Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2010
In het kader van de Regeling grote projecten bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie, de achttiende Voortgangsrapportage Grensmaas en Zandmaas aan.1 De rapportage bestrijkt de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010.
Sluitstukkaden
Tijdens het algemeen overleg op 12 mei 2010 (kamerstuk 30 080, nr. 44) over de 17e voortgangsrapportage Grensmaas en Zandmaas (kamerstuk 18 106, nr. 200) heb ik aangegeven dat er intensief overleg plaatsvindt met de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas en de
provincie Limburg. Onderwerp van dit overleg is de totstandkoming van de bestuurlijke overeenkomsten inzake de planstudies
voor prioritaire kademaatregelen door de waterschappen.
Ik ben verheugd dat ik u kan meedelen dat op 27 september 2010 de Bestuursovereenkomsten met de waterschappen ondertekend
zijn.
In de overeenkomsten staan gezamenlijke afspraken over de planstudies ten behoeve van de prioritaire kademaatregelen. Zodra
deze planstudies zijn uitgevoerd, zal ik de resultaten daarvan beoordelen en overgaan tot het nemen van projectbesluiten waarin
afspraken worden gemaakt ten aanzien van de realisatie (budget, tijd en voorwaarden). De maatregelen moeten een substantiële
bijdrage leveren aan het bereiken van een beschermingsniveau van 1/250 en alle uit te voeren maatregelen moeten gezamenlijk
passen binnen het hiervoor gereserveerde taakstellende budget van € 85 mln. Dit budget is inclusief de voorbereidings, administratie-en
uitvoeringskosten. Binnen het taakstellend budget van € 85 mln is ook € 10 mln risicoreservering opgenomen.
De provincie Limburg is op dit moment bezig om in kaart te brengen welke mogelijkheden er zijn om de hoogwaterbescherming
in elk geval voor een deel te realiseren met ruimtelijke maatregelen. Het betreft het plan voor de reactivering van de Oude
Maasarm in combinatie met gebiedsontwikkeling in Ooijen Wanssum. Zodra ik de afweging kan maken dat deze ruimtelijke maatregelen
ten minste een even grote bijdrage leveren aan de hoogwaterveiligheid als de aanleg van kaden zal ik een zogenaamd omwisselbesluit
nemen.
Hiervoor is een bedrag van maximaal 10 mln. gereserveerd binnen het taakstellende budget van € 85 mln.
Temporisering
In de zeventiende Voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas heb ik u gemeld dat er signalen zijn dat de marktpartijen, die
betrokken zijn bij het Maaswerkenproject (Grensmaas en Zandmaas) last beginnen te krijgen van de crisis op de bouwmarkt. De
afzetmarkt van zand en grind krimpt en de betrokken bedrijven geven aan dat hun bedrijfsresultaten sterk onder druk staan.
Om de gevolgen hiervan op te vangen opteren de bij de zand- en grindwinning betrokken bedrijven voor een temporisering van
de werkzaamheden.
Zo heeft het Consortium Grensmaas verzocht op twee locaties te mogen temporiseren. Het gaat daarbij om de locaties Bosscherveld
en bij Meers.
Omdat zowel het tijdspad van de hoogwaterdoelstelling als van de natuurontwikkeling ongewijzigd blijft, hebben de Convenantpartners
(Provincie Limburg, Ministerie van EL&I en Ministerie van I&M) geen bezwaar gemaakt. Dit betekent dat voor deze locaties de
uitvoeringsduur wordt verlengd. De Convenantpartners hebben het Consortium Grensmaas schriftelijk te kennen gegeven dat het
Consortium Grensmaas verantwoordelijk blijft voor het realiseren van de genoemde einddoelstellingen en dat het temporiseren
een besluit en een verantwoordelijkheid van het Consortium Grensmaas zelf is. Om een volledig beeld te krijgen is in gezamenlijkheid
afgesproken een extern bureau de aard en omvang van de problematiek nader te laten onderzoeken. Vervolgens kan in gezamenlijkheid
de vraag worden beantwoord of er vervolgstappen noodzakelijk zijn. Daarnaast kan ik uw Kamer meedelen dat gedurende het onderzoek
de werkzaamheden binnen het project gewoon doorgaan.
Lateraalkanaal-West
In de voortgangsrapportage maak ik melding van een arbitragezaak die is aangespannen tijdens de uitvoering van het retentiegebied
Lateraalkanaal-West.
De zaak is aangespannen door de opdrachtnemer (de aannemer) omdat er met de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) verschil van mening
was over extra gemaakte kosten op basis van het voorlopig ontwerp. De Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft op 1 juli jl.
vonnis gewezen en heeft de opdrachtnemer grotendeels in het gelijk gesteld. Dit betekent dat Rijkswaterstaat de kosten van
de extra gemaakte maatregelen en de hieruit volgende consequenties voor de tijd, voor haar rekening moet nemen. Ondanks dat
op projectniveau getracht is om de voortgang van het werk er goed in te houden, kan het werk niet meer gerealiseerd worden
binnen de geplande datum van december 2010. In mijn volgende voortgangsrapportage breng ik de gevolgen van het vonnis voor
tijd en geld nader in beeld. Dit alles heeft echter geen gevolgen voor de doelstelling van de hoogwaterbescherming.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma