Vragen van de leden Otwin vanDijk (PvdA) en Potters (VVD) aan de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het controleren van zorgdeclaraties door
bewindvoerders (ingezonden 3 september 2015).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
14 oktober 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 86.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht dat fraude met het Persoonsgebonden Budget (PGB)
door een gebrek aan controle door bewindvoerders nog steeds mogelijk is?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een ieder met een PGB de zorg dient te ontvangen waar hij of
zij recht op heeft, en fraude door zorgverleners ten aller tijde dient voorkomen te
worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Voor mij staat inderdaad voorop dat cliënten de zorg ontvangen die zij nodig hebben.
Frauderen moet voorkomen worden. Als dat toch plaatsvindt, moeten de fraudeurs worden
aangepakt.
Vraag 3 t/m 7
Deelt u voorts de mening dat, indien bewindvoerders declaraties van cliënten goedkeuren,
zij ook daadwerkelijk op de hoogte dienen te zijn van de daadwerkelijk geleverde en
mate van kwaliteit van geleverde zorg? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wat vindt u van het feit dat bewindvoerders aangeven dat zij niet verantwoordelijk
zijn voor de inhoud en de kwaliteit van zorg, omdat ze daar de kennis niet voor hebben,
en daar niet voor betaald worden?
Hoe zou volgens u de controle op zorgdeclaraties moeten plaatsvinden bij cliënten
die onder bewindvoering staan, en zorg via een PGB ontvangen? Wie is er ten aanzien
van deze cliënten verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van zorg?
Op welke wijze kan de bewindvoerder ondersteund worden bij het controleren van zorgdeclaraties
die zij wel ondertekenen, maar niet inhoudelijk en kwalitatief kunnen beoordelen?
Bent u bereid onderzoek te doen naar de wijze waarop zorgdeclaraties bij cliënten
die onder bewindvoering staan, en zorg via een PGB ontvangen, inhoudelijk en kwalitatief
beoordeeld kunnen worden, en hierbij de vraag te betrekken op welke wijze bewindvoerders
ondersteund kunnen worden, en hoe fraude voorkomen wordt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3 t/m 7
De budgethouder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van ingekochte zorg alsmede
de administratie en financiën. Als een budgethouder niet zelf zijn administratie en
financiën kan voeren, dan kan hij een bewindvoerder laten aanstellen. Het komt voor
dat dit iemand is uit eigen kring of een derde persoon. Een bewindvoerder, zeker een
derde, verkeert niet altijd in de positie en/of heeft de tijd om naast de administratie
en financiën ook de verantwoordelijkheid voor de zorg over te nemen: het maken van
afspraken met zorgverleners, hun activiteiten op elkaar afstemmen en controleren of
de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk is geleverd.
Bewindvoerders beroepen zich op het Burgerlijk Wetboek, waarin staat dat zij niet
verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van zorg. Een bewindvoerder is alleen voor
de administratie en financiën verantwoordelijk. Dit punt speelt vooral als derden
bewindvoerder zijn. Bij bewindvoerders uit de eigen omgeving bereiken deze signalen
mij niet. Wel bereiken mij signalen dat zorgverleners ook als bewindvoerder zijn aangesteld.
Deze constructie is onwenselijk, omdat in deze situatie de zorgverlener dus zijn eigen
zorg beoordeelt en zijn eigen declaraties afhandelt.
Juist om kwetsbare budgethouders voor deze situaties te beschermen is in de Wlz het
begrip «gewaarborgde hulp» geïntroduceerd. Dat betekent dat als een budgethouder zelf
niet in staat is om de verantwoordelijkheden – administratief, financieel en zorginhoudelijk
– die horen bij het pgb op zich te nemen, en iemand anders neemt dat feitelijk van
de budgethouder over, de budgethouder erop moet kunnen rekenen dat zijn zaken goed
worden behartigd. De derde moet er dus voor instaan dat de verplichtingen (die formeel
gelden en blijven gelden voor de budgethouder) worden nagekomen. Als een bewindvoerder
alleen financieel en administratief verantwoordelijk is en wil zijn, dan is dus onvoldoende
sprake van gewaarborgde hulp. Met Per Saldo en zorgkantoren werk ik uit welke waarborgen
nodig zijn voor gewaarborgde hulp. In de pgb-beleidsagenda die ik u nog stuur kom
ik hierop terug.