brede steun onder de lidstaten voor het blijven aangaan van een dialoog hierover met China. Hierbij moet ook oog zijn voor samenwerking op mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering.

Lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven het belang van handelsdiversificatie en het verminderen van strategische afhankelijkheden. Handelsakkoorden met andere landen in de Indo-Pacific, Afrika, en Latijns-Amerika, kunnen hier een belangrijk instrument voor zijn.

Er is nog geen datum gepland voor de EU-China High-Level Trade and Economic Dialogue. De Commissie sprak de hoop uit dat deze voor de zomer zal plaatsvinden. Conform de motie van de leden Van der Lee en Thijssen2 zal de bilaterale Joint Economic Committee tussen Nederland en China niet plaatsvinden tot in ieder geval ruim na de Algemene Vergadering van de VN in september.

EU-handelsagenda

Tijdens de lunch stond de Raad kort stil bij de EU-handelsagenda. Commissaris Dombrovskis merkte op dat de EU met het herziene handelsbeleid een sterke nadruk legt op de ontwikkeling van autonome instrumenten om geopolitieke, economische en duurzaamheidsdoelstellingen na te streven, zoals met het wetsvoorstel voor een anti-dwang instrument en het wetsvoorstel inzake ontbossing. De militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne heeft een aanzienlijke impact op de wereldeconomie en het mondiale handelssysteem. De EU moet daarom haar handelsbeleid versterken via de bilaterale handelsagenda. Dat is van belang met het oog op diversificatie van handelspartners en het verminderen van strategische afhankelijkheden. Ook is het instrumenteel in het verdiepen van internationale partnerschappen, het verder brengen van de dialoog en het maken van afspraken over duurzame ontwikkeling. Commissaris Dombrovskis schetste kort de stand van zaken van lopende onderhandelingen; de onderhandelingen met Chili en Nieuw-Zeeland zijn inmiddels in vergevorderd stadium.

Verschillende lidstaten onderstreepten in hun reactie het belang van een actief handelsbeleid. Ook Nederland onderstreepte het belang van een proactieve, ambitieuze handelsagenda, in lijn met de kabinetsinzet.

Overig

IMVO

In de zijlijn van de Raad voerde ik gesprekken met de handelsministers of vertegenwoordigers van Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden, Finland, Estland, Ierland en Tsjechië. Daarin kwam steevast ook IMVO aan bod. Ik stelde dat Nederland belang hecht aan een spoedige totstandkoming van een ambitieuze Europese richtlijn op gebied van Corporate Sustainability Due Diligence (CSDDD). Daarbij lichtte ik toe dat, in lijn met het BNC-fiche hierover (Kamerstuk 36 045, nr. 64), Nederland pleit voor aanpassingen om de richtlijn beter in overeenstemming te brengen met de internationale IMVO-raamwerken en om coherentie met andere EU-wetgeving te bewerkstelligen, onder meer door de reikwijdte van de CSDDD beter in lijn te brengen met de voorgestelde Corporate Sustainability Reporting Directive. Ook heb ik verkend in hoeverre er draagvlak bestaat voor het opnemen van een algemene zorgplicht in de CSDDD, zoals toegezegd aan uw Kamer in het CD RBZ Handel van 31 mei jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2501). De lidstaten in kwestie reageerden hier onverbindend op. Zij lieten weten de totstandkoming van een Europese richtlijn te verwelkomen. Zij denken dat een Europese aanpak de effectiviteit van beleid en een gelijk speelveld ten goede zullen komen. Daarbij wezen zij erop dat de effectiviteit zal samenhangen met de uitvoerbaarheid van de regelgeving. Coherentie met andere richtlijnen en met internationale raamwerken werden in het algemeen als een belangrijke toetssteen gezien. Tegelijkertijd kan worden gesteld dat de meeste lidstaten nog geen definitief standpunt hebben ingenomen op alle elementen van het Europese voorstel. Veelal is hierover nog intern overleg en konden betrokken landen (waaronder Duitsland, België, Frankrijk en Luxemburg) nog niet aangeven wanneer een definitieve positiebepaling wordt verwacht. Uiteraard zal ik in mijn contacten de Nederlandse zienswijze en suggesties onder de aandacht blijven brengen.

Onderzoek aanpassing staalvrijwaringsmaatregelen

Op 25 mei jl. heeft de Commissie het voorstel voor een beperkte herziening van de EU-staalvrijwaringsmaatregelen naar de lidstaten gestuurd en de WTO genotificeerd3. Op 8 juni jl. is hierover gestemd in het Vrijwaringscomité. Een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten steunde het voorstel. De voorgestelde aanpassingen zijn zeer beperkt, zeker in het licht van de sterk gestegen staalprijzen en krapte op de staalmarkt. De belangrijkste aanpassing is een verruiming van de tariefquota – het maximum in te voeren staal uit landen buiten de EU zonder extra heffing – met jaarlijks 4% in plaats van de huidige 3%. Nederland heeft aangegeven de verruiming te laag te vinden gezien de huidige staalmarkt. Desondanks heeft Nederland ingestemd met het voorstel, omdat het een kleine verbetering is voor de staalgebruikers ten opzichte van de huidige regeling. Een tegenstem zou de kans op ongewijzigde voortzetting van de huidige maatregelen hebben vergroot. De wijzigingen gaan 1 juli a.s. in. Volgend jaar vindt een uitgebreidere review plaats, waarbij de Commissie ook onderzoekt of de maatregelen per 1 juli 2023 gestopt kunnen worden.

Hiermee is voldaan aan de toezegging4 om uw Kamer te informeren over het onderzoek naar aanpassing van de staalvrijwaringsmaatregelen.

Naar boven