Vragen van het lid Lucassen (PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over het bericht dat bestuurders van woningcorporaties 30 miljoen in eigen zak staken
(ingezonden 27 december 2011).
Antwoord van minister Spies (Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
23 januari 2012).
Vraag 1
Bent u bekend met de inhoud van het bericht «30 miljoen in zak bestuurders corporaties»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennis genomen van dit bericht.
Vraag 2
Is het waar dat er in slechts zes jaar bijna 30 miljoen euro is verduisterd door bestuurders
van woningcorporaties?
Antwoord 2
In het genoemde artikel wordt gesteld dat uit een inventarisatie van schadeclaims
en rechtszaken blijkt dat bestuurders van woningcorporaties de afgelopen zes jaar
bijna 30 miljoen euro in eigen zak hebben gestoken. Onder andere gezien het feit dat
de rechter nog niet in alle in het artikel aangehaalde zaken uitspraak heeft gedaan,
is het niet juist te stellen dat door bestuurders van corporaties dit bedrag in genoemde
periode onrechtmatig is aangewend.
Wel zijn aanzienlijke sommen geld die waren bestemd voor de volkshuisvesting, door
onrechtmatig handelen van bestuurders hieraan onttrokken. De diverse incidenten van
de afgelopen jaren zijn aanleiding geweest om in het wetsvoorstel Herziening toegelaten
instellingen volkshuisvesting (Herzieningswet), dat bij uw Kamer ligt, het integriteitstoezicht
te verankeren en bepalingen op te nemen ter verbetering van het interne en externe
toezicht.
Vraag 3
Is het waar dat er in slechts zes jaar meer dan 300 miljoen euro is verdampt door
onverantwoord gedrag van directies en falend toezicht?
Antwoord 3
Gelet op de rechterlijke uitspraken die al zijn gedaan en nog volgen, niet gesteld
worden dat de schade die door onverantwoord gedrag van directies is geleden, oploopt
tot meer dan 300 miljoen euro. Een deel van die «schade» bestaat uit waardevermindering
van grond en vastgoed als gevolg van onder andere de financiële crisis.
Weglekken van maatschappelijk bestemd vermogen dient zoveel mogelijk voorkomen te
worden. Daarom zijn maatregelen opgenomen in de Herzieningswet ter verbetering van
het interne toezicht. Onder meer is opgenomen dat de interne toezichthouder (de raad
van commissarissen of de raad van toezicht) voorafgaand instemming moet verlenen ten
aanzien van investerings- of desinvesteringsbeslissingen boven een bepaald bedrag.
Vraag 4
Op welke manier gaat u het interne en externe toezicht op woningcorporaties verbeteren
zodat huurders niet langer gedupeerd worden door het wangedrag van bestuurders en
toezichthouders?
Antwoord 4
Diverse incidenten in de sector hebben duidelijk gemaakt dat de primair verantwoordelijken
voor het toezicht op corporaties, de interne toezichthouders, onvoldoende in staat
zijn gebleken de ontwikkeling van de professionalisering van corporaties te volgen
en zo nodig bij te sturen. Daarom zijn in de Herzieningswet bepalingen opgenomen ter
versterking van het interne toezicht.
Onder meer zijn maatregelen opgenomen als waarborgen voor een onafhankelijk, alert
en kritisch intern toezicht. Dit gecombineerd met de voorgestelde wettelijke aansprakelijkheid
ingeval van onbehoorlijke taakvervulling door toezichthouders (zie ook antwoord 5
en 6), zal tot versterking van het interne toezicht leiden en bevorderen dat de vrijblijvendheid
van dit toezicht verdwijnt.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening dat de schade tot de laatste cent moet worden terugbetaald door
de verantwoordelijken?
Deelt u de mening dat falende toezichthouders altijd aansprakelijk moeten worden gesteld
voor de veroorzaakte schade en dat deze toezichthouders daarna voorgoed uit de corporatiesector
moeten worden geweerd? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Mijn inzet is dat schade die aan de volkshuisvesting is berokkend, waar mogelijk verhaald
dient te worden op degenen die dat ernstig valt te verwijten. Corporaties moeten (laten)
onderzoeken of de geleden schade verhaald kan worden op de daarvoor verantwoordelijke
partijen binnen of buiten de corporatie, hetzij via civielrechtelijke dan wel via
strafrechtelijke weg. In diverse gevallen is om die reden aan externe toezichthouders
die door mijn ambtsvoorganger zijn aangesteld, de opdracht gegeven om er op toe te
zien dat de corporatie het aansprakelijkheidsaspect onderzoekt en nagaat of de geleden
schade is te verhalen.
Het is niet aan het ministerie om nieuwe toezichthouders te benoemen, maar ik verwacht
dat de voorgestelde wettelijke aansprakelijkheid voor toezichthouders bij onbehoorlijke
taakvervulling (artikel 31 van de Herzieningswet) niet alleen zal leiden tot versterking
van het interne toezicht, maar ook zal leiden tot een groter besef bij interne toezichthouders
van hun taken en verantwoordelijkheden. Hiertoe behoort ook het selecteren en benoemen
van geschikte nieuwe toezichthouders.
X Noot
1Trouw, 22 december 2011.