Vragen van het lid Hernandez (PVV) aan de minister van Defensie over het bericht dat
topofficieren boos zijn over de benoeming tot generaal van een burgermedewerkster
(ingezonden 16 maart 2012).
Antwoord van minister Hillen (Defensie) (ontvangen 26 maart 2012).
Vraag 1
Is het waar dat een burgermedewerkster, het hoofd planning en controle van «Het Wapen»
bij de Koninklijke Marechaussee, vanaf haar civiele post instroomt als brigadegeneraal?1
Antwoord 1
Ja, zij is op 1 december 2011 benoemd tot officier in de rang van brigadegeneraal
van de Koninklijke marechaussee. Zij vervult een directeursfunctie op de staf van
de commandant Koninklijke marechaussee. Voor deze datum vervulde zij dezelfde functie
als burgermedewerker in een vergelijkbare schaal. Voorts heb ik haar voorgedragen
voor de functie van plaatsvervangend commandant van het Commando Koninklijke marechaussee,
zij zal daarvoor worden bevorderd tot generaal-majoor. Ik heb er vertrouwen in dat
zij deze functie goed zal vervullen.
Vraag 2
Zo ja, kunt u uitgebreid motiveren hoe u deze benoeming tot generaal goed heeft kunnen
keuren? Waarom heeft u niet gekozen voor de bevordering van een militair tot generaal?
Antwoord 2
Het personeelsbeleid van Defensie kent onder meer een systeem van Management Development(MD). Dit behelst het geheel van activiteiten, gericht op het opsporen, selecteren
en begeleiden van de meest getalenteerde functionarissen van Defensie voor het vervullen
van de hoogste managementfuncties. Daarmee wordt het functioneren van de defensieorganisatie
bevorderd. Bij het MD-systeem maakt Defensie een onderscheid in drie met elkaar samenhangende
deelprocessen, geschiktheidsbepaling, ontwikkeling en functietoewijzing.
Nadat het profiel van en de vereisten voor een functie zijn vastgesteld, wordt- in
principe defensiebreed – geïnventariseerd welke MD-kandidaten voldoen aan het gevraagde
profiel. Bij de vaststelling van de geschiktheid van een kandidaat wordt onder meer
gekeken naar de gewenste leidinggevende kwaliteiten voor de vacante functie en naar
de samenstelling van het team waarin de desbetreffende kandidaat gaat werken. Indien
daartoe aanleiding is, krijgen kandidaten voor de functie relevante opleidingen aangeboden.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat benoemingen van burgermedewerkers tot generaals, zonder dat
zij een officiersopleiding hebben doorlopen en zonder dat zij jarenlange officierservaring
hebben opgebouwd, enorme diskwalificaties zijn van het gehele officierskorps? Zo nee,
waarom niet?
Deelt u de mening van hoge militairen dat deze aanstelling een negatief beeld geeft
van de capaciteiten van een grote groep officieren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
De veronderstellingen in vraag 3 en 4 – dat de benoeming van een burgermedewerker
tot generaal een diskwalificatie is van het gehele officierskorps dan wel een negatief
beeld geeft van de capaciteiten van een grote groep officieren – zijn niet juist.
In het antwoord op vraag 2 heb ik uiteengezet dat Defensie bij de benoeming van topfunctionarissen
onder meer in aanmerking neemt welke kandidaat voldoet aan het gevraagde functieprofiel.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze benoeming zich met de afschaffing van het diversiteitsbeleid bij
Defensie2, naar aanleiding van het regeerakkoord waarin staat dat het kabinet het diversiteits/voorkeursbeleid
op basis van geslacht en etnische herkomst beëindigt? Worden er hier, ondanks de beëindiging
van het diversiteitsbeleid, toch streefcijfers gehanteerd voor de in- en doorstroom
van vrouwen?
Antwoord 5
In mijn brief van 9 februari 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 84) heb ik onder meer uiteengezet dat Defensie geen streefcijfers hanteert inzake de
instroom en doorstroom van vrouwen. Diversiteit is geen overweging geweest bij het
benoemen van deze officier. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 6 en 7
Is het waar dat deze burgermedewerkster nog niet eens begonnen is met haar opleiding
om tot generaal te worden benoemd? Zo ja, hoe kunt u weten dat deze burgermedewerkster
geschikt is om te kunnen functioneren als generaal, terwijl zij deze opleiding nog
niet eens met succes heeft afgerond?
Kunt u uitgebreid ingaan op de inhoud van de opleiding die deze burgermedewerkster
dient te volgen om tot generaal te worden benoemd? Kunt u tevens aangeven welke relevante
opleidingen zij in het verleden heeft gevolgd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
In het antwoord op vraag 2 heb ik uiteengezet dat functionarissen, indien daar aanleiding
toe is, aanvullende opleidingen krijgen aangeboden. De desbetreffende generaal krijgt
onder meer opleidingen aangeboden op het gebied van de militaire basis- en managementvaardigheden
en operationeel optreden van de marechaussee zoals onder meer de opleiding tot algemeen
opsporingsambtenaar. Deze opleidingen zijn half mei voltooid.
X Noot
1 Telegraaf, 15 maart 2012.