Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 2053 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 2053 |
Heeft u kennisgenomen van de column van mr. Marianne Adema op www.boerenbusiness.nl , waarin deze juriste beargumenteert dat Deutsche Bank Nederland in de handelwijze rond de beleidswijziging, waarmee 18.000 klanten de wacht wordt aangezegd, in strijd handelt met de zorgplicht?1
Deelt u de mening dat een bank bij het opzeggen van een kredietovereenkomst een bijzondere zorgplicht jegens haar cliënten heeft, die gebaseerd is op artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden van Deutsche Bank, artikel 7:401 BW2 en verder ontwikkeld in de rechtspraak?
De Hoge Raad heeft in haar jurisprudentie herhaaldelijk bevestigd dat de maatschappelijke functie van een bank een bijzondere zorgplicht meebrengt, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer passend is. De reikwijdte van deze zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval.3 In de rechtspraak is deze bijzondere zorgplicht inderdaad toegepast in uiteenlopende situaties, waaronder – zoals het lid Dijkgraaf aangeeft – als toetssteen voor de rechtmatigheid van de beëindiging van een krediet door de bank.4
Deelt u de mening dat Deutsche Bank met haar handelwijze rond het opzeggen van kredietovereenkomsten van haar klanten in strijd handelt met de zorgplicht, zoals contractueel is vastgelegd in artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden, waarin het volgende is bepaald: »De bank neemt bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de cliënt. Geen van de bepalingen van deze algemene bankvoorwaarden of van de door de bank gebruikte bijzondere voorwaarden kan aan dit beginsel afbreuk doen»? Zo ja, wilt u zich ervoor inzetten dat de Nederlansche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) dit meewegen in hun toezicht en daar consequenties aan verbinden? Zo nee, waarom niet?
Vindt u dat Deutsche Bank bij de concrete uitwerking van haar besluit, onder meer met het vasthouden aan de torenhoge boeterente en het niet meegeven van zekerheden aan klanten, naar beste vermogen rekening houdt met de belangen van de cliënt, zoals bedoeld in de vorige vraag? Zo nee, wilt u zich ervoor inzetten dat DNB en de AFM dit meewegen in hun toezicht en daar consequenties aan verbinden?
Deelt u de mening dat Deutsche Bank de boeteclausule misbruikt, aangezien de clausule niet wordt gebruikt voor het doel waarvoor zij is opgesteld, namelijk voorkomen van «rentehoppen»? Hoe weegt u dat mede in het licht van het feit dat Deutsche Bank zelf afscheid wil nemen van de klanten en dat deze ondernemers zich daardoor geconfronteerd zien met bijkomende kosten voor het afsluiten van andere leningen, zoals afsluitkosten, taxatiekosten, hypotheekakte en eventueel een hoge afkoopsom voor een renteswap?
Deelt u de mening dat het vasthouden aan de boeterente strijdig is met de redelijkheid en billijkheid, zoals genoemd in artikel 6:248 BW?5 Zo ja, wilt u zich ervoor inzetten dat DNB en de AFM dit meewegen in hun toezicht en daar consequenties aan verbinden? Zo nee, waarom niet?
Op uw vragen die betrekking hebben op vermeende schending van civielrechtelijke normen, kan ik geen antwoord geven. Het is immers niet aan mij, maar aan de (civiele) rechter om zich uit te spreken over de vraag of een bank in de concrete omstandigheden van het geval in strijd heeft gehandeld met haar civielrechtelijke en contractuele zorgplicht. Mochten klanten menen dat er sprake is van schending van wettelijke normen door Deutsche Bank, dan kunnen zij zich wenden tot de rechter. De AFM is belast met het gedragstoezicht op de financiële markten, waaronder de zorgvuldige behandeling van klanten bij de verschillende vormen van dienstverlening. Zoals ik heb aangegeven in mijn eerdere antwoorden op Kamervragen over deze kwestie, zijn op kredietverlening aan partijen die handelen in de uitoefening van bedrijf of beroep echter geen publiekrechtelijke gedragsregels van toepassing. Ik zie hier dan ook geen rol weggelegd voor de AFM of DNB. Wel vertrouw ik er nog steeds op dat Deutsche Bank deze kwestie op een zorgvuldige en passende wijze afwikkelt. Dit heb ik Deutsche Bank ook uitdrukkelijk meegegeven in het gesprek dat ik maandag jl. met de heer Hoving heb gevoerd.
Heeft u kennisgenomen van de standaardbrief die Deutsche Bank verstuurd heeft aan klanten waar ze afscheid van wil nemen? Deelt u de analyse dat de bank met de zin dat «Deutsche bank niet langer de geschikte bank is om u de producten aan te bieden die u op dit moment afneemt», erkent dat zij in gebreke blijft en de zorgplicht als gevolg van dit bewust genomen besluit voortaan niet meer wil nakomen?
Deelt u de mening dat Deutsche Bank haar klanten – gelet op het in gebreke blijven en de hoge kosten waar klanten dankzij dit besluit mee geconfronteerd worden – niet alleen zonder boete zou moeten laten vertrekken, maar bovendien volledig financieel zou moeten compenseren voor de geleden schade?
Erkent u dat het besluit van Deutsche Bank bovendien niet voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, zoals bedoeld in het arrest van het Hof in Den Haag van 25 oktober 2012, waarin het Hof ten aanzien van de mogelijkheid om over te gaan tot opzegging van het krediet door een bank heeft geoordeeld dat «gebruikmaking van de (contractuele) bevoegdheid om een bestaande (krediet)relatie op te zeggen slechts tot een rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst(en) leidt, indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat en ten minste is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit» (LJN: BY1323)?Zo ja, wilt u zich ervoor inzetten dat DNB en de AFM dit meewegen in hun toezicht en daar consequenties aan verbinden? Zo nee, waarom niet?
Kunt u uw visie geven of de beleidswijziging van Deutsche Bank een voldoende zwaarwegende reden is om een kredietrelatie te beëindigen, ook gezien de beperkte mogelijkheden van herfinanciering in de huidige omstandigheden?
Erkent u dat uit de zogenaamde «Aarding-casus volgt dat het opzeggen van krediet door de bank niet zonder meer geoorloofd is, waarbij het Hof te Arnhem een aantal factoren heeft opgesomd voor de vraag of de bank rechtsgeldig mocht overgaan tot het opzeggen van krediet, waaronder de kans dat de onderneming zal overleven, de mate waarin de kredietnemer jegens de bank is tekortgeschoten, de wijze van besluitvorming van de bank voorafgaand aan de opzegging van het krediet, de wijze waarop de bank overleg heeft gevoerd met de kredietnemer, of en in welke mate de bank de kredietnemer van te voren heeft gewaarschuwd? Kunt u het besluit van Deutsche Bank beoordelen in het licht van elk van de genoemde factoren? Welke consequenties verbindt u hieraan?
Zoals ik heb aangegeven in de beantwoording van eerdere Kamervragen, is de strategiewijziging van Deutsche Bank een zelfstandige bedrijfseconomische beslissing en is het niet aan mij om in te grijpen in de strategische beslissing van een individuele bank. Desalniettemin erken ik dat door deze strategiewijziging, klanten in een lastige situatie terecht kunnen komen. Deutsche Bank heeft mij in het gesprek van maandag jl. echter verzekerd dat zij samen met iedere individuele klant naar een passende oplossing zal zoeken en ik vertrouw erop dat Deutsche Bank zich aan deze toezegging houdt. Ik kan – zoals ik al aangaf in mijn antwoord op de vragen 3, 4, 5 en 6 – geen oordeel geven over de vraag of Deutsche Bank in de onderhavige situatie voldoet aan de wettelijke normen dan wel of compensatie voor geleden schade op zijn plaats is; dit oordeel is aan de rechter.
Vindt u het in het licht van het voornoemde arrest proportioneel dat Deutsche Bank vasthoudt aan de boeterente die gelijk is aan (de contante waarde) van toekomstige rentebetalingen verminderd met hetgeen de bank op de interbancaire markt kan ontvangen? Erkent u dat de klant, gelet op de rente die op de nieuw te sluiten lening betaald moet worden, voor de resterende periode binnen het oude contract feitelijk dubbele rentelasten moet betalen? Erkent u dat overstappen naar een andere bank hierdoor nauwelijks mogelijk is? Wilt u zich ervoor inzetten dat DNB en de AFM dit meewegen in hun toezicht en daar consequenties aan verbinden?
Bent u bereid er zorg voor te dragen dat DNB en de AFM ervoor zullen zorgen dat Deutsche Bank de zorgplicht nakomt? Bent u bereid de Tweede Kamer over de resultaten daarvan te informeren?
Ik erken – zoals ik eerder ook aangaf – dat in de geschetste situatie ondernemers in een lastige positie terecht kunnen komen, waarbij zij obstakels ondervinden om te (blijven) voorzien in hun financieringsbehoefte. Deutsche Bank heeft mij echter verzekerd dat zij met iedere individuele klant die problemen ondervindt als gevolg van de strategiewijziging op zoek zal gaan naar een passende oplossing. Hierbij zie ik geen rol weggelegd voor DNB of de AFM, aangezien op kredietverlening aan zakelijke partijen geen publiekrechtelijke gedragsregels van toepassing zijn.
Bent u bereid deze vragen – gezien de onzekerheid en de zwaarwegende financiële belangen van de getroffen ondernemers en particulieren – uiterlijk woensdag 24 april te beantwoorden, zodat de antwoorden betrokken kunnen worden bij het plenaire debat op donderdag 25 april?
De opdrachtnemer moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen.
Zie onder meer HR 9 januari 1998, NJ1999/285; JOR 1998/116 m.nt. S.C.J.J. Kortmann; en HR 23 december 2005, NJ 2006/289.
Zie onder meer Hof Arnhem, 18 februari 2009, JOR 2003/267; en Hof ’s-Gravenhage 31 augustus 2010, JOR2011/237.
Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2053.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.