Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Twijfels over cijfers geweld tegen ouderen» (ingezonden 15 juli 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 augustus 2013)

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht «Twijfels over cijfers geweld tegen ouderen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat het cijfer van 200.000 ouderen van boven de 65 jaar die jaarlijks worden mishandeld door partners, familie, huisvrienden of zorgverleners2, is gebaseerd op een onderzoek uit 1996?

Antwoord 2

Het klopt dat het cijfer – het gaat hier om een schatting – gebaseerd is op een onderzoek uit 1996.

Vraag 3

Acht u het cijfer van 200.000 ouderen nog steeds een realistische schatting van het aantal ouderen dat jaarlijks wordt mishandeld? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

In het Actieplan «Ouderen in veilige handen» wordt aangegeven dat we waarschijnlijk te maken hebben met het topje van de ijsberg. Dit komt omdat ouderenmishandeling een thema is waarop een taboe rust. Ouderen die te maken krijgen met ouderenmishandeling, zullen zelf meestal hun situatie niet als zodanig benoemen. Daarnaast praten ze er vaak niet over uit angst voor de gevolgen, uit schaamte of omdat zij denken dat ze de enige zijn. Voor omstanders is het vaak een blinde vlek. Men kan zich niet voorstellen dat het in hun omgeving of in hun instelling voorkomt.

Vraag 4

Bent u bereid nieuw onderzoek te laten uitvoeren naar het vóórkomen van ouderenmishandeling? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Een (deels) kwantitatief onderzoek naar ouderenmishandeling is onder meer vanwege het taboe dat op deze problematiek rust zeer complex. Ik wil daarom eerst een verkenning laten uitvoeren naar de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek. Hierbij komen vragen aan de orde zoals welke gegevens op lokaal niveau beschikbaar zijn, op welke manier in andere landen onderzoek is gedaan naar de aard en omvang van ouderenmishandeling en of er kan worden aangesloten bij reeds lopende onderzoeken. Op basis van deze verkenning zal ik besluiten of ik een onderzoek zal laten uitvoeren en zo ja, in welke vorm. In de volgende voortgangsrapportage over geweld in afhankelijkheidsrelaties, die naar verwachting in het najaar 2013 zal verschijnen, zal ik daarover rapporteren.

Vraag 5

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Actieplan «Ouderen in veilige handen»? Wilt u de Kamer over de concreet bereikte resultaten per brief informeren?

Antwoord 5

Onlangs heeft uw Kamer de voortgangsrapportage over geweld in afhankelijkheidsrelaties ontvangen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 33 400 XVI, nr. 156). Daarin wordt ook ingegaan op de voortgang en de resultaten van het Actieplan «Ouderen in veilige handen».


X Noot
1

De Persdienst, 5 juli 2013

Naar boven