Vragen van de leden Elissen en Van Vliet (beiden PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatsecretaris van Financiën over gemeenten die de regels voor het afhandelen van woz-bezwaarschriften aan de laars lappen (ingezonden 8 februari 2011).

Antwoord van staatssecretaris Weekers (Financiën), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 21 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bezwaarschriften woz standaard afgewezen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Hoe beoordeelt u het feit dat veel gemeenten een woz-bezwaarschrift niet serieus afhandelen maar gewoon standaard afwijzen en er pas serieus werk van wordt gemaakt als burgers in beroep gaan bij de rechter? Bent u het er mee eens dat een dergelijk «knijp en piep-systeem» onbehoorlijk bestuur is en dat dit dus niet zo hoort te gaan?

Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat gemeenten bij het verlenen van vergunningen burgers onder druk zetten of intimideren zodat de burger afziet van een woz-procedure? Bent u het ermee eens dat dit misbruik van bevoegdheid («detournement de pouvoir») is en dat dit ontoelaatbaar is?

Deelt u de mening dat deze manier van werken van gemeenten rechtsongelijkheid in de hand werkt, onrechtmatig is en het vertrouwen van de burger in de overheid schaadt?

Antwoord 2, 3 en 4

Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat gemeenten bij de afhandeling van WOZ-bezwaren onvoldoende zorgvuldigheid in acht nemen. Ook heb ik geen aanwijzingen dat sprake is van een standaardafwijzing en dat pas serieus naar de zaak wordt gekeken wanneer beroep wordt ingesteld. Ik baseer mij hierbij op de terugkoppeling van de Waarderingskamer die toezicht houdt op de uitvoering van de Wet WOZ. Ook de cijfers over bezwaar- en beroepszaken en de aantallen verlagingen in deze procedures, geven mij geen aanleiding aan te nemen dat bezwaarschriften niet met de vereiste zorgvuldigheid worden afgehandeld.

Wat de cijfers over bezwaar- en beroepzaken betreft, merk ik op dat gemeenten ongeveer 8,5 miljoen WOZ-beschikkingen versturen. In 2009 is tegen 3,5% en in 2010 tegen 2,7% van de WOZ-beschikkingen bezwaar aangetekend. Deze bezwaren leiden ertoe dat gemeenten in circa de helft van de gevallen, dat wil zeggen 1,8%, de waarden van de WOZ-beschikkingen verlagen. In circa één op de 40 gevallen leidt het bezwaarschrift uiteindelijk tot een beroep bij de rechtbanken, wat neerkomt op circa 0,09% van het aantal oorspronkelijke WOZ-beschikkingen.

Overigens ben ik het met de vragenstellers eens dat het niet zou getuigen van behoorlijk bestuur indien een gemeente bij de afhandeling van WOZ-bezwaarschriften een knijp- en piepsysteem zou hanteren. Een dergelijke handelwijze zou onrechtmatig zijn. Zoals gezegd, heb ik evenwel geen aanwijzingen dat een dergelijke handelwijze in de praktijk voorkomt.

Uit onderzoek naar beroepsprocedures in WOZ-zaken blijkt dat de belanghebbenden in veel procedures nieuwe argumenten aanvoeren.2 Hier is op zich niets op tegen, maar het brengt wel met zich dat deze nieuwe argumenten voor een gemeente aanleiding kunnen zijn om alsnog de waarde te verlagen. Dat gemeenten daarbij direct contact zoeken met belanghebbende en niet eerst de hele beroepsprocedure doorlopen, kan passen bij een adequaat werkende overheid.

In dit verband wijs ik erop dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verbetering van de behandeling van bezwaren stimuleert en ondersteunt o.a. door een landelijke uitrol van de inzet van mediationvaardigheden onder ambtenaren in het primaire proces en in de bezwaarfase. De ambtenaren nemen in dergelijke gevallen na ontvangst van een bezwaar snel en persoonlijk contact op met de bezwaarmaker om te bespreken wat er aan de hand is en te overleggen over de wijze waarop het bezwaar het beste behandeld kan worden.3 Ook bij de behandeling van WOZ-bezwaren zijn op dit vlak pilots uitgevoerd doordat een aantal gemeenten bij de aanslag aan belanghebbenden ook een mogelijkheid biedt om ingeval van vragen of bezwaren telefonisch contact op te nemen. Belanghebbenden kunnen indien gewenst ook altijd bezwaar aantekenen. Dit leidt ook tot een grotere tevredenheid bij burgers en bedrijven dan wanneer de gemeente alleen de reguliere formele en hoofdzakelijk schriftelijke bezwaarprocedure aanbiedt. Hoewel het de voorkeur verdient om geschillen zo vroeg mogelijk in gezamenlijk overleg op te lossen, zijn er geen redenen die gemeenten ervan moeten weerhouden om ook in beroepsprocedures in samenspraak tot een oplossing van het geschil te komen.

Vraag 5

Bent u bereid een onderzoek te instellen om de aard en omvang van dit probleem in kaart te brengen? Welke plaats ziet u voor de Waarderingskamer in deze om dit soort zaken te monitoren? Op welke wijze denkt u dat hierover door de Waarderingskamer kan worden gerapporteerd?

Antwoord 5

De Waarderingskamer houdt toezicht op de gemeenten bij de uitvoering van de Wet WOZ en de Basisregistratie waarde onroerende zaken en controleert of de gemeenten de voorgeschreven regels uitvoeren. Het monitoren van de afhandeling van bezwaarschriften behoort naar mijn mening dan ook tot het takenpakket van de Waarderingskamer. De Waarderingskamer en de Vereniging Eigen Huis hebben bovendien aangegeven dat zij op dit vlak zullen samenwerken. In het reguliere toezicht van de Waarderingskamer wordt hier ook regelmatig aandacht aan besteed. Uit dit toezicht blijkt overigens dat in 2009 84% van de gemeenten het oordeel naar behoren of goed hebben behaald op de kwaliteit van de uitvoering van de Wet WOZ.4 Een verder onderzoek acht ik op dit moment dan ook niet noodzakelijk.

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u treffen tegen gemeenten die onzorgvuldig en onrechtmatig handelen bij de behandeling van woz-bezwaarschriften en hoe gaat u dit in de toekomst voorkomen? Is het daarbij een optie om de uitvoering van de Wet woz in de toekomst bij de rijksbelastingdienst onder te brengen?

Antwoord 6

Het huidige systeem biedt naar mijn mening voldoende mogelijkheden om maatregelen te treffen tegen gemeenten die onzorgvuldig en onrechtmatig zouden handelen bij de afhandeling van bezwaarschriften tegen de WOZ-beschikking. Zo nodig kan de minister van Financiën een gemeente een aanbeveling geven omtrent de uitvoering van de wet. Aangezien de gemeenten alle informatie over de verschillende objecten in hun gemeente hebben, is onderbrengen van de uitvoering van de Wet WOZ bij de rijksbelastingdienst geen optie.

Vraag 7

Zou het wettelijk geregeld kunnen worden om de afhandeltermijn voor alle bezwaren tegen gemeentelijke belastingen Awb-conform te maken (dus een afhandeling binnen zes weken na afloop van de bezwaartermijn) en de termijn voor woz-bezwaren terug te brengen naar maximaal zes maanden?

Antwoord 7

Gemeenten doen binnen het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift tegen een WOZ-beschikking is ontvangen5 uitspraak op dat bezwaarschrift. De achtergrond van deze uitzondering op de Awb-termijn van zes weken ligt in het feit dat WOZ-beschikkingen binnen acht weken na het begin van het kalenderjaar moeten worden genomen. Dit leidt tot een sterke concentratie van WOZ-beschikkingen en daardoor bezwaarschriften. Het bekorten van de afhandeltermijn van bezwaarschiften staat dan ook op gespannen voet met een zorgvuldige afdoening. Overigens is de termijn van één kalenderjaar de maximale termijn waarbinnen de gemeenten de bezwaarschiften moeten afhandelen. Gemeenten zullen bezwaren met de in acht te nemen zorgvuldigheid zo snel mogelijk afdoen, om de resultaten ook te kunnen gebruiken bij de eerstvolgende waardebepaling.

De gemeentelijke belastingen die samen met de WOZ-beschikking in één geschrift bekend gemaakt worden, volgen – in afwijking van de Awb-termijn – dezelfde bezwaartermijn als de WOZ-beschikking. Het hanteren van verschillende termijnen binnen één geschrift acht ik niet wenselijk.

Vraag 8

Hoe staat u tegenover de gedachte om de gemeentewet zo te wijzigen dat na verloop van de afhandeltermijn de «Lex Silencio Positivo» van toepassing wordt en het bezwaar van rechtswege wordt toegewezen?

Antwoord 8

De lex silencio biedt geen oplossing voor het veronderstelde probleem. Het probleem is immers niet dat de bezwaren niet tijdig worden afgedaan, maar dat er – volgens het bericht in de Telegraaf – geen afgewogen beslissing wordt genomen. De lex silencio is een stok achter de deur voor bestuursorganen om tijdig te beslissen, maar geen oplossing voor wèl tijdig genomen, maar niet voldoende afgewogen beslissingen.


X Noot
1

De Telegraaf, «Bezwaarschriften woz standaard afgewezen», 28 januari 2011.

X Noot
2

Zie W.G. van den Ban, De rechterlijke toetsing van WOZ-waarden,Kluwer Deventer 2009, diss. EUR, blz. 323–324.

X Noot
3

Zie ondermeer Kamerstukken II 2010/11, 29 362, nr. 185

X Noot
4

Zie jaarverslag Waarderingskamer 2009 op de site van de Waarderingskamer.

X Noot
5

Mits dat niet is ingediend in de laatste zes weken van het kalenderjaar. In dat geval moet het bezwaarschrift binnen 6 weken zijn afgehandeld na afloop van de bezwaartermijn.

Naar boven